Of het nu een zombiethriller, een tuinklassieker, een prentenboek of een roman over pensioenperikelen is, om aan de werkelijkheid te ontsnappen heb je alleen maar een boek nodig.

Colson Whitehead: Zone 1

Je zag het aan het begin van de coronalockdowns, toen Albert Camus’ De pest (1947) plotseling weer een veelbesproken roman werd. Of toen Donald Trump de presidentsverkiezingen gewonnen had en A Brave New World (1932), 1984 (1949) en The Plot Against America (2005), Philip Roths historische nachtmerrievisioen van een fascistische VS onder vliegenierspresident Charles Lindbergh, de winkels uit vlógen. Blijkbaar vluchten we in tijden van crisis ook graag in boekwerelden waarin het er nóg beroerder voorstaat.

Dit jaar van multicrises schreeuwde dan ook om Zone 1 (Atlas Contact), Colson Whiteheads eindelijk vertaalde postapocalyptische zombiethriller uit 2011. Een proeve van genrefictie, waarin een klein groepje ‘overlevers’ een veilige enclave in Manhattan bevecht op de bloeddorstige meute ‘skellen’, vol plastische actiescènes en weemoedige flashbacks naar gelukkiger dagen. Maar voor de zinderende horrorfinale zet Whitehead zijn personages ook in ragfijne psychologische nuances neer en laat hij je regelmatig (glim)lachen. Om het verschijnsel PASS, bijvoorbeeld: ‘postapocalyptisch stresssyndroom’. (DJA)

Martyn Rix: Floralia 

‘Laat je leiden door de natuur en laat je niet afleiden door de gedachte dat je het zelf beter kunt. Dat zal je op een dwaalspoor brengen, want de kunst ligt waarlijk verborgen in de natuur en hij die haar tevoorschijn weet te halen heeft haar in handen.’ Was getekend Albrecht Dürer, die in 1502 niet alleen zijn iconische haas schilderde, maar ook doodgewone paardenbloemen, weegbree, madeliefjes en zuring vastlegde. Heel wat anders dan de hysterische parkiettulpen, fritillaria’s, dubbele hyacinten en passiebloemen die schilders als Jan Brueghel en Jan van Os bij elkaar in een vaas stopten.

Tuiniers die nu somber naar buiten staren en aftellen tot de eerste lentedag, kunnen dankzij Floralia (HL Books) van de Britse botanicus Martyn Rix ontsnappen aan de grauwe werkelijkheid door zich te vergapen aan eeuwen bloemenkunst in dit weergaloos mooie boek. Bovendien vertelt Rix boeiende verhalen over ontdekkingsreizigers, verzamelaars en bezeten tuiniers, zoals Josephine Bonaparte. (KdB)

Stephen King: Fairy Tale

Een boek schrijven kan óók een vorm van escapisme zijn, bleek afgelopen zomer in een interview met Stephen King, toen hij in The Sunday Times vertelde over Fairy Tale (De Boekerij): ‘Het idee was dat ik iets zou doen dat me gelukkig maakte en me afleidde van covid, Trump, politiek en al die andere dagelijkse beslommeringen.’

Als lezer laat hij je uiteraard evenzeer ontsnappen. Eerst naar het small town America dat hij zo meesterlijk neerzet. Naar het geplaagde puberleven van Charlie Stead die, nadat hij diens leven heeft gered, vriendschap sluit met de bejaarde kluizenaar meneer Bowditch en zijn gevreesde horrorhond Radar (een schat van een Duitse herder). En dan, wanneer Charlie in Bowditch’ schuur een geheime doorgang vindt, naar een parallelle sprookjeswereld. Een kruising tussen Narnia en een angstwekkend H.P. Lovecraft-universum, waar een epische strijd tussen goed en kwaad wordt uitgevochten.

Precies wat King voor ogen stond: ‘A thumping good read.’ (DJA)

Kate DiCamillo: Het boek van Beatrice

De profetie staat geschreven in de Kronieken der Droefenis: ‘Op een dag zal er een meisjeskind komen dat de koning zal onttronen.’ Dat is voor de koning een verontrustende gedachte, dus dat meisjeskind moet gevonden worden. Het kind in kwestie heet Beatrice en wordt doodziek aangetroffen in de stal van een klooster, waar een teerhartige broeder en een door de duivel bezeten geit zich over haar ontfermen.

