Zou het met haar Tolkieneske voornaam te maken hebben dat Aan de schitterende rand van de wereld (Anthos) van Eowyn Ivey een avonturenroman met een vleugje fantasy werd? Het grotendeels uit dagboekfragmenten opgebouwde boek vertelt het verhaal van de historische kolonel Allen Forrester, die in de winter van 1885 een verkenningsexpeditie langs de rivier Wolverine in Alaska leidt. En dat van diens vrijgevochten vrouw Sophie, hoogzwanger achtergebleven in legerbarakken bij Portland, die natuurfotografie ontdekt. Terwijl zij vecht tegen Victoriaanse conventies belandt hij in een adembenemend landschap waarin native American-volksverhalen tot leven komen in de gedaanten van shapeshifting zwanenvrouwen, ottermannen en een sinistere gids/sjamaan. Meeslepend realisme en symbolische sprookjesmagie vervloeien prachtig.