De eerste vrijwel geheel door Inuit gemaakte speelfilm heet Atanarjuat, the Fast Runner. Geen Discovery-film, maar een verhaal over goed en kwaad, liefde en bedrog, gemaakt door iemand die eindelijk de stereotypen over zijn volk wilde rechtzetten. Een gesprek met regisseur Zacharias Kunuk en cameraman Norman Cohn. 'Een ervaring in het loslaten van stereotypen.'

De scène waarover iedereen zal napraten zit ongeveer halverwege de film: titelheld Atanarjuat rent spiernaakt over sneeuw en ijs. Springt van ijsschots naar ijsschots, telkens rode sporen achterlatend met zijn bebloede voeten. Hij wordt achternagezeten door drie mannen, gewapend met van beenderen gemaakte messen en spiezen. De achtervolging duurt uren (in de film een tiental minuten ), maar de drie krijgen Atanarjuat niet te pakken. Geen wonder, want de film heet voluit: Atanarjuat, the Fast Runner.

De vrijwel volledig door Inuit gemaakte film (politiek incorrect nog wel eens aangeduid als eskimo's: 'rauw vlees-eters') was vorig jaar dé sensatie in Cannes. Regisseur Zacharias Kunuk kreeg de Camera d'Or en het is goed te begrijpen waarom. Het prachtige camerawerk, de dramatische spanning die moeiteloos gehandhaafd blijft tijdens de bijna drie uur die de film duurt, en het aangrijpende acteren door de goeddeels niet-professionele cast zorgen voor een, zonder overdrijving, unieke ervaring.

Immers: waar zag u al eens een film gesproken in Inuktitut (de oorspronkelijke taal van de Inuit), waarin alle rollen worden gespeeld door Inuit (geen Japanners, geen Puertoricanen, geen geschminkte Anthony Quinn), en was het verhaal dat verteld wordt een eeuwenoude Inuit-legende die van generatie op generatie werd doorgegeven?

Uniek, dus. En ook nog eens heel filmisch. Dat laatste is niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat Kunuk (44 jaar oud) al vanaf midden jaren tachtig bezig is met het maken van documentaires en televisieprogramma's.

Zijn eerste videocamera kocht hij in 1981 in Montréal, nadat hij daar enkele van zijn speksteensculpturen had verkocht. Hij nam het apparaat mee terug naar Igloolik, een door de blanke autoriteiten uit de grond gestampt barakkenkamp in het hoge noorden van Canada.

Daar woonde hij al sinds zijn negende, toen zijn familie en andere Inuit verplicht werden hun nomadenbestaan op te geven en zich op een permanente woonplek te vestigen. Het was de eerste camera in Igloolik, waar niemand toen zelfs maar een televisie bezat.

In 1990 richt Kunuk, samen met Paul Apak Angilirq, Paul Quilitalik en New-Yorker Norman Cohn het onafhankelijke productiebedrijf Isuma Productions op. Het doel is in films en documentaires de cultuur van de Inuit voor het nageslacht vast te leggen, en de Inuit meer invloed te geven op de beeldvorming die over hen bestaat. Dat laatste is ook de reden dat Kunuk, samen met Cohn, de festivals afreist.

Ik spreek het tweetal tijdens het afgelopen festival van Rotterdam waar Kunuk 'Filmmaker in Focus' is. Aangezien Kunuk in het Engels niet altijd precies kan zeggen wat hij bedoelt, en mijn Inuktitut te wensen overlaat, laat hij het woord graag over aan vakbroeder Norman Cohn. De kleine, grijze New-Yorker leeft in Igloolik, werkt al sinds 1985 met Kunuk samen en deed het camerawerk voor Atanarjuat. Cohn: 'Wij zijn net een oud getrouwd stel. Ik ben geboren in New York, hij in een plaggenhut en we begrijpen elkaar telepathisch.'

De makers vinden het fijn dat de film over de hele wereld zoveel weerklank vindt, maar de belangrijkste test hadden ze al ondergaan in december 2000. Kunuk: 'Toen was de film net af en hebben wij Atanarjuat in onze eigen gemeenschap vertoond. We hadden drie voorstellingen met elk 500 man. In totaal dus 1500 man, terwijl er in heel Igloolik zo'n 1200 mensen leven. De meesten kwamen meer dan eens en iedereen was verrukt. Er zijn 42 kabelstations te ontvangen in Igloolik, maar dit was voor het eerst dat ze een film over zichzelf zagen. Met acteurs die in hun taal spraken, zeiden wat ze moesten zeggen en waren gekleed zoals ze gekleed moesten zijn.'

De Inuit waren trots op de film, maar niet noodzakelijkerwijs trots op Kunuk. Cohn: 'Daar geloven ze niet echt in. Zij vinden het minstens zo belangrijk dat je jouw deel doet voor de gemeenschap. Als een Inuit een ander redt die in een wak valt, krijgt hij tegenwoordig een lintje van de Canadese regering. Dat vinden de Inuit eigenlijk vernederend. Natuurlijk red je die ander, hoe zou je dat niet kunnen doen. Zach krijgt nu wel veel aandacht van de buitenwereld, maar niemand in Igloolik behandelt hem daarom als Madonna. Dat zou onbeleefd zijn. Zach doet gewoon zijn werk.

