Schepens betreurt het stricte omroepbeleid, waarin documentaires precies 52 of 53 minuten moeten duren. Maar op een festival als het IDFA merk je ook dat lengte niet persé gelijk opgaat met kwaliteit.

'Er is de laatste tijd wel iets veranderd. Toen we vroeger een documentaire uitzonden was ie zolang als ie moest zijn. De ene keer 41 minuten, dan weer 62, 72, al naar believen. Tegenwoordig weet je als je een documentaire voor de VPRO maakt dat ie 56 minuten mag duren en voor Het uur van de wolf 53 minuten.

Kijk, de komst van de ster was de eerste klap, daarna raakte de VPRO de zondagavond kwijt en nu zijn we afhankelijk van het zendschema. Dat schema zou er moeten zijn voor de programma's, maar soms denk je dat het net andersom is.

Dat betekent niet dat lang altijd beter is. Als ik op het IDFA ben en lange documentaires zie, ben ik ervan overtuigd dat driekwart beter zou zijn als je daar 10 minuten uit zou gooien. Maar iedereen wil vertoond worden op de festivals. Dat geeft status. Regelmatig constateer ik dat vertoning op een festival, ook al is dat in een achterafzaaltje, voor de maker belangrijker is dan de uitzending op zondagavond.'