Michael Shannon speelt in de thriller The Iceman een maffiahuurmoordenaar die meer dan honderd mensen vermoordde. ‘Aan het eind van een dag acteren heb ik vooral zin in een hapje eten en een glaasje wijn.’

Een van de beste scènes van de afgelopen tien jaar zit wat mij betreft in Jeff Nichols’ onheilsdrama Take Shelter uit 2011. Brave borst Curtis, die met vrouw en kind ergens op het platteland woont, krijgt visioenen over het einde van de wereld. Die visioenen zijn zo sterk dat hij besluit een schuilkelder te bouwen. Zijn dorpsgenoten snappen maar weinig van zijn gedrag, en in de scène waar ik op doel probeert Curtis ze te overtuigen van het feit dat ‘a storm is coming.’ Want voor hem staat het vast dat die allesverwoestende storm zal komen.

Voor zijn gezin, dorpsgenoten én de kijker is het nog maar de vraag of die storm ook daadwerkelijk onderweg is, of alleen maar in zijn hoofd woedt. Het knappe van die scène, en dat is allemaal dankzij acteur Michael Shannon die Curtis speelt, is dat Curtis tegelijkertijd kwetsbaar en krachtig, wijs en waanzinnig is. Zelfs als Shannon doorslaat naar één bepaalde kant, blijf je geloven in die andere, complementaire eigenschap. Huilen als je verdriet hebt en lachen als je blij bent, zoals bij schooltoneel, is eendimensionaal acteren. Dit is driedimensionaal acteren.

Michael Shannon in Take Shelter

Huurmoordenaar

De in 1974 in Lexington, Kentucky geboren Shannon is het type acteur dat je niet over het hoofd ziet. Alles is groot aan hem. Zijn hoofd, ogen, handen. En hij is voor Hollywoodbegrippen boomlang (1,93 meter). Die fysieke kenmerken hebben zijn mogelijkheden als acteur vooral in de weg gezeten. In zijn al weer twintigjarige carrière mocht Shannon steevast opdraven in bijrollen. In Vanilla Sky, bijvoorbeeld, Revolutionary Road en de televisieserie Boardwalk Empire. Tot zijn tour de force in Take Shelter.

Shannon speelt ook de hoofdrol in de thriller The Iceman, het op feiten gebaseerde levensverhaal van Richard Kuklinski, huurmoordenaar voor de New Jersey- maffia die in de jaren zeventig en tachtig meer dan honderd mensen vermoordde. En dat terwijl zijn vrouw en twee dochters van niets wisten.

Regisseur van de film, de Israëliër Ariel Vroman, wilde per se Shannon in de hoofdrol, en omdat Shannon nog steeds geen bankable naam is, nam hij eind 2010 met de acteur alvast een scène uit de film op, die hij liet zien aan potentiële geldschieters. Met succes, want in september 2012 ging The Iceman in Toronto in wereldpremière.

Shannon was er ook en hij kijkt al even schichtig en gekweld als de personages die hij meestal speelt. Zinnen worden niet altijd afgemaakt, en hij zegt wel erg vaak ‘I don’t know’. Toch zit daar ook een man die heel serieus met zijn vak bezig is en, juist omdat de roem laat gekomen is, op geen enkele manier sterallures heeft.

Michael Shannon in The Iceman

Sensibel persoon

‘Acteren is niet makkelijk,’ weet Shannon, ‘want mensenlevens zijn complex en gedetailleerd, en het is heel moeilijk om dat in negentig minuten te vangen. Ik probeer mijn personages te begrijpen en dat dan door te geven aan de wereld. Dat geldt ook voor Kuklinski. Niet dat ik zijn gedrag goedkeur, maar waar de wereld alleen een monster zag, zag ik vooral pijn en eenzaamheid. Ik kreeg van Ariel beelden van de interviews die met Kuklinski in de gevangenis zijn gehouden en dan doet Kuklinski wel alsof het hem allemaal niet uitmaakt, maar dat is alleen om zichzelf te beschermen. Om te weten hoe hij echt is, moet je een nacht met hem in de cel doorbrengen. Zien hoe hij dan naar het plafond staart en overdenkt hoe hij zijn leven verpest heeft. Maar niemand krijgt dat te zien, en daarom hebben we een film gemaakt. In de hoop dat je zo iets dichter bij hem kan komen .’

Kenmerkend voor Shannon is de intensiteit van zijn personages, en ook Kuklinski, die zelden zijn stem verheft, lijkt een vulkaan die op uitbarsten staat. ‘De grote ironie van wat mensen bij mij altijd als intens zien , is dat ik eigenlijk een heel sensibel persoon ben. Dat intense is een bijproduct van het feit dat ik me hyperbewust ben van de situatie waarin ik me bevind en van de mensen die ik om me heen zie. Ik denk nooit, nooit… echt nooit als ik aan het werk ben: “In deze scène moet ik heel intens zijn”.’

Niet op zoek naar grote emoties

Al vanaf het begin van zijn carrière bestudeert Shannon zijn eigen films. ‘Ik kijk vooral naar de techniek. Ik weet nog dat ik voor het eerst voor een camera stond. De regisseur schreeuwde dat ik stond te stuntelen en er belachelijk uitzag. Die dag ben ik van de set weggerend en dacht: dit doe ik nooit meer! Twintig jaar later kijk ik naar me zelf en denk: als ik mijn hoofd nu een paar centimeter draai, komt dat heel dreigend over. Hoe langer je met het vak bezig bent, hoe beter je begrijpt hoe je als acteur het verhaal kan sturen. Tenminste, als je moedig genoeg bent om naar je eigen werk te kijken.’

In tegenstelling tot collega Daniel Day-Lewis neemt Shannon zijn personages niet mee naar huis. ‘Een rol blijft bij mij niet plakken. Aan het eind van een dag acteren heb ik vooral zin in een hapje eten en een glaasje wijn. Neem in The Iceman de scène met James Franco. Ik daag hem uit God om redding te vragen. Hij bidt, er gebeurt niets en ik schiet hem dood. Een heel heftige scène. Maar ik speel het, en als we klaar zijn krabbelt James overeind, gaat zitten en begint een boek te lezen. Wachtend op de volgende opname. Moet ik al die tijd dan als een dolleman rondlopen? Een regisseur zegt “Action!”, ik begin. Hij zegt “Cut!”, ik stop. Ik ben niet op zoek naar grote emoties. Maar de ironie is dat mensen die wel menen te zien. Als ik tussen de opnamen op een stoel voor me uit zit te staren, denkt de omgeving al snel dat ik nog in character ben. Maar dat ben ik helemaal niet. Ik denk na over de volgende scène. Want je hebt maar zoveel pogingen en daarna kun je het nooit meer overdoen. Dan kun je er maar beter voor zorgen dat die scène zo goed mogelijk wordt.’ 

Meer over The Iceman/Michael Shannon