Strikt genomen is Het boek van Beatrice (Lannoo) een kinderboek, maar ook volwassen lezers zullen zich in dit tijdloze verhaal van Kate DiCamillo verliezen. Zoals een goeie kinderklassieker voorschrijft, staat Beatrice er moederziel alleen voor in de wereld en krijgt ze het behoorlijk zwaar voor haar kiesjes. Een stinkende engel ‘met donkere, rafelige vleugels’ en ‘een gebit als een vervallen kerkhof’ zal tere zieltjes de stuipen op het lijf jagen, maar dit fraai geïllustreerde verhaal vol terloopse levenslessen loopt geheel volgens alle sprookjeswetten goed af. (KdB)

Nico Dijkshoorn: Bijna op de radio

Voor veel (vooral) jongens en (vooral) oudere jongens blijft het de ultieme dagdroom: eeuwige roem vergaren in een rockbandje. In de satirische rockumentary-op-papier Bijna op de radio (Thomas Rap) van Nico Dijkshoorn ligt die roem voor de leden van Tire Pressure, eh, bijna voor het oprapen. In de jaren tachtig hadden (ex-)bollenpellers Peter, Sikko en Theo wat plaatselijk (semi)succes, een tourneetje door Duitsland en, uiteraard, een geldwolfmanager die een gouden toekomst voorzag. Maar hun verhaal is toch vooral een smakelijk ode aan de treurigheid van optredens in buurtcentrum Het Orakel en café De Kudt en megalomane frontmannen met quasipoëtische steenkolenengelsteksten.

Dijkshoorn grossiert in aanstekelijk melige grappen over, pakweg, podiumkledij (‘Naar de zanger kijken in een rode broek van elastiek en dan moeten zeggen: hij kleedt wel mooi af’) en stripfiguurpersonages als de geflipte producer die als gage twee Chinese dwergreigers eist. Spinal Tap in de polder, met een verrassend ontroerende tweedekansfinale. (DJA)

Elizabeth von Arnim: Mijn tuin, mijn paradijs

Dat Mijn tuin, mijn paradijs (HL Books) weer eens is herdrukt is meer dan terecht, want in een tuin liggen volgens de Brits-Duits-Australische Elizabeth von Arnim (1866-1941) ‘schatten aan geluk’ begraven. Dat ontdekt ook de verteller van deze semiautobiografische roman in dagboekvorm, een excentrieke dame van stand die haar tijd het liefst doorbrengt op het landgoed van haar adellijke echtgenoot.

Hij figureert onder de bijnaam Heer Gramschap en verblijft gelukkig meestal elders, zodat zij onbezorgd kan genieten van haar paradijselijke tuin. Die wordt overigens door een legertje tuinlieden onderhouden, want als vrouw zelf de spade ter hand nemen is ondenkbaar. Wel spendeert ze een groot deel van haar ‘speldengeld’ aan rozenstruiken en kunstmest in plaats van aan jurken. Alleen buiten voelt ze zich werkelijk gelukkig (‘want binnen zijn bedienden en meubilair’) en bevrijd van knellende sociale conventies. Een geestig tijdsdocument over hinderlijk personeel, splendid isolation en de schoonheid van seringen. (KdB)

Jean-Jacques Sempé: Het geheim van Raoul Taburin

Het verhaal speelt zich af in Saint-Céron, zo’n pittoresk Frans dorpje waar het altijd terrasweer lijkt, en dan blijkt het mysterie in Het geheim van Raoul Taburin (Oevers) van de in augustus overleden tekenlegende Jean-Jacques Sempé (1932-2022) ook nog eens van een hartverwarmende onschuld. Titelheld van het prentenboek is de plaatselijke fietsenmaker, die zo’n meester in zijn vak is dat de dorpelingen niet langer van een vélo spreken, maar van een ‘taburin’ en hij een streekwielrenner eigenhandig een etappewinst in de Tour de France bezorgt.

