Curtiss Clayton verdiende zijn sporen als editor voor onder meer Gus Van Sant, Vincent Gallo en Jonathan Kaplan. Met Rick, een in de smerige zakenwereld van Manhattan gesitueerde update van Verdi's Rigoletto, maakte hij zijn regiedebuut. Bill Pullman speelt de gewetenloze zakenman Rick O'Lette, die iemand inhuurt om zijn baas te vermoorden, en daarmee het kwaad over zichzelf afroept. Rick is momenteel te zien op het IFFR, en zal later dit jaar in de Nederlandse bioscopen gaan draaien.

  • Je maakte je regiedebuut in 1998 met de korte film The Man Who Counted. Waarom heeft het zo lang geduurd voor je met je speelfilmdebuut kwam?' Toen The Man Who Counted in première ging was ik al met een speelfilmproject bezig. Behind the Mirror, over een transseksueel. Daar is niets van terecht gekomen. Omdat niemand er geld in wou steken, maar ook omdat ik het script uiteindelijk niet meer zo zag zitten. Het is een goed verhaal met een interessant thema, daar niet van, maar dat van Rick heeft meer stijl en persoonlijkheid. De dialogen zijn ook sterker. Rick liet zich relatief gemakkelijk financieren, maar als onafhankelijk regisseur moet je voortdurend vechten om te kunnen doen wat je wilt doen.'
  • Bill Pullman speelt een kille, gevoelloze zakenman zoals we ze sinds Wall Street, The Company of Men en American Psycho maar al te goed kennen. Wat heeft Rick aan die films toe te voegen?'Mijn film vertrekt waar American Psycho ophoudt. Eerst speelt hij in op de verwachtingen die je als toeschouwer door die films inmiddels hebt, om ze vervolgens te overstijgen. Rick begint heel ironisch en karikaturaal, maar verandert gaandeweg in een humanistische tragedie. Aan het eind van de film is Rick niet meer die eendimensionale zakenman: je hebt hem leren kennen als een liefhebbende vader, als mens. Mijn film ziet er ook heel anders uit dan zijn voorgangers. Geen hypermoderne plexiglas-architectuur als decor, maar grote marmeren trappen en authentieke art deco. Zo hebben we in New York in het oude Standard Oil-gebouw gedraaid. Zulke locaties geven de film een beklemmende, duistere sfeer. Ze staan tegenwoordig vaak grotendeels leeg, met complete verdiepingen die te huur worden aangeboden. De spookhuizen van de zakenwereld.'
  • Tot nu toe werkte je alleen als editor. Rick heb je zowel gemonteerd als geregisseerd. Wat vond je het leukst om te doen?'Ik zie niet zoveel verschil tussen die twee zaken. Terwijl ik een scène regisseer denk ik al na over de keuzes die ik aan de montagetafel ga maken. Ik film met die keuzes in mijn achterhoofd. Het camerawerk is andere koek, daar bemoei ik me helemaal niet mee . Ik heb met mijn cameravrouw Lisa Rinzler ter inspiratie naar een stapel films gekeken, waaronder Das Kabinett des Dr. Caligari, en veel gepraat over de stijl die mij voor ogen stond. Tijdens het draaien heb ik haar alle vrijheid gegund. Het was háár idee om de gezichten van de acteurs consequent van onderen te belichten met groene lampen, en daar heeft ze me vantevoren niets over verteld. Met onze manier van samenwerken was dat niet nodig. Hetzelfde geldt voor de cast . Hoewel ik het aanvankelijk wel eng vond om de acteurs te laten doen wat henzelf het beste leek.'
  • Heb je die benadering afgekeken van de regisseurs voor wie je hebt gemonteerd?'Gus Van Sant heeft me in dit opzicht zeker beïnvloed. Hij liet me bij het monteren helemaal met rust, en met de andere cast- en crewleden ging hij net zo ontspannen en vertrouwensvol om. Daarom werkt iedereen zo graag met hem samen.'
  • Alweer bezig met een volgende speelfilm?'Jazeker. Van Buck Henry, de schrijver van The Graduate, kreeg ik ooit een script dat hij samen met Charles Webb heeft geschreven, Bathing Suits. Een veel positiever verhaal dan Rick, met een happy end en minder extreme situaties, maar wel met mijn favoriete thema: het individu versus het systeem. Probleem is dat het over twee highschool kids van vijftien gaat, en dat je bij zo'n project niet zonder sterren kunt. Ik heb nog geen maatschappij gevonden die mij haar kids toevertrouwt. Maar met iemand als Buck Henry als scenarist zal het toch ooit moeten lukken.'