Het is duidelijk: de leden van het VSB Poëziepanel 2014 kiezen massaal voor de bundel 'Ook daar is het licht' van Miriam Van hee. Maar hoe zijn ze tot hun oordeel gekomen?

Het zijn vijf heel verschillende dichters, de genomineerden van dit jaar. Van de exotische Antoine de Kom tot de meer conservatie Miriam Van hee, van de populaire Maria Barnas tot de experimentele Micha Hamel - en dan nog een stapje verder, naar het ontzettend avant-gardistische werk van F. van Dixhoorn. Maar zoals in elke wedstrijd, kan er maar één de winnaar zijn.

Laat de discussie maar losbarsten
Zoals iedereen inmiddels heeft gelezen, is het panel er wel uit: 4 stemmen voor Miriam Van hee, 1 voor Maria Barnas. Desalniettemin had de redactie goede hoop op een gedegen jurydiscussie. Er ging een groepsmail uit: wie wilde zijn of haar argumenten verder toelichten, en proberen de dwarsligger te overtuigen van Van hees superiore dichtkunst?

Een aantal dagen bleef het stil, tot Mats Beek op maandag zich beklaagde over de stilte. Die stemmen waren wellicht helemaal niet zo zeker, zei hij. Als de juryleden samen in een ruimte hadden overlegd, waren ze misschien wel tot een heel andere conclusie gekomen. Vervolgens drong een belangrijke meta-vraag zich op: moet een jury de handen opsteken en stemmen tellen, of hun winnaar met goede argumenten voordragen?

Modern of klassiek?
Alles goed en wel, vond Lia Spitters, maar een discussie was simpelweg niet aan de orde, ‘omdat we het in overgrote meerderheid eens zijn. Niet spannend misschien, maar wel een feit!’ Op aandringen van de redactie wilde Hannelore Speenhoff, het panellid dat de jury van een unanieme winnaar beroofde, haar keuze nog wel wat verder toelichten. Ze schreef al eerder dat een goede bundel voor haar een ‘compleet geheel’ moet zijn, maar voegde daar nu aan toe dat Barnas bovendien een moderner, gewaagder, taalgebruik heeft:

‘Miriam Van hee is een Belgische, en Belgische schrijfsters hebben een wat klassieker gebruik van de Nederlandse taal. Goed hoor, daar niet van, maar ik persoonlijk houd meer van moderner taalgebruik […] Vandaar dat ik zeg, dat persoonlijke smaak ook meetelt in de beoordeling’, aldus Speenhoff.

Inhoud, vorm en emotie
Rolf Clason had even de tijd nodig om zijn gedachten op een rij te zetten, maar kwam uiteindelijk ook nog met een mooie toevoeging, waarin hij het panel aanspoort met een betrokken, menselijk oog naar de bundels te kijken: ‘Mijn voorkeur als mens en als dichter gaat uit naar poëzie met een inhoud, waarbij onder en na het lezen mijn emotie aangesproken wordt door inhoud èn vorm. Als politicus heb ik te vaak meegemaakt, dat men zei: "Hij spreekt met èchte emotie" en dat als een onprofessioneel optreden beschouwde.’

Maar ook Clason was niet van plan zijn smaak aan anderen op te dringen. Hij vervolgde: ‘Een dichter kan andere opvattingen hebben over poëzie dan ik.’ Een uiterst beleefd panel dus, waar iedereen rap toegaf zijn eigen mening te hebben, en die niet aan een ander op wilde dringen. Uiteindelijk komt het dan toch neer op stemmen tellen: met vier vóór is Miriam Van hee de winnaar. En nu maar zien of de echte jury dat vanavond beaamt.

'De bundel gedichten van Miriam Van hee noodt tot lezen, tot herlezen en nog weer eens doornemen.'
 

Max Visser

‘Toegankelijk, intiem en een eenvoud in taalgebruik waarmee de moeilijkste onderwerpen schijnbaar moeiteloos worden weergegeven.’
 

Lia Spitters

‘geschilderd in prachtige alledaagse woorden’

Rolf Clason

‘Hulde!'

Mats Beek

‘duidelijk, ingetogen, beeldend, netjes.’

Hannelore Speenhoff