Thierry Frémaux is directeur van het grootste filmfestival ter wereld: Cannes. Hij haalde Steven Spielberg over als juryvoorzitter en zorgde ervoor dat de Nederlandse film Borgman in de hoofdcompetitie draait.

Glamour, geld en filmkunst komen samen in Cannes, het grootste filmfestival ter wereld, dat in 1946 begon als Franse tegenhanger van de Mostra van Venetië ( opgericht in 1932). Op 15 mei begint de 66ste editie. Directeur Thierry Frémaux , die aantrad in 2003, haalde de Hollywoodfilms terug naar Cannes en wist dit jaar eindelijk Steven Spielberg over te halen om juryvoorzitter te worden. Hij is ook de man die ervoor zorgde dat Nederland sinds 1975 weer een film in de hoofdcompetitie heeft: Borgman van Alex van Warmerdam.

 

Was Nederland weer eens aan de beurt?
‘Nee, wij doen in Cannes niet aan selectie uit aardigheid. Van Warmerdam is een zeer groot auteur, die de eer van de hoofdcompetitie al veel langer verdiende. Ik ken het werk van… hoe spreek je het nou uit?’

Van Warmerdam!
‘Vaan Ouaarmerdaam? Ja, ik ken zijn werk goed. De Jurk en Noorderlingen zijn bekende films in Frankrijk. En het heeft er ook mee te maken dat Steven Spielberg dit jaar de juryvoorzitter is. Steven heeft het voorzitterschap geaccepteerd, juist omdat hij wilde zien hoe overal ter wereld films gemaakt worden op een totaal andere manier dan de zijne.’

En daarvan is Van Warmerdam een mooi voorbeeld?
‘Ja, precies. En niet alleen omdat hij met heel andere budgetten werkt. Van Warmerdam maakt films waarbij de regie voorop staat en de camera een hoofdrol speelt. Je kunt ze moeilijk navertellen omdat ze zo filmisch zijn. Probeer van Borgman maar eens een roman te maken! Dat is niet makkelijk. Ik vind de film vaak ook heel grappig . Burlesk. Kortom, Borgman is gewoon een erg goede film.’

 

Jan Bijvoet in Borgman

Van Warmerdam houdt niet van glamour en ziet er tegenop dat hij een smoking aan moet.
‘Cannes is democratisch en daarbij hoort die smoking. Het is een overall, le bleu de travail. Arbeiders dragen een overall, schoolkinderen een uniform, althans vroeger. Als iedereen er hetzelfde uitziet, is iedereen gelijk. Dat is het idee. In Cannes is iedereen gelijk, of je nu uit Hollywood komt of uit Nederland.’

Hoeveel films ziet u per jaar?
‘Ik heb er voor deze editie van het festival zo’n 700 of 800 gezien, op een totaal van 1800 films die we als festival hebben beoordeeld. Daarnaast zie ik elk jaar nog een paar honderd klassiekers. Dat doe ik van nature, en omdat ik ook directeur ben van een filmmuseum, het Institut Lumière in Lyon.’

U komt bij vrijwel elke film in Cannes een praatje houden, niet alleen de competitiefilms maar ook kleine films en klassiekers. Altijd uit uw hoofd, meestal buiten adem en bezweet van het rennen over de boulevard.
‘Ja, ik kom bij elke film langs. De filmmakers zijn vaak bang voor de confrontatie met het publiek, dus je moet menselijk zijn. Het kritische oordeel volgt later. En we hebben in Cannes een publiek van hoog niveau: professioneel, erudiet, cinefiel. Natuurlijk ben ik ook een manager en praat ik met banken en politici. Maar mijn legitimiteit als directeur van een filmfestival is dat ik van film houd en er wat vanaf weet.’

Hoe houd je een frisse blik, als je zeven films op een dag ziet?
‘Ik heb daar geen moeite mee. Als je op een dag zeven films hebt gezien en de achtste is een goede film, dan vergeet je op dat moment weer die andere zeven.’

