Zoals elk jaar rond de Boekenweek biedt de VPRO Gids de grote literaire boekenquiz. Dit jaar met als thema: de moeder de vrouw.

'Ik heb het geprobeerd, maar ik pas', schreef een teleurgestelde Paul Uitenboogaard. Een gedicht vinden met een nummer en een stoel vol urinevlekken? Een schrijver vinden die zelfmoord heeft gepleegd en waarvan de as onder een boom lag die de iepenziekte kreeg? De Boekenquiz 2019 was hem iets te gortig. Datzelfde gold voor Wim Veerman, die liet weten dat een quiz hem niet moeilijk genoeg kan zijn, 'maar hier slaan ze de plank volledig mis; veel te veel vragen waarvan volstrekt onduidelijk is waar het antwoord gezocht moet worden.' 

Ja, Ester Naomi Perquin maakte het nodige los bij onze harde kern van quizdeelnemers. Christa Fontein, meestal foutloos, vond het 'de moeilijkste quiz ooit' en merkte op dat Google Books geen soelaas bood. In plaats daarvan diende er gespit te worden in beeld- en geluidsfragmenten. 

Ageet Schwertmann ('Ik doe mee sinds 2005 en in die tijd was er nog niet veel te googelen') heeft flink moeten gokken. Zij wijst op de vele veranderingen bij  bibliotheken die het lastig maken om de juiste boeken te pakken te krijgen. 'Ook de grote boekhandels waar je onbezwaard veel bekeek en weinig kocht zijn er (bij mij in de omgeving) niet meer.' Ze prijst de mix tussen 'oude' en 'jonge' auteurs en heeft weer veel nieuwe namen ontdekt.

Voor het eerst in de quizgeschiedenis was er geen enkele foutloze inzending. Toos Hertog (3 fout) is de onbetwiste winnaar. Zij luisterde niet alleen zeven uur lang naar Godfried Bomans en Jan Wolkers op  Rottumerplaat, maar correspondeerde ook met Neil Gaiman en Maartje Wortel om aan de juiste antwoorden te komen. 

'De allereerste dag dacht ik, dat wordt niets. Maar stoppen zit er bij mij niet in. De VPRO boekenquiz is DE quiz voor mij.'

Boekenpakketten gaan naar Gerda de Smet (7f), Bart van der Elst (7f), Ageet Schwertmann (8f), Christa Fontein (11f) en T. ter Maat (12f).

Eigenlijk was de onlangs afgezwaaide Dichter des Vaderlands Ester Naomi Perquin nog aan het bijkomen, maar de uitnodiging om een hondsmoeilijke quiz samen te stellen kon ze niet afslaan. Het resultaat zal zelfs doorgewinterde deelnemers tot wanhoop drijven.

‘Enorm worstelen’ was het, om ongooglebare vragen te bedenken, maar Ester Naomi Perquin nam haar taak uiterst serieus. Vooruit, er zitten een paar ‘relatieve weggevertjes’ in, maar, zo meldt ze met satanisch plezier, ook enkele ‘echt gemene vragen’. Perquin deed er alles aan om de harde kern van boekenquizzers te behagen. Nu is het tijd om haar quiz ‘als een sappige kluif in het roofdierenverblijf’ te werpen. Wij kunnen u alleen maar taai doorzettingsvermogen wensen bij het kluiven. De winnaar mag gaan uitrusten in de torensuite van Kasteel Huis Bergh in ’s-Heerenberg.

Als troostprijs zijn er vijf exemplaren beschikbaar van de poëziebloemlezing die ze ter gelegenheid van de Boekenweek samenstelde onder de fraaie ­titel Wij zijn de menigte die moeder heet. Ester Naomi Perquin is zondag 24 maart een van de gasten in VPRO ­Boeken in de Boekenweek (NPO 2, 19.15 - 20.00 uur).

1. Niet alle moeders zijn gelukkige moeders met dankbare kinderen. Welke fictieve moeder verwijt een van haar dochters dat ze nooit een kans heeft gekregen?

Antwoord B: De moeder van Nico en Kine uit ‘moeders van anderen’ Mirthe van Doornik.

2. Je kunt je als vrouw in de literaire wereld niet permitteren al te bescheiden te blijven. Voor je het weet laat je je een bundel opdringen door een boekhandelaar die er zo enthousiast over is dat je niet meer durft te zeggen dat jijzelf de schrijver ervan bent. Welke dichter kwam op deze manier nogal bedremmeld met haar eigen debuut thuis

Antwoord C: Hélène Swarth, opgetekend door Jeroen Brouwers.

