Renzo Martens windt nergens doekjes om in zijn openingsfilm van het IDFA, Episode 3 - ‘Enjoy Poverty’. Wijst Afrikanen op de fotogenieke ribben van een hongerend kind, speldt een logo op een vod van een jurkje. Ongeraakt blijven is uitgesloten. Niemand is onschuldig.

De beste kunst is die, die een haakje in je slaat. Je niet meer loslaat. Pijn doet, al is het maar een beetje. Renzo Martens (35) heeft met zijn film Episode 3 - ‘Enjoy Poverty’ zo’n kunstwerk gemaakt. In zijn handen is kunst niet iets wat je op veilige afstand kunt bekijken en bewonderen; Martens’ werk grijpt je bij de lurven waarna je het voor altijd met je meeneemt.

We zien hem in Kongo, waar hij ruim twee jaar was om in z’n eentje Episode 3 - ‘Enjoy Poverty’ te maken. Hij filmt zelf zijn blanke gezicht, terwijl hij in een kleine optocht loopt van Afrikanen die gevulde kisten op hun hoofden dragen.

Martens is op weg naar zo’n dorpje dat we allemaal kunnen dromen, al zijn de meesten van ons er nooit geweest. Hij komt daar iets brengen, iets volstrekt onbruikbaars voor mensen met honger. Een stellage met lichtgevende letters: Enjoy Poverty. Please. 

Martens’ film windt er geen doekjes om: Afrikanen zijn arm omdat wij rijk zijn. En zo lang wij hechten aan onze positie , verandert die van hen ook niet. Althans, niet structureel. Zij hebben de rol van arme sloeber, wij die van weldoener. En elke foto, elke film opnieuw, bevestigt dat beeld.

Een stille verstandhouding noemt Martens dat . ‘Tussen het publiek, en degene die er namens dat publiek op uitgestuurd wordt om materiaal te verzamelen dat ons bevestigt in wat we al weten. Maar dat is een beeld van Afrika ons aangereikt door een van ons, over de hoofden heen van hen die het feitelijke onderwerp zijn. Dus gaat zo’n film eigenlijk over onszelf, over onze eigen ideeën.’

Het is de vraag of een authentiek beeld van wat dan ook überhaupt ooit kan bestaan. Maar, vindt Martens - die de Gerrit Rietveld Academie volgde en vijf jaar geleden Episode 1 maakte, waarin hij Tsjetsjenen in hun aan flarden geschoten land vroeg hoe zij eigenlijk over hém dachten - een sterk kunstwerk verhoudt zich niet slechts tot dat wat het afbeeldt, maar juist ook tot zichzelf, de kijker, het kijken. ‘Een goed schilderij gaat over het schilderij zelf. En ik maak gebruik van dit medium, de documentaire, in de hoop een besef teweeg te brengen van wat het precies betekent om naar een film te kijken. Episode 3 - ‘Enjoy Poverty’ is een film die zichzelf ontleedt.’

Martens’ kunstwerk gaat dus niet over Afrika, maar over de manier waarop we gewend zijn Afrika gepresenteerd te krijgen: zij hebben honger, wij hebben geld. ‘De gedachte achter verslaggeving is dat ons toegenomen bewustzijn zich vervolgens vertaalt in het verbeteren van het lot van de mensen die we zien. Maar dat blijkt in de praktijk niet echt te werken.’

Om die discrepantie over te brengen, spaart Martens niemand. Hij kijkt zichzelf en ons recht in de ogen. Is al filmende een kunstenaar, activist, journalist, mens. ‘Ik speel wat ik ben, en ik ben wat ik speel,’ is zijn antwoord op de vraag in hoeverre hij zichzelf geweld moest aandoen. Aan de telefoon namelijk klinkt een vriendelijke man. In beeld is iemand te zien die poseert en irriteert . Bijvoorbeeld als hij dorpsbewoners vertelt dat de enige weg van en naar geluk eruit bestaat de toestand die armoede heet te omarmen.

En passant wijst Martens de Kongolezen erop dat hun grootste exportproduct armoede is, en probeert hij hen te leren van de opbrengst daarvan te laten meeprofiteren. Zo wijst hij een paar plaatselijke fotografen van feesten en partijen op het fotogenieke van een uitgemergeld kind.

Maar zoals de winst van de handel in olie en cacao buiten de handen van de Afrikaanse bevolking blijft, zo is ook het consumptieartikel “het clichébeeld van Afrika” volstrekt onbereikbaar . De blanken hebben het immers al. Afblijven.         

Etiketterende woorden als cynisch, provocerend en naïef zijn een poging om beheersbaar te maken wat Martens ons aandoet. Hij toont onze diepe betrokkenheid bij de problemen daar, en de schijnheiligheid van het afkopen van die verantwoordelijkheid hier door, bijvoorbeeld, geld over te maken. Naar een hulporganisatie met een logo.

‘Darwin’s Nightmare is een voorbeeld voor me, omdat die documentaire laat zien hoe armoede te maken heeft met handelsverhoudingen en oorlog. Toch hoef je ook bij die film feitelijk niet meer te doen dan het met de boodschap eens te zijn. En als je vervolgens voortaan een ander visje koopt dan Victoriabaars waan je je een onderdeel van de oplossing.’ Martens’ aanpak is daarom anders. Hij laat een Kongolees meisje met honger uit drie logo’s kiezen, en speldt er daarna een op haar vod van een jurkje.

Keur af wat hij doet, en je sluit je af voor je eigen aandeel in haar ellende. Maar hoe te handelen nadat zijn expliciete boodschap binnen is gekomen? Hoe wél goed te leven? De beste kunstwerken wekken die vragen op. Het is aan ons kijkers wat we er vervolgens mee doen. Maar onschuldig zijn we nooit meer.