Gerda Blees (1985) debuteerde in 2017 met de verhalenbundel ‘Aan doodgaan dachten wij niet’, een jaar later gevolgd door de poëziebundel ‘Dwaallichten’. In 2020 verscheen haar veelgeprezen roman ‘Wij zijn licht’. Omdat we haar zo goed vinden, vroegen we Blees een kerstverhaal voor de VPRO Gids te schrijven.

De egel redden

Het is oorlog. Tony Superbaaik heeft gisteravond de Bochtendijk in minder dan zes minuten uitgereden en is opnieuw King of the Mountain geworden. Hoe krijgt die motherfucker dat voor elkaar, dat is vraag één, en vraag twee is een retorische, namelijk of die motherfucker niet even goed pech heeft dat de zuidwestenwind vandaag nog harder waait dan gisteren, zodat hij zijn toppositie in het klassement over nog geen tien minuten weer zal kwijtraken aan Joost de Vries, niet de schrijver Joost de Vries, ook niet de journalist, maar één van de vele andere Joost de Vriezen die Nederland rijk is, een heel gewone Joost de Vries, geboren in het heel gewone jaar 1988, die op het punt staat de titel van King of the Mountain terug te veroveren op Tony Superbaaik, als de egel die straks in het verhaal verschijnt hem daar tenminste niet van weerhoudt, maar de egel laat zich nog niet zien, we zien alleen Joost de Vries, fietsend over het vochtige zwarte asfalt tussen de besneeuwde velden, een beetje tegen de afspraak, want hij was eigenlijk eerder van zijn werk weggegaan om bij zijn ouders te kunnen eten en daarna met de hele familie naar de kerstnachtdienst te gaan, maar met deze wind kon hij niet anders dan gaan fietsen, en zijn moeder had er alle begrip voor dat hij toch op zijn werk moest blijven vanmiddag, ze leest elke dag in de krant over personeelstekorten en wat niet weet deert verder niet, en als hij door te liegen even niet de allerbeste christen op aarde is dan vergeeft hij dat zichzelf, hij is toch al in het nadeel omdat hij nooit op zondagochtend kan fietsen, en eigenlijk ook niet op zondagmiddag, al probeert hij daar voor zichzelf niet te streng in te zijn en op zondagmiddagen routes te verzinnen waarop hij geen familieleden tegen kan komen.

Voor je het weet sta je beschuit met muisjes te besmeren voor de kraamvisite terwijl je ook op de weg had kunnen zitten

Gelukkig is hij wel zo slim geweest om nooit een vriendin te nemen, hij heeft wel gezien hoe dat gaat, je vindt elkaar leuk, er gaat een keer een broek open en dan verwacht zo'n meisje, zo'n vrouw, toch wel vrij snel daarna de vraag, en je wilt die broek vaker openmaken dus je stelt hem, en voor je het weet sta je beschuit met muisjes te besmeren voor de kraamvisite terwijl je ook op de weg had kunnen zitten en dan kun je het verder wel vergeten met de records, ook omdat de meeste vrouwen het niet begrijpen, in ieder geval niet de meisjes van de kerk met wie hij weleens heeft afgesproken, aan wie hij dan zijn rondes en tijden liet zien op zijn telefoon, alle segmenten op Strava waar hij in de top tien was gekomen, en het ene segment, de Bochtendijk, waar hij King of the Mountain was, een hele tijd lang, totdat Tony Superbaaik zijn toppositie afpakte, en hij hem weer terugpakte, wat zo een hele tijd heen en weer bleef gaan, en dan zeiden die vrouwen, hè, je hebt hier toch helemaal geen bergen, en dan moest hij uitleggen dat Strava voor fietsers over de hele wereld is en dat je bijna overal op de wereld wél bergen hebt, en dat je de Bochtendijk kan zien als een soort hele kleine bergetappe, maar dan plat, en dan zag hij die vrouwen een beetje glazig gaan kijken en dan wist hij al genoeg, en hij heeft weleens overwogen om op Strava zelf te kijken of er geen leuke vrouwen op zijn routes rijden, want natuurlijk is het leuk als je met een vrouw kan fietsen, maar vrouwen zijn toch ook weer langzamer, en hij prijst zich eigenlijk gelukkig dat hij alleen op zijn fiets kan zitten op de middag voor Kerstavond en dat hij de wind van opzij heeft, en als hij straks rechtsaf slaat en de Bochtendijk op rijdt, pal in de rug.

