De Zweedse regisseur Ruben Östlund bracht vijf uit het leven gegrepen verhalen over groepsdruk samen in de tragikomedie Involuntary. ‘We worden heel erg beperkt door de groep om ons heen. Ik ook.’

Twee jonge meiden die zich opmaken voor een avondje uit, een verjaardagsfeest met een vuurwerkongeluk, een reünie van vrienden die uit de hand loopt, een buschauffeur die niet verder wil rijden omdat iemand een gordijntje in de wc van zijn toerbus heeft kapotgemaakt, en een schooljuf die zich ‘niet-collegiaal’ opstelt. Vijf uit het leven gegrepen verhalen, die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben. Behalve dan dat ze allemaal over groepsdruk gaan, en door de Zweedse regisseur Ruben Östlund (1974) zijn samengebracht in de heerlijke tragikomedie Involuntary (‘onvrijwillig’).

Waarom deze vijf verhalen?
Östlund: ‘Ik wilde groepsdruk vanuit verschillende perspectieven bekijken. De verhalen zijn onderverdeeld in leeftijd, sekse, en sociale status.’

Waarom is groepsdruk belangrijk voor u?
‘Groepsdruk is belangrijk voor iedereen. Het is een fundament van ons mens zijn . We willen graag denken dat we vrij zijn en vrije keuzes maken, maar de realiteit is dat we heel erg worden beperkt door de groep om ons heen. Ik ook. Ik doe dingen omdat ik niet buiten de groep wil vallen, of ben bang dat ik afga voor de groep.’

Is Involuntary op eigen ervaringen gebaseerd?
‘De schooljuf in Involuntary is gebaseerd op mijn moeder. En de proef die je de schooljuf ziet doen in de film heeft mijn moeder ook ooit gedaan. In de proef, een beroemde proef in de gedragswetenschap, moeten kinderen kiezen tussen twee lijnen. De een duidelijk langer dan de andere. Met de juf en de klasgenoten is van tevoren afgesproken dat ze het klasgenootje zullen uitlachen als die de goede, lange lijn uitkiest. De juf en de hele klas zullen hem daarop verbeteren . Na drie keer verbeteren kiest bijna de helft van de kinderen voor de foute, korte lijn. Die scène zit – onder precies de zelfde condities – in mijn film. We stuurden tien nietsvermoedende kinderen naar binnen en uiteindelijk bezweken vier van de tien onder de groepsdruk en wijzigden hun mening.
En neem de scène in het veld, dat een van de jongens tijdens de reünie door een van zijn vrienden wordt lastiggevallen…’

Lastiggevallen? Hij wordt, tegen zijn zin, door een van zijn vrienden gepijpt…
‘Pijpen is misschien wat al te cru, maar ik zat ook in zo’n vriendenkring toen zoiets gebeurde. We waren een groepje skiërs, en voor de buitenwereld zal ons gedrag er wel eens raar en ruig hebben uitgezien, maar voor ons in de groep was het heel gewoon. Elk jaar als we weer een reünie hadden vielen we moeiteloos terug in ons oude gedrag, ook al hadden we inmiddels vrouw en kinderen. Dat drong bij mij wel de vraag op wie ik echt was. De Ruben in de skigroep, of de Ruben daarbuiten.’

Gaat u nog naar de reünies?
‘Nee, de groep viel uit elkaar. Grappig genoeg vrij kort na de gebeurtenissen die je ook in de film ziet.’

Ben u blij met de manier waarop u toen gereageerd heeft?
‘Ik was niet bij de vernedering aanwezig. En ik heb nog steeds sympathie voor zowel dader als slachtoffer. De jongen die dat deed speelde een bepaalde rol in de groep, en wij speelden al jaren met hem mee. Hij begreep achteraf ook niet goed wat nou precies het probleem was. Eigenlijk een heel droevig verhaal.’

Veel acteurs hebben de zelfde voornaam als hun personages, betekent dat dat ze zichzelf speelden?
‘Nee, ik heb het wel aan mijn vrienden gevraagd, maar die vonden het allemaal te dichtbij komen. Niemand in de film speelt zichzelf. Ik heb ze wel allemaal zo gecast dat ze heel dicht bij zichzelf konden spelen. En ik heb ze bij elke situatie gevraagd hoe ze zelf zouden reageren en de scènes daar zo nodig op aangepast. Het gaat me niet om de psychologie van de personages, maar om hun gedrag. Het interesseert me niet of ze een akelige jeugd hadden of niet, maar hoe ze reageren op gebeurtenissen omdat ze een bepaalde rol hebben binnen een groep.’

Te oordelen naar hoe iedereen reageert heeft u niet al teveel vertrouwen in het individu.
(denkt na ) ‘Ik zou eerder het tegenovergestelde zeggen. Ik heb veel vertrouwen in het individu. Die moet zeggen hoe en wat. In een groep denken we veel te traag. Ik heb juist geen vertrouwen in de groep.’

De scène waarin de jongeman door zijn vriend vernederd wordt zien we vanaf grote afstand. En de camera beweegt niet. Het is een stijl die u de hele film door hanteert. Regelmatig lopen er mensen het beeld uit en vallen hoofden buiten het frame. Waarom koos u hiervoor?
‘Een jaar of tien geleden speelde ik een computerspelletje, SimCity, waarin je uit vogelperspectief neerkeek op een stad . Daar kon je allemaal dingen laten gebeuren. Je kon er bijvoorbeeld bommen laten ontploffen, waarna je de mensen alle kanten op zag stuiven. Net mieren. Van dichtbij zou zoiets een tragedie zijn, maar op afstand wordt het bijna een studie. Het verliest zijn emotie. Ik hou erg van die voyeuristische stijl, van een vaste camera, die niet bepaalt waar we naar moeten kijken.’

Toch zijn de verhalen niet afstandelijk, ze zijn juist heel realistisch en invoelbaar.
‘Dat is omdat ik altijd uitga van de werkelijkheid. De meeste filmmakers kopiëren verhalen van andere films. De wereld van de cinema lijkt meer op de wereld van de cinema dan op de werkelijkheid. Terwijl daar juist de interessantste verhalen te vinden zijn. En de beste verhalen zijn die waar je zowel om kan lachen als in afschuw van kunt wegkijken. De kijker moet op zo’n moment zelf bepalen voor welke van de twee reacties hij kiest. Daarom hou ik ook van de films van Michael Haneke, Ulrich Seidl en Roy Andersson. Het zijn geen makkelijke films, waar je als kijker wel wat voor moet doen. Maar het zijn ook geen onmogelijke puzzels, iedereen kan ze begrijpen. Wat ze anders maakt dan de meeste Engelstalige films is dat niet duidelijk is wie de held is en wie de schurk. In de meeste Hollywoodfilms wordt je schaamteloos gestuurd in je gevoelens. Je kan meestal op de poster al zien hoe zo’n film gaat aflopen.
We bevinden ons nu op een belangrijk moment in de filmgeschiedenis. Iedereen kan beelden schieten en binnen 30 seconden aan de hele wereld laten zien. Als je het mij vraagt zie je de belangrijkste beelden ook niet meer in de bioscoop maar op YouTube. En de uitdaging voor filmmakers is om hun films net zo interessant, grappig en aangrijpend te maken als op YouTube.’