Dat werk is het vertellen van verhalen. 'Er zijn duizend generaties verhalenvertellers voor ons geweest en met een beetje geluk komen er nog duizend na ons. Probleem is dat de introductie van televisie en het Engels zo snel ging. Grootouders en kleinkinderen begrijpen elkaar niet meer. Omdat er geen geschreven taal is vertelde iedereen elkaar altijd verhalen. Voor het slapen gaan, tijdens de jacht, op feesten. Vroeger sliep ook iedereen in één ruimte. Nu vallen kinderen in slaap voor de televisie terwijl ze naar een film met Schwarzenegger kijken. De traditionele manier van verhalen vertellen is verzwakt. Wij vechten er op onze manier voor, met onze films en documentaires, dat de traditie wordt voortgezet.'

Het effect van Atanarjuat is al voorzichtig merkbaar in Igloolik. Cohn: 'Als we over straat lopen horen we hoe kinderen Atanarjuat spelen, in plaats van Hulk Hogan of Pokémon. Je hoort ook onze film als de ramen openstaan. Er zijn driehonderd video's van verkocht en mensen hebben hem de hele tijd aanstaan. Als kinderen nu voor de televisie in slaap vallen hebben ze misschien Atanarjuat gezien.'

Maar de strijd is nog lang niet gestreden. 'De krachten van modernisering en globalisering zijn enorm . Iedereen heeft er mee te maken, met het idee dat we allemaal hetzelfde moeten zijn, het zelfde denken, leven, ons het zelfde moeten kleden. Misschien doen wij het wel beter dan jullie, of de Duitsers, de Fransen.

Onze film wil niet alleen laten zien hoe het was (de legende speelt zich af 'ergens rond het jaar 1000' - GB), ook hoe het nú is. Onze mensen hebben hem nu gemaakt, in het jaar 2000, blijkbaar kunnen we al die dingen in de film nog steeds. Vandaar ook de end credits, waarin we beelden van de opnamen laten zien. Van sneeuwscooters en acteurs in moderne, zwarte leren jassen.'

De vraag is of dat zo nodig is en of je door de eindtitels niet juist uit de betovering van de film wordt gehaald. Cohn: 'De film is zo overtuigend dat mensen kunnen denken dat de Inuit nog steeds zo leven. Dachten ze eerst dat Inuit altijd dronken zijn, denken ze na het zien van de film dat ze nog in iglo's leven. De eindtitels zijn om aan te geven dat je niet het ene stereotype kan inruilen voor het andere. Onze film is een ervaring in het loslaten van stereotypen.'

Kunuk: 'En dat geldt ook voor de mensen binnen onze eigen gemeenschap. Die kijken 24 uur per dag naar 42 zenders. Ook voor hen is het belangrijk de betekenis van hun eigen geschiedenis te kennen. In 1822 schreef poolreiziger Perry in zijn dagboek over de jacht van de mannen. Hij zag de vrouwen voor de hutten staan terwijl de mannen weg waren en concludeerde dat ze op wacht stonden. Dat is helemaal niet waar. Ze stonden te luisteren of ze konden horen of hun mannen terugkwamen. Op het ijs kan je kilometers ver horen.'

Kunuk en Cohn en ook de in 1998 aan kanker overleden scenarioschrijver Paul Apak (zijn script is het eerste geschreven document in het Inuktitut!) was er alles aan gelegen dat er geen fouten werden gemaakt in hun film. Ouderen werden geïnterviewd, waren aanwezig op de set om eventuele fouten te herkennen en iedereen in de gemeenschap deed zijn uiterste best.

Cohn: 'Iedereen kende de legende en wist hoe belangrijk de film was . Dit was geen film waarin blanken de hoofdrol speelden en Inuit dienden als behang. Het was ook geen film in de Hollywoodtraditie waarbij een regisseurs orders blaft naar zijn eerste assistent, die ze op zijn beurt doorblaft aan assistent nummer 2, enzovoort. Onze film was niet verticaal georganiseerd, maar - zoals alles in de Inuit-gemeenschap - horizontaal. Iedereen was even belangrijk.'

Hoe de toekomst van Igloolik eruit zal zien, weten Cohn en Kunuk niet, wel dat zij en hun productiebedrijfje Isuma daar een rol in zullen spelen. Mensen kloppen nu al aan met ideeën voor films, of vragen hulp bij eigen producties.

Cohn: 'Ik kan me voorstellen dat Zach en ik hier een satellietzender beginnen en van daaruit over de hele wereld uitzenden. Vrienden en kunstenaars kunnen langskomen en meewerken, zodat levensstijlen worden gemengd van mensen die het leven lief hebben. Dat is niet zo moeilijk voor te stellen, maar nog geen ideologie. Onze kunstenaarsmentaliteit verbiedt ons sowieso anderen te vertellen wat ze moeten doen. En dat zou ook de film moeten overbrengen, dat hij - hoewel rijk aan informatie - niemand met een bepaald standpunt wil lastigvallen.'