De psychologische thriller Borgman van Alex van Warmerdam is droogkomisch, vilein en vervreemdend. ‘Ik had zin om een horrorfilm te maken. Of iets in die richting.’

Groot was de opluchting in cinefiel Nederland toen half april bekend werd dat eindelijk, na 38 jaar, weer eens een Nederlandse film was geselecteerd voor de hoofdcompetitie van het filmfestival van Cannes. Borgman, de achtste film van Alex van Warmerdam (1952), won uiteindelijk geen prijzen, maar werd goed ontvangen en ook goed verkocht. Onder andere aan Amerika.

Borgman is een typische Van Warmerdam. Droogkomisch, vilein en vervreemdend. Een psychologische thriller over een mysterieuze zwerver, Camiel Borgman, die zijn zinnen heeft gezet op een yuppengezin. Met zijn handlangers neemt hij eerst de enorme tuin van hun villa onder handen. En vervolgens de gezinsleden. Het is eind juni als ik Van Warmerdam spreek. Ruim een maand na de wereldpremière in Cannes.

Hoe kijkt u terug op die gebeurtenis?
‘Niet eigenlijk. Ik ben nu druk bezig met een nieuwe film en Cannes is al bijna een vage herinnering. Ik weet nog wel dat ik het allemaal heel aangenaam en egostrelend vond. En hard werken. Interviews van ’s ochtends negen tot ’s avonds zes. En dat in mijn beperkte Engels. Tijdens de première kregen we een staande ovatie bij binnenkomst en na afloop weer een. Van enkele minuten. Ik heb niet op mijn horloge gekeken hoor, dat hebben ze me later verteld. Het is niet dat ik daar nou helemaal door emoties overrompeld werd. Ik was bijna nog nuchterder dan in mijn normale leven. Een beetje als een sporter die door de finish gaat en op dat moment ook niet zo veel voelt. Je hangt er een beetje boven. En zo’n rode loper is natuurlijk ook een volkomen ridicule toestand.’

Waar u zich in geschikt hebt?
‘In geschikt? Ik heb volop meegedaan! Het goede van Cannes is dat het een zekere onhandigheid heeft. Maar dat ze alles wel met allure doen. Wij waren twintig minuten te vroeg bij de rode loper, en hebben daar toen twintig minuten in de auto’s moeten wachten. Volkomen belachelijk, natuurlijk, maar niemand maalt daar om.’

U ook niet?
‘Nee, want alles en iedereen is ontspannen. In Nederland zou paniek uitbreken, waardoor de chaos alleen maar groter zou worden.’

Voor Borgman liet u een hele villa nabouwen. Waarom?
‘Als ik schrijf, weet ik precies hoe de gangen lopen en waar de keuken en woonkamer zijn. Die plattegrond zet zich tijdens het schrijven vast in mijn hoofd. Ik kan daarna wel op zoek gaan naar een geschikt huis om in te draaien, en zal dat misschien nog vinden ook, maar dan nog is de plattegrond van dat huis heel anders dan wat ik me had voorgesteld. En dan moet ik veel werk verrichten om aan die nieuwe plattegrond te wennen. Waarom zou ik daar aan beginnen? Dan kan ik het beter bouwen.’

Dus als u een script schrijft bewegen de personages zich al in uw hoofd?
‘Ja. Die beweging zit ook in bijna al mijn films. In de meeste films heb je als kijker geen idee van de structuur van een huis, omdat die nooit getoond wordt. In Emma Blank heb ik de kijker expres door het hele huis laten lopen. In Borgman trouwens ook.’

Is dat theater?
‘Juist niet. Ik vind verplaatsingen juist heel erg film. Neem films als Once Upon a Time in the West en The Good the Bad and the Ugly. Die zitten vol verplaatsingen. Er zit iemand op een paard en het duurt lekker lang voordat- ie is waar hij wezen moet. Als ik de slager in De Noorderlingen laat teruglopen naar zijn huis, kan ik veel laten zien van zijn persoonlijkheid. Je ziet zijn gekweldheid in de manier waarop hij loopt. Daar heb je geen dialoog voor nodig. Tekst is sowieso het minst belangrijke in een film. Hoe meer je kunt vertellen met beelden, hoe beter. Die enorme villa in Borgman zegt veel over de mensen die er wonen. Hem bouwen – hij is trouwens van hout hè, niet van steen – kostte misschien veel geld, maar leverde ook veel op . We hebben daar alles opgenomen. Hoefden nooit de studio in. Stel dat we een geschikte villa hadden gevonden. Dan nog had niet alles geklopt en hadden we toch scènes in een studio moeten draaien.’

En weg is de winst.
‘Ja, en bovendien jeuk aan je hersenen, want dan gaat er op 1 augustus iemand naar buiten en moet ik drie weken later filmen hoe hij binnenkomt. Dan moet ik – vanwege de continuïteit – precies weten hoe hij er op 1 augustus uitzag, hoe hij zijn handen hield, enzovoort enzovoort. Man, dat haat ik.’

Er zit opvallend veel geweld in deze film. Is dat een afspiegeling van hoe u zich nu voelt?
‘Nee hoor. Ik had zin om een horrorfilm te maken. Of iets in die richting. Ik ben op YouTube dan ook eerst allemaal horrorfilms gaan bekijken. En ik ontdekte dat me dat helemaal niet interesseert. Overigens is van Wrong Turn 2 het begin heel goed. Moet je maar eens bekijken. Uiteindelijk zit er maar één horrormoment in mijn film. Maar al die YouTube-filmpjes hebben Borgman toch wel een bepaalde richting op gestuurd. Overigens zit in al mijn films geweld. Alleen in Abel vallen geen doden; in al mijn volgende films wel, geloof ik. Ik ben nu zelfs bezig met een film over geweld en de bedoeling is dat daar niemand in doodgaat. En dat is toch verdomd lastig, als je de hele tijd in de weer bent met geweren en liquidaties...’

Het publiek wil toch boter bij de vis.
‘Het publiek heeft er niets mee te maken. Ik ben nog in het stadium van schrijven en zoek dan een zo groot mogelijke vrijheid. En tegelijkertijd leg ik mezelf beperkingen op. Om de boel in bedwang te houden en die vrijheid gek genoeg te voeden. In Abel mocht er van mij bijvoorbeeld niet gerookt worden. En ook niet getelefoneerd.’

Dat had u zich van tevoren opgelegd?
‘Ja, want iedereen rookte toen en dat vond ik een zwaktebod. Net als dat je iemand liet telefoneren om zo informatie aan het publiek te kunnen doorgeven.’

En wat was de beperking bij Borgman?
‘Geen seks. Er is wel verlangen bij de vrouw des huizes naar Borgman, maar er zijn geen seksscènes.’

U heeft eerder gezegd dat u met deze film het alledaagse gezicht van het kwaad wilde laten zien. Dat doet me denken aan Hanna Ahrendts Banalität des Bösen. Maar dat zou deze film politiek maken en dat was geloof ik niet de bedoeling.
‘Nee. Ik wilde vooral laten zien dat Borgman en kompanen heel beschaafde mensen zijn. Gewoon ook. Een beetje Oostblokkerig. Ze worden niet kwaad of agressief. Ze doen dingen omdat ze moeten gebeuren. En ze nemen de tijd voor wat ze doen. Ze maker er wat van. Ze hadden ook meteen kunnen beginnen met moorden, maar zij leggen eer in hun werk.’

En u bent een van die spelers…
‘Ja. Ik had besloten dat ik degene moest zijn die opereert. Ik ben de dokter Mengele van het gezelschap.’ 

Meer over Borgman