Verenigde Staten 1992. Komedie van Paul Schneider. Met o.a. Nell Carter, Dinah Manoff, Joyce Van Patten, Garrett Morris en Robert Costanzo.

VPRO Cinema

Tibby Bloom (Manoff) is een aantrekkelijke, jonge weduwe met een berg schulden. Haar moeder Leila (Van Patten) raadt haar aan zo snel mogelijk een rijke vent aan de haak te slaan om uit de financi[KA3]ele problemen te geraken, maar Tibby wil op eigen benen staan. Het probleem is echter dat Tibby niets kan behalve geld uitgeven, feesten organiseren en kasten vullen met mooie kleren. Zwarte popzangeres Jasmine Jones (Carter) die de reputatie geniet van een grote heks en een bullebak voor haar personeel, zoekt juist een huishoudster. Tibby overwint haar trots en neemt het ondankbare baantje aan. Nauwelijks in een dag huis bij Jasmine wordt er `s morgens het lijk van Jasmine`s ex, Harold gevonden. Jasmine heeft niets met zijn dood te maken en begrijpt niet hoe hij bij haar in zo`n levenloze toestand kon opduiken. De twee vrouwen slepen het zielloze lichaam van Harry naar diens flat en wissen alle mogelijke sporen. De volgende ochtend is het stoffelijke overschot er weer. Beide vrouwen besluiten de daders op te sporen, want ze beseffen dat de politie geen enkel geloof zal hechten aan hun verhaal. Het duurt niet lang of de sterke arm zit ook op hun hielen. De combinatie Manoff en Carter leek een veelbelovend idee voor een komedie, maar het scenario van Rob Gilmer en Andrew Smith is zo slecht dat er nauwelijks film is voor een halve spoel van L & H-lengte (18 minuten). Voor de rest is het afzien of gewoon afhaken. Te flauw voor woorden. Producenten Les Alexander en Don Enright waren voor de gelegenheid ook nog uitvoerend producent met Dinah Manoff om zo meer geld te toucheren van de artiestenorganisaties en dat heeft hen waarschijnlijk meer opgebracht dan de reële inkomsten uit deze domme film. Het allerleukste aan deze film is wellicht de woordspeling in de titel over de twee botsende karakters, die gaan samenwerken. Het camerawerk is van David Plann.