3. ‘Dit hoort erbij. Goede en slechte kritiek, het hoort er bij. Het hoort erbij dat de pers het idee van macht heeft: we kunnen haar maken en breken.’ Welke schrijver en denker spreekt zich hier uit?

Antwoord C: Connie Palmen in gesprek met Pieter van der Wielen bij het VPRO-programma Nooit Meer Slapen op Radio 1.

4. Een van de meest tranentrekkende personages aller tijden, Ciske de Rat, was een moedermoordenaar. In een vlaag van drift werpt hij een mes richting zijn weinig liefhebbende moeder, dat haar in de halsslagader raakt. De directe aanleiding is de vernieling van een boek dat Ciske bij de gratie Gods van zijn vriendje Dorus heeft mogen lenen. Wie is de schrijver van dat door Ciske zo noodlottig verdedigde boek?

Antwoord C: Het boek heet: ‘Pieter Marits’ en werd in 1899 geschreven door August Niemann. Inmiddels wordt het vrij algemeen beschouwd als een racistisch werk.

5. Martinus Nijhoff, die met ‘De moeder de vrouw’ postuum het niet geheel onomstreden motto van de Boekenweek leverde, ligt begraven in Den Haag. Van een pilaar bij zijn graf werd jaren ­geleden al ‘het bronzen ventje met de vis’ geroofd. Wat kwam er voor dat figuurtje in de plaats?

Antwoord D: Er kwam niets voor in de plaats. Het graf werd ‘gemoderniseerd’.

6. Oma is voor Boer Boris, een overigens moederloze creatie van Ted van Lieshout en Philip Hopman, een heerlijke bestemming. Maar waarom eigenlijk?

Antwoord A: Oma is een fabriek waar fruit wordt verwerkt tot heerlijke sappen en taarten.

7. ‘Als ik u een goede raad mag geven, schrijf voorlopig geen boek; de nazorg in Nederland is nog erg slecht geregeld.’ Welke, inmiddels overleden schrijver gaf dit wijze advies?

Antwoord A: Hermine de Graaf

8. ‘Vrouwen zijn geen bijproducten van de natuur of tweederangs spelers in de lotsbestemming van de mensheid en elke samenleving weet dat. Zonder vrouwen die tot voortplanting in staat zijn, sterft de mens uit. Daarom is het uitoefenen van controle over vrouwen en baby’s een kenmerk van elk onderdrukkend regime op aarde,’ zei Margaret Atwood naar aanleiding van de hernieuwde populariteit van haar roman The Handmaid’s Tale. Ook in een aantal recent verschenen toekomstromans is de vrijheid van vrouwen om te beschikken over hun eigen voortplanting aan banden gelegd. In welke roman hebben vrouwen het recht om al dan niet kinderen te krijgen nog wél in eigen hand?

Antwoord D: ‘Power’ van Naomi Alderman

9. ‘Ze keek vol voor zich uit, ze nam de sprookjeslianen van het lenig vervlochten kreupelhout en de hoge dromende af en toe zingende bomen in haar blikveld op. En toen dacht ze: hoe zou ik kunnen liefhebben. – En dit nu had ze al zo vaak gedacht, vanuit diezelfde volle paradijsstemming. Al toen ze kind was, meisje was, en jonge vrouw geworden was, en zelfs nog toen ze moeder was, en daarna nog talloze keren: hoe zou ik kunnen liefhebben…’ Wat is de voornaam van dit ‘ongeschonden romantische’ personage uit de jaren vijftig?

Antwoord B: Janine, of voluit: ‘Kleine mevrouw Janine’ uit het verhaal ‘Engelen en demonen’ van Anna Blaman, verschenen in 1951.

10. Een traag vorderende debuutroman over een man die van zijn afgezette been een schemerlamp wil maken. Een onverwachte zwangerschap. En een naderende dood die verborgen wordt gehouden. Welke kleur kregen deze beslommeringen?

Antwoord D: Roze; het zijn de beslommeringen van Julia, het vrouwelijke hoofdpersonage uit de veelgeprezen graphic novel ‘Spotters’ van Michiel van de Pol (2016).