Maar, o ironie en schande: zelf kan Taburin nog geen meter fietsen! Vanaf zijn vroege jeugd weet hij dat zenuwslopende feit met een smoes of een grap voor iedereen te verbergen. Totdat fotograaf Hervé Figougne in het dorp neerstrijkt, zijn beste vriend wordt én vastberaden is een actiefoto te maken van Taburin die van een heuvel pedaleert. Een schitterend getekend absurdistisch sprookje om bij weg te dromen. (DJA)

R.C. Sherriff: Een tweede leven

Welke kantoorslaaf droomt niet van een leven zonder paperclips en typemachines? Meneer Baldwin in elk geval wel. Na 41 jaar trouwe dienst gaat hij met pensioen. Maar eenmaal thuis valt de nieuwe vrijheid tegen en ook mevrouw Baldwin blijkt niet bepaald gelukkig met zijn constante aanwezigheid. Dus besluiten de degelijke Baldwins het roer om te gooien en hun sjofele huis in Londen te verruilen voor een fris nieuwbouwhuis op het platteland.

In Een tweede leven (Atlas Contact), dat dateert uit 1936, biedt R.C. Sherriff een even liefdevol als ironisch kijkje in een lang (kinderloos) huwelijk en de bijbehorende huiselijke besognes. Tegelijkertijd is dit fascinerende sociale geschiedenis over een tijdperk waarin je een huis kocht voor 1175 pond en een wastafel op de slaapkamer gold als het toppunt van moderne luxe. Een troostrijke roman vol versleten stoelen, verschoten gordijnen en loodgrijze luchten die wonderlijk goed bij deze tijd past. (KdB)

V.E. Schwab: Gallant

Fantasy is als genre natuurlijk bij uitstek wegdroommateriaal. Wat niet betekent dat je in Gallant (De Boekerij), de nieuwe young-adult-roman van V.E. Schwab, per se in een opbeurend verhaaluniversum terechtkomt. Verteller is de veertienjarige Olivia, die op de afgrijselijke meisjesschool Merilance zit. Ze wordt door haar medeleerlingen genadeloos gepest omdat ze wees is én niet kan praten. Het enige dat ze nog van haar ouders bezit is haar moeders onheilspellende verwar(ren)de dagboek. Ze ziet letterlijk spoken, ‘dodelingen’. En wanneer ze door een uitnodiging van een oom uit haar weeshuishel lijkt te worden verlost, komt ze op het sprookjesachtig ogende familielandgoed Gallant in een angstwekkende nachtmerrie terecht.

Klinkt niet aanlokkelijk? Schwab schrijft ongeveer even weelderig en verleidelijk als haar boek is vormgegeven, en de fraaie illustraties van Manuel Sumberac dragen beslist bij aan de gothic sfeer. Geef je eraan over en je bent gegarandeerd een paar uur lang compleet van de wereld. (DJA)

Celeste Ng: Onze verloren harten

In Amerika heerst al tien jaar rust en vrede dankzij de PACT, een wet die Amerikaanse cultuur en tradities beschermt en kinderen behoedt voor indoctrinatie door ‘ongeschikte en onvaderlandslievende ouders’. In de praktijk keert de PACT zich vooral tegen Amerikanen met Aziatische wortels. De twaalfjarige Bird had zo’n ongeschikte moeder, dochter van Chinese immigranten. Jaren geleden al verdween ze uit zijn leven, en sindsdien zoekt hij overal naar sporen. Zoals in de raadselachtige tekening van een jongetje met tientallen katten die op een dag bij hem wordt bezorgd.

Valt er escapistisch genoegen te beleven aan een duistere dystopie? Wel als poëzie en oude volksverhalen verlossing brengen, zoals gebeurt in Onze verloren harten (Signatuur) van Celeste Ng. Met Kleine brandjes overal hield Ng ons al aan onze stoel gekluisterd, en ook nu weer slaagt ze erin de tijdgeest te vangen in een voortreffelijke roman waarin bibliothecarissen de ware helden blijken. (KdB)

meer boekentips