Oorlog, voetbal, iedereen heeft wel iets anders wat hem boeit, denkt Joost, en Joost is geboeid door fietsen

Sommige mensen zouden misschien zeggen dat Joost met zijn fanatieke gefiets aan de werkelijkheid probeert te ontsnappen, dat zijn Strava-oorlog een manier is om de echte oorlog niet te hoeven zien, maar Joost zou aanvoeren dat de echte oorlog ook maar een verhaal is op je telefoon, je merkt er verder weinig van, hier in de buurt zijn ook geen Oekraïners komen wonen, toevallig had hij net zijn energiecontract voor drie jaar vastgezet voordat de prijzen de pan uit begonnen te rijzen en zonnebloemolie kocht hij toch al nooit, zodat de oorlog hem in zijn echte leven net zo weinig raakt als de wedstrijden van het Nederlands elftal waar hij niet naar heeft gekeken, niet uit protest tegen de doden die zijn gevallen bij het bouwen van de stadions of vanwege de positie van Qatarese vrouwen en seksuele minderheden, maar gewoon omdat hij niet geïnteresseerd is in teamsporten. Oorlog, voetbal, iedereen heeft wel iets anders wat hem boeit, denkt Joost, en Joost is geboeid door fietsen, en Tony Superbaaik heeft gisteren harder gefietst dan hij, en vandaag heeft Joost de kans zijn positie terug te veroveren, en voor die werkelijkheid fietst hij zeker niet weg, hij fietst er juist recht op af.

Hij slaat de hoek om, de Bochtendijk op, en maakt snelheid, klaar om het record te pakken. Morgen en overmorgen kan hij niet rijden, familieverplichtingen, daarom kan je beter geen kinderen nemen, hoe meer familie hoe meer verplichtingen, al valt hem de laatste jaren op dat aan kinderloze familieleden hogere eisen worden gesteld dan aan degenen met jonge kinderen, van wie altijd maar wordt aangenomen dat zij het drukker hebben dan de kinderlozen, maar met deze wind in zijn rug duikt hij misschien wel onder de 5,45 en dat gaat zelfs Tony Superbaaik voorlopig niet halen. Joost haalt zijn neus op en spuugt zijn snot uit, hij is al bijna bij het stoplicht dat het eind van het segment markeert, waar je om te kunnen winnen nooit voor moet stoppen, ook niet als het op rood staat, maar het staat op groen, en waarom moet er dan precies nu, precies vlak voor het groene stoplicht, een egel de weg oversteken? Is het omdat de egel wel gespitst is op autogeluiden maar niet op het relatief zachte suizen van de racefietsbanden van Joost de Vries? Of heeft het ermee te maken dat het bijna kerst is, dat we ons in een kerstverhaal bevinden en verlangen naar een lichtpuntje, iets van troost in donkere dagen, bijvoorbeeld door een klein onschuldig egeltje dat Joost de Vries zijn oorlog laat vergeten, zodat het, weliswaar zeer tijdelijk en lokaal, even vrede op aarde kan zijn? Nee, geen egel zal zich voor de wielen van een fietser storten alleen maar om een lichtpuntje voor de mensen te worden en een wonder is alleen een wonder als het niet met voorbedachten rade op de pagina is geplaatst, dus de egel steekt stomtoevallig over, tien meter voor de finish van Joost de Vries, die in een flits de egel ziet en instinctief in zijn remmen knijpt, zodat hij de draaiing van zijn wielen blokkeert, maar niet de voorwaartse beweging van zijn lichaam.

Even vliegt hij, hij vliegt over zijn stuur heen en landt met zijn linkerschouder en -wang op de weg, en precies in zijn blikveld ligt de egel, op zijn kant, net als Joost, gewond maar levend, en het wonder is de eerste gedachte die nu in Joost opkomt – er sterven al genoeg dieren met kerst, en dat terwijl hij verder helemaal geen vegetarisch type is, en alle dingen die hij daarna nog doet staan in het teken van maar één ding: de egel redden. Met trillende handen ritst hij het zakje achterin zijn fietsshirt open, pakt zijn telefoon en belt de dierenambulance, en ik heb nog maar weinig ruimte over om te vertellen hoe het verder gaat, maar de dierenambulance zal komen en Joost met ontbloot bovenlijf aan de kant van de weg aantreffen, met het in zijn shirt gewikkelde egeltje in zijn schoot en zijn linkerhand tegen de bloedende zijkant van zijn hoofd, maar hij zal weigeren zichzelf naar de spoedeisende hulp te laten brengen, die hechtingen komen later wel, zegt hij, hij moet en zal meerijden naar de dierenspoedkliniek, hij wil met eigen ogen zien of de egel het redt, en vanuit de kliniek zal hij zijn moeder bellen dat hij helemaal niet meer kan komen vanavond, en van de weeromstuit zal hij vergeten te liegen over het werken – ja, aan het fietsen, zal hij zeggen, sorry, lang verhaal – en hij zal zich aanmelden als vrijwilliger bij de dierenambulance, maar er is geen plek meer, er is een vrijwilligersstop, heel veel mensen willen dieren helpen, en ook dat geeft toch wel een klein beetje hoop; alleen een kniesoor zou nu durven beweren dat deze zorg voor de dieren een symptoom is van het collectieve onvermogen om grip te krijgen op alle mensenproblemen, alle honger, uitbuiting en dood waar we alleen maar door te leven zoals de meeste Nederlanders leven medeplichtig aan zijn, en of de egel daadwerkelijk gered wordt is minder van belang, het gaat hier om vrede op aarde, vrede bij Joost, op 24 december 2022 om 15.33 uur, vlak voor het einde van de Bochtendijk, waar Tony Superbaaik nog altijd King of the Mountain is.

meer boekentips