11. Zelfs schrijvers verlangen regelmatig naar een communicatiemethode die wat minder woorden vereist. Dat is wel zo rustgevend af en toe. Een van hen dook in de geschiedenis van de bloementaal en noteerde: ‘Stel nu dat een minnaar zijn ongeduld niet langer bedwingen kon en dit kenbaar wilde maken aan de vrouw van zijn dromen. Hij keek dan achterin Le langage des fleurs van Martin, zag op pagina 253 dat ‘impatience’ belichaamd werd door de balsemien en zond zijn hartendief zo’n bloem. (….) Wie ooit de zaadexplosie van een springbalsemien aanschouwde, begrijpt waarom’. Wie was dit?

Antwoord D: Arie van den Berg, fragment is afkomstig uit zijn essay ‘Hoe zeg ik het met witte kool?’ uit 1989.

12. De band Bløf, waarvan de leden door veel Zeeuwse moeders ­uiteraard als ideale schoonzoons worden gezien, heeft een van hun hits gedeeltelijk te danken aan de grote dichter T.S. Eliot. Welke?

Antwoord C: ‘Laten we gaan dan (jij en ik, als de avond uitgestrekt tegen de hemel ligt)’ is een vertaling van de openingsregels van het beroemde gedicht The Lovesong Of J. Alfred Prufrock: ‘Let us go then, you and I, when the evening is spread out against the sky…’)

13. Deze kleurrijke veelschrijver van onder meer jeugdboeken is een voorstander van avontuur en een tegenstander van betutteling. Ook thuis. Welk uiterlijke kenmerk van dochterlief herinnert nog altijd aan de afwezigheid van ­veiligheidshekjes?

Antwoord A: Er zit een flinke deuk in haar voorhoofd. Het betreft hier Roosmarijn, de dochter van schrijver Lydia Rood.

14. ‘Ontvangen in levenden lijve van deze of gene de somma van zegge en schrijve één kind.’ Welke Nederlandse dichter schreef dit?

Antwoord B: Neeltje Maria Min, gedicht uit Kindsbeen Bert Bakker, 1995.

15. In deze Nederlandse roman gaat een vrouw op pad om een baby op te halen. Ze komt thuis met iets heel ­anders. Met wat?

Antwoord A: Een bejaarde – het gaat hier om de roman ‘De reis naar het kind’ van Vonne van der Meer.

16. Deze Engelse schrijver, die de dood in een roman nog expliciet als vijand benoemde, liep diezelfde dood uiteindelijk vrijwillig in de armen. De as van de overledene werd begraven onder een boom (die later treurig genoeg zou sneuvelen door de iepenziekte). Waar had dit plaats?

Antwoord B: Het citaat waaraan ik refereer ('Death is the enemy. Against you I will fling myself, unvanquished and unyielding o Death!') is van Virginia Woolf en komt uit haar roman The Waves. Het staat ook op de steen in Rodwell waaronder haar as begraven ligt.

17. ‘In bed voelt ze verwonderd haar lijf. Ze kent het niet, ze heeft jaren geslapen, niets gevoeld, niets gemerkt. Het voelt aangenaam, fris en glad, geen lichaam dat je verachtelijk achter je aansleept. Geen enkele reden voor schaamte. Geen benauwdheid van ben ik wel mooi. Wat mooi, voor wie mooi? Als ik een ander was, zou ik mij dan mooi vinden? Jazeker. Voel maar. Dit zou ik verlangen te voelen.’ Welke Nederlandse schrijver van onder meer proza dat ontstegen is aan ‘de heersende aardappelromantiek’ schrijft deze scène?

Antwoord C: Guus Kuijer. Citaat uit ‘De man met de hamer’.

18. ‘Je moet trouwen met een vrouw die ruimte laat voor de verbeelding. En een man vindt dan ook een vrouw mooi niet zozeer omdat ze mooi is... maar omdat hij haar mooi gemaakt heeft. En omgekeerd doet een vrouw dat bij de man ook. Al is dat veel moeilijker.’ Welke schrijver is hier aan het woord?

Antwoord D: Godfried Bomans.

19. ‘Ik moet toegeven dat dit geen keurige burgerhuishouding is,’ zegt welk tragisch personage bij een eerste kennismaking verontschuldigend tegen de man die haar later ten huwelijk zal vragen?

Antwoord A: Charlotte Haze, de moeder van Lolita uit de gelijknamige roman van Nabokov.