Arthousefilms kunnen de publiciteit die het festival voor ze genereert goed gebruiken. Maar sinds uw aantreden als directeur in 2003 zitten er ook weer veel Hollywoodfilms in de competitie van Cannes. Hebben die het festival wel nodig?
‘Toen ik directeur werd, vonden velen dat Cannes te artistiek was geworden, te veel gericht op de auteursfilm. Daar heb ik verandering in gebracht, want het festival heeft beide typen films nodig. De grote films beschermen de kleine. Cannes trekt de aandacht, met 4000 journalisten per jaar evenveel als een wereldkampioenschap voetbal. En die aandacht richten we vervolgens op auteursfilms.’

Hoe ziet u de verhouding tussen arthousefilms en Hollywood?
‘Er zijn mensen die zeggen: dit is cinema en dat niet. Maar als ik naar Star Trek ga, weet ik dat ik geen film van Carlos Reygadas ga zien. Je kunt een erg goede nieuwe James Bond hebben en een belabberde  nieuwe arthousefilm. Je moet niet denken dat een bepaald soort cinema beter is dan een ander. En je moet het publiek serieus nemen. Zij weten heus wel wat een goede film is. Chaplin, John Ford, Kurosawa, dat waren in hun tijd de populairste filmmakers. En dat zijn geen slechte filmmakers, hoor.’

Maar heeft de nieuwe film van de Coenbroers, die dit jaar in de competitie zit, zo’n Gouden Palm wel nodig?
‘Ten eerste zou het leuk zijn als de gebroeders Coen hun tweede Gouden Palm wonnen, want dan hebben ze er voortaan allebei een. Maar zonder dollen: Cannes heeft populaire makers zoals de Coen- broers nodig. Ze
komen graag naar Cannes en wij zien ze graag verschijnen op de rode loper.

Inside Llewyn Davis van Ethan en Joel Coen

Dit jaar tuimelen de grote namen over elkaar heen in Cannes, zowel in de competitie als in de jury.
‘Ja, we hebben Spielberg, Kidman, Ang Lee , Daniel Auteuil en Christoph Waltz in de jury… en Soderbergh, Roman Polanski, François Ozon, Alexander Payne in de competitie...’

Wat zal, los daarvan, deze editie van het festival typeren?
‘Het is veertig jaar na de première van de schandaalfilm La grande bouffe in 1973, toen hoofdrolspelers Michel Piccoli en Marcello Mastroianni werden weggehoond op de rode loper. Nu is het 2013. Veel films in Cannes dit jaar gaan over seks, naaktheid en de vraag hoe ver je daarmee kunt gaan in film: Ozon, Soderbergh, Kechiche. Dat wordt een groot debat.’

Ik ben benieuwd naar uw mening over het filmfestival van Rotterdam. Wilt u daar iets over zeggen?
‘Ik kijk er wel voor uit adviezen te geven aan capabele en bevlogen collega’s! Maar het is een feit dat de jonge auteurscinema uit alle hoeken van de wereld twintig jaar geleden opwindend was, dat was nieuw . Dat is nu niet meer. Niet Rotterdam, maar dat type cinema heeft zijn aantrekkingskracht verloren. Die artistieke radicaliteit was toen verrassend, maar nu heb je ook binnen dit type cinema slechte films en een zekere imitatiedrang. Je moet niet die slechte auteursfilms gaan verdedigen in naam van de auteurscinema, anders verzwak je juist de positie van de auteurscinema. Dat is waarom we in Cannes ook mainstream films programmeren, naast de intiemere films.’

Hoe ziet u de toekomst van filmfestivals in het algemeen?
‘Rooskleurig. Dit is de tijd van twitter: een kort oordeel, j’aime, j’aime pas. Dat is ook de reden dat de filmkritiek het zwaar heeft. Maar kijk naar de muziek: mensen kopen geen cd’s meer, ze downloaden, maar ze gaan wel naar concerten, nog steeds! Zo is het ook met film. De live-ervaring in film is het filmfestival. Die zal in deze tijd juist steeds belangrijker worden.’