Ja, Knut Hamsun was een nazi, maar veel literaire grootheden toonden zich schatplichtig aan ‘’de vader van de moderne literatuur in elk aspect’’ (Isaac Bashevis Singer). Hamsuns bekendste roman, ‘Honger’, is een nieuwe vertaling verschenen.

Subtiel kun je hem niet noemen, de kop die in september 2008 boven een artikel op het boekenblog van de Britse krant The Guardian prijkte, maar hij vatte het dilemma én de uitkomst ervan wel kernachtig samen: ‘Knut Hamsun: The Nazi novelist you should read’.

Want dat de als Knud Petersen in het Noorse gehucht Vågå geboren Hamsun (1859-1952) een groot en invloedrijk schrijver was, dat lijdt geen enkele twijfel. Zo iemand van wie je er, zelfs al las je (nog) geen letter van hem, tamelijk zeker van kunt zijn dat je literaire helden idolaat van hém waren.   

Zo liet Ernest Hemingway optekenen: ‘Hamsun leerde me schrijven.’ Henry Miller herinnerde zich in 1971 in een jubelstuk in The New York Times: ‘Hij lijkt voor degenen van mijn generatie te zijn geweest wat Dickens was voor de lezers van diens tijdperk. We lazen alles wat hij schreef, en wachtten hijgend op meer.’ Onder andere als vroege gebruiker van een stream of consciousness-techniek was hij een rechtstreekse inspiratiebron voor dusdanig veel schrijvers, van James Joyce en Virginia Woolf tot Herman Hesse en Franz Kafka, dat Isaac Bashevis Singer ooit concludeerde: ‘De hele school van de twintigste-eeuwse fictie komt voort uit Hamsun, de vader van de moderne literatuur in elk aspect, met zijn subjectiviteit, zijn fragmentarische stijl, zijn gebruik van flashbacks en zijn lyriek.’ En zelfs de toch niet overdreven bescheiden winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur van 1929 Thomas Mann merkte op dat die lauwerkrans ‘nooit een waardiger ontvanger’ had gekend dan zijn Noorse voorganger: ‘Hamsun is groter dan Dostojevski, niemand kent de menselijke geest beter dan hij.’

Maar ja, diezelfde grootheid gaf de medaille die bij de Nobelprijs van 1920 hoorde drieëntwintig jaar later wel ten geschenke aan Joseph Goebbels; een pijnlijk symbolisch doorgeefcadeautje dat helaas de eerste noch laatste blijk van zijn enthousiasme voor het Derde Rijk was.

Controversieel schrijver

Toen de Duitsers in 1940 Noorwegen binnenvielen, riep Hamsun zijn landgenoten op de wapens te laten vallen, omdat Hitlers troepen vochten tegen ‘de Britse tirannie’ en het Rode Gevaar. Behalve Goebbels bezocht hij ook de Führer zelve in Berchtesgaden. (Een volgens de overlevering nogal merkwaardige audiëntie, omdat de gastheer het over de kunsten wilde hebben, terwijl de schrijver hem vooral bestookte met klachten over Reichskommissar in Noorwegen Josef Terboven.) En een week na Hitlers zelfmoord publiceerde hij nog een in memoriam op de voorpagina van het dagblad Aftenposten waarin hij ongeremd bazelde: ‘Hij was een strijder voor de mensheid en een verkondiger van het vredesevangelie voor alle volkeren. Moge de gewone West-Europeanen hem aldus gedenken. En wij, zijn trouwe volgelingen, buigen het hoofd bij zijn heengaan.’

Begrijpelijkerwijs geen teksten die hem later in dank werden afgenomen, zelfs al werd wel vergoelijkend aangevoerd dat hij hoogbejaard was en mogelijk aan beginnende dementie leed.

Een typische zwart-romantische hongerkunstenaar. Het genie als verschoppeling, of andersom.

Na de oorlog werd Hamsun op last van de rechter aan een langdurig psychiatrisch onderzoek onderworpen, met als conclusie dat hij over ‘blijvend verzwakte verstandelijke vermogens’ beschikte. Hij kreeg een geldboete van 325.000 kronen opgelegd die hem berooid achterliet. En van een nationale trots verwerd hij in eigen land tot een ‘foute’ schrijver aan wie al te uitbundig eerbetoon altijd controversieel bleef.

Maar ga zijn werk lezen, en je begrijpt óók direct waarom dat ondanks die monumentale schandvlek telkens weer wordt herontdekt, ook in Nederland.

In de jaren zeventig zorgde De Arbeiderspers al voor een eerste Hamsun-revival. De vorige keer dat er nieuwe vertalingen verschenen, was dat ter gelegenheid van zijn 150ste geboortedag in 2009 bij De Geus. En recentelijk ontfermde Uitgeverij Oevers zich over zijn oeuvre, met afgelopen zomer de publicatie van zijn waarschijnlijk bekendste roman, Honger, en onlangs een nieuwe editie van Onder de herfstster.

