In 2022 vierde India 75 jaar onafhankelijkheid. Maar kan het land nog wel een echte democratie worden genoemd? Aan de hand van recente speelfilms en documentaires wordt die vraag onderzocht in het IFFR-programma ‘The Shape of Things to Come?’.

Voor een industrie die naar schatting tussen de 1.500 en 2.000 films per jaar voortbrengt – drie à vier keer zoveel als Hollywood – is de Indiase cinema buiten het eigen taalgebied opvallend impopulair. Maar misschien staat dat op het punt te veranderen. Dankzij Netflix werd de Indiase blockbuster RRR (niet gemaakt in Bollywood, maar in het zuidelijk gelegen Tollywood) vorig jaar een wereldwijde hit. De vele nominaties voor internationale prijzen, waaronder twee Golden Globes, suggereren dat er best eens een westerse markt kan zijn voor soortgelijk vermaak. De makers hadden geen vervolg gepland, maar zijn daar nu toch maar aan begonnen.

Nu is RRR (de titel staat voor Rise Roar Revolt) ook wel zeldzaam spectaculair. Met een budget van 72 miljoen dollar is het drie uur durende epos de duurste Indiase film tot nu toe. Het verhaal speelt zich zo’n honderd jaar geleden af en is losjes gebaseerd op de levens van twee geliefde vrijheidsstrijders, die het opnamen tegen de Britse bezetters. Maar realisme is verder ver te zoeken: beide helden zijn bovenmenselijk sterk, nemen het rustig op tegen honderd man tegelijk, of een hele roedel wilde beesten, en kunnen nog virtuoos zingen en dansen ook. Het levert een film op met lachwekkend lomp drama (part of the fun), bijzonder enerverende actie en muziekscènes die je meteen opnieuw wilt zien.

RRR (2022)

In de media, zowel in India als daarbuiten, zijn echter verhitte discussies over de film ontstaan. De expliciet nationalistische boodschap lijkt weliswaar om verzoening te draaien – alle Indiërs strijden samen tegen de snode Britten – maar is volgens critici uitgesproken pro-hindoe, en daarmee op de hand van het omstreden regime van premier Narendra Modi, dat moslims en andere minderheden steeds verder uitsluit. Een teneur die je trouwens ook aantreft in veel andere recente Indiase films, stellen de critici – aandachtig kijken dus.

Explosief

Hoe actueel deze discussie is, wordt dit jaar benadrukt op het IFFR, dat een heel programma wijdt aan Indiase cinema en politiek. Onder de titel The Shape of Things to Come? wordt een selectie films uit de afgelopen dertig jaar vertoond, die samen onderzoeken of het huidige India nog wel een echte democratie kan worden genoemd. En of de problemen die daar spelen (populisme, discriminatie, censuur, geweld) eigenlijk wel zo uniek en plaatsgebonden zijn.

Explosieve materie, zo merkte IFFR-medewerker Stefan Borsos, die het programma samenstelde. ‘Zodra we de eerste informatie over het programma online hadden gezet, kwamen er direct verbolgen reacties op sociale media,’ vertelt Borsos. ‘We zouden als festival anti-India zijn, we zouden westerse propaganda bedrijven. Nu is het altijd moeilijk in te schatten hoe serieus je zulke berichten moet nemen – misschien komen ze van trollen, misschien van mensen die zich oprecht zorgen maken. Maar het toont hoe dan ook aan hoe verhit de gemoederen zijn op dit gebied. Voor de zekerheid hebben we de filmmakers die naar Rotterdam komen vast gewaarschuwd dat er mogelijk wat onrust kan ontstaan. Al zullen de meesten dat wel gewend zijn; ze kiezen er zelf voor om bepaalde gevoelige thema’s aan te snijden in hun werk. Ik vind ook niet dat we overdreven behoedzaam moeten zijn. Er komt de laatste jaren veel verontrustend nieuws uit India, en daar moet gewoon een volwassen gesprek over kunnen worden gevoerd. Wel raakt de kritiek me dat ons festival anti-India zou zijn – integendeel, we houden van India en de Indiase cinema, daarom zijn we nu juist bezorgd.’ 

Which Colour?

Bijzondere vriendschap

The Shape of Things to Come? is in ieder geval een gevarieerd programma geworden, met speelfilms en documentaires, klassiekers en premières, bittere ernst en luchtiger spul. Wie bij het vooruitzicht van Indiase cinema toch vooral zin krijgt in een musical, kan bijvoorbeeld naar het satirische sprookje Love in the Time of Malaria (1992) of de Bollywood-kaskraker Bajrangi Bhaijaan (2015), waarin een bijzondere vriendschap tussen een hindoe en een moslim centraal staat. En wie juist geen zin heeft in uitbundigheid, kan beter kiezen voor Which Colour? (2022, wereldpremière), waarin een doodgewone dag uit het leven van een moslimgezin in Ahmedabad wordt getoond. Een slice of life in de traditie van cineasten als Yasujiro Ozu en Charles Burnett: zwart-wit, contemplatief, zonder oordeel. In alle opzichten het tegenovergestelde van een film als RRR.

Pijnlijk actueel is de docu Lords of Lockdown (2021, Europese première), over de rampzalige reactie van de regering-Modi op de coronacrisis. Door de invoering van een uiterst strenge lockdown kwamen tientallen miljoenen arbeiders (waaronder veel migranten) plots zonder werk en inkomen te zitten. Toen de overheid niet van plan bleek daar iets aan te doen, werden overal in het land burgerinitiatieven georganiseerd. De film zoomt in op een paar verrassend succesvolle acties, en krijgt daarmee een prettig feelgoodrandje, al blijf je toch vooral zitten met een bittere nasmaak.

De kritische toon die in het programma overheerst, roept vanzelf vragen op over de vrijheid van meningsuiting in India. Hoe lang zullen filmmakers en andere vrije geesten zich nog zo openhartig durven uitspreken? Om die vraag draait de boeiende docu I Am Offended (2015), waarin Indiase humoristen worden geïnterviewd over hun werk. Terugkerend punt van zorg is een alomtegenwoordige overgevoeligheid, die het land steeds meer verandert in een snelkookpan. Zoals een columnist in de film het zegt: ‘Humor is een broodnodig ventiel om spanningen te laten ontsnappen. Zodra de humor uit een land verdwijnt, kun je ook de democratie gedagzeggen.’

Meer over IFFR 2023 (25 januari t/m 5 februari)