20. Welke Amerikaanse fantasyschrijver ontvangt, tot zijn verbazing, regelmatig e-mails van moeders die hun kroost naar een van zijn (niet bepaald pacifistische) personages hebben vernoemd, inclusief schattige foto’s van de borelingen in kwestie?

Antwoord B: George R.R. Martin. Heel wat meisjes worden vernoemd naar het zilverharige en paars-ogige personage ‘Daenerys Targaryen’ uit Game Of Thrones.

21. ‘In mijn eentje zou ik de perfecte relatie vormen. Ik ben geduldig, eerlijk, speel geen spelletjes. Bovendien beschik ik over kwaliteiten waaraan de meeste mensen niet kunnen tippen. Ik ben intelligent, creatief, interessant, heb veel meningen maar luister ook naar die van anderen. Mooi, sexy, besluitvaardig als het nodig is.’ Welke schrijver maakte deze kerngezonde dagboekaantekening op ­zeventienjarige leeftijd?

Antwoord D: Alma Mathijsen, zoals voorgelezen in ‘Echt gebeurd’.

22. ‘Het is lang geleden dat ik in de armen van mijn moeder een vangrail vond.’ Uit de mond van welke Vlaamse succesdichter klonken deze ­weemoedige woorden?

Antwoord D: Maud Vanhauwaert, in haar film-voordracht ‘Ode aan de praatpaal’.

23. In welke in 2018 verschenen ­roman draait het verhaal om een moeder die haar twee kinderen ondergeschikt maakt aan een grote, destructieve liefde, waarvoor ze zelfs over daken leert te klimmen?

Antwoord B: Blindganger, door Michael Ondaatje

24. Tijdens een onvergetelijke editie van de Nacht van de Poëzie kwam een vrouw uit het publiek door een ongeluk languit voor het podium terecht. De optredende dichter onderbrak zijn voordracht en ging poolshoogte nemen. Toen bleek dat er niets aan de hand was keerde hij terug naar het katheder en sprak tot de gevloerde vrouw: ‘Nou, je ligt daar goed hè? Ik kom er zo aan.’ Over welke dichter gaat dit?

Antwoord E: Levi Weemoedt

25. ‘Mijn schoonmoeder is, als enige hier, goed bij haar hoofd. Eigenlijk komt ze alleen beneden uit beleefdheid. De hele troep zit aan de lange tafel. Naast haar friemelt een dame met haar ijsje. Doe toch normaal, zegt ze.’ Over welke moeder gaat het hier?

Antwoord C: Het gaat hier over de moeder van kunstenaar en dichter F. Starik (1958-2018). De regels komen uit een gedicht van Vrouwkje Tuinman, zijn weduwe.

26. Welke ons in de jaren negentig ontvallen dichter stond in 2018 enige tijd, in oude gordijnen gewikkeld, in de openbare ruimte?

Antwoord B: Ida Gerhardt. Haar standbeeld stond wekenlang in oude gordijnen gewikkeld op de IJssel-kade te Zutphen, in afwachting van plaatsing. Zij werd door lokale kranten aldus de ‘IJsselkade-mummie’ genoemd.

27. Welk literair multitalent schreef de volgende dichtregels?

Sta stil
dan zal ik je vertellen hoe roem rauw
op het hart kan vallen. Niemand wordt
fameus geboren (hoewel: de een torst een
kroon bovenop en de ander twee borsten van voren).

Antwoord B: Charlotte Mutsaers

28. Het huis van de poëzie heeft vele kamers. Achter welk ­nummer vinden wij onder meer een stoel vol urinevlekken?

Antwoord D: Achter 421, naar ‘Kamer 421’, het schitterende gedicht van Menno Wigman over zijn oude, aftakelende moeder.

29. Deze schrijver, zelf veel ­geroemd om haar kunnen, ­gelooft eigenlijk niet dat je schrijven kunt leren, hooguit kun je ‘leren kijken’.
Desalniettemin geeft ze zelf regelmatig schrijfonderwijs aan jong literair talent. ­Gevraagd naar wat ze haar studenten dan precies leert lachte ze even en antwoordde: ‘Niks.’ Het betreft hier natuurlijk:

Antwoord A: Maartje Wortel

30. ‘Jullie worden bedorven!’ zegt de moeder van Jip, wanneer hij en Janneke thuis opbiechten dat ze:

Antwoord C: Vier keer in de draaimolen zijn geweest!