Kolkend brein

Aan het eerste, Noorse titel Sult (1890), begon Hamsun toen hij in 1888 per schip terugkwam uit de VS, waar hij zes niet al te gelukkige jaren had rondgezworven, maar voor anker in het huidige Oslo door zulke akelige herinneringen werd overspoeld dat hij weigerde van boord te gaan. In zijn nieuwe standplaats Kopenhagen schreef hij die beroemde openingszin: ‘Het was in de tijd dat ik hongerig door Kristiania zwierf, die wonderlijke stad die niemand verlaat zonder erdoor getekend te zijn…’, waarmee de rudimentaire plot wel zo’n beetje is naverteld.

Een herfst en winter lang volgen we een naamloze verteller, die van lager- aan nóg lagerwal raakt. Terwijl hij langzaam alles kwijtraakt, heeft hij tragikomische ontmoetingen met pandjesbazen, politieagenten en een mysterieuze gesluierde dame op wie hij uiteraard hopeloos verliefd wordt. Zijn lege maag kwelt hem inderdaad voortdurend (‘een zwerm beestjes was in me binnengedrongen en had me uitgehold’). Maar als hij zijn laatste warme vest heeft beleend, heeft hij evengoed nog grote verwachtingen van wat zijn jásknopen zullen opleveren. Of anders wel alle briljante krantenartikelen en toneelstukken die hij vast en zeker nog in de pen heeft.

Kortom: een typische zwart-romantische (honger)kunstenaar. Het genie als verschoppeling, of andersom.

Maar wat Honger tot zo’n meeslepende en verbijsterend moderne leeservaring maakt, is hoe rechtstreeks je toegang krijgt tot zijn kolkende, steeds verwarder rakende brein. Je leest hoe hij heen en weer wordt geslingerd tussen soms hilarische euforie (‘mijn lieve hemel, man, je hebt een woord bedacht… Kuboå… van grote grammaticale betekenis’) en bittere wanhoop, zich hoogmoedig ironisch opstelt, als een in lompen gehulde heer onder het burgerlijke gepeupel, Gods uitverkorene, om zichzelf even later genadeloos te bespotten of woedend uit te roepen: ‘Mijn lieve God, je bent een nul!’

‘In een kleine tweehonderd bladzijden wisselt hij zeker honderdveertig keer van stemming,’ berekenen Adriaan van der Hoeven en Edith Koenders in een informatief nawoord, waarin ze ook stilstaan bij hoe diens verwarring en gejaagdheid doorklinken in het dwars door elkaar heen gebruiken van verleden en tegenwoordige tijd, de directe en indirecte rede. Mede dankzij hun vloeiende, al die stilistische eigenaardigheden respecterende vertaling beleef je elke draaiing in zijn emotionele maalstroom mee, bijna alsof je er zélf in dreigt te verdrinken.

Impulsieve ziel

Die koortsachtigheid en anarchistische gekte mis je wel een beetje in Onder de herfstster, de vertaling van een roman uit 1906 die je als vervolg op Honger zou kunnen lezen.

Een heel vergelijkbare schrijver, die hier Hamsuns geboortenaam Knud Petersen draagt, is inmiddels een man van middelbare leeftijd met een schijnbaar bloeiende loopbaan. Maar gedreven door heimwee naar ‘het land en de eenzaamheid waar ik vandaan kom’ ontvlucht hij ‘het stadsrumoer en het gedruis’, om op het platteland als een arbeider annex klusjesman van boerderij naar boerderij te trekken.

Een elegischer, klassieker boek is het, al is de verteller nog steeds een impulsieve ziel die zich verliest in vluchtige liefdesaffaires en de aanbidding van de onbereikbare mevrouw Falkenberg.

Typerende vroege (natuur)beschrijving: ‘Ik zwerf zoals gewoonlijk over het eiland en denk aan van alles en nog wat. Rust, rust, mij zwijgt vanuit elke boom in het bos een hemelse rust toe. Kijk, er zijn al niet veel vogels meer, alleen nog wat kraaien die stil van de ene plek naar de andere vliegen en daar neerstrijken. En de trossen lijsterbessen vallen zwaar neer en begraven zich in het bos.’

Prachtige zinnen, die herinneren aan wat biograaf Jørgen Haugan in 2009 in Het Parool zei: ‘De uitdaging is te accepteren dat Hamsun honderd procent nazi was én verleidelijk proza kon schrijven, dat mensen recht in de ziel raakt.’

Aan dat proza is werkelijk niets fout.

Je zou het moeten lezen.

meer boekentips