Wie zei dat poëzie een niche is? Uit 150 aanmeldingen hebben we vijf mensen geselecteerd voor het VSB poëziepanel: een groep liefhebbers die de genomineerde bundels aan een kritische lezing onderwerpt. Rolf Clason is als tweede aan de beurt.

De vijf genomineerden nemen, hoe dan ook, allen de lezer mee. Hij/zij wordt, om met de woorden van Franz von Schober/Franz Schubert te spreken, in eine beßre Welt entrückt. Miriam Van hee doet dat, vind ik, met de simpelste middelen en de minste kunstgrepen. Gewone taal is bij haar voldoende om meeslepend te zijn. Wat mij aangaat wordt de VSB poëzieprijs aan Van hee toegekend.

Miriam Van hee – Ook daar valt het licht
Melancholie, verlangen en heimwee bevolken de eerste twaalf gedichten van Van hee. Ze bestaan uit beelden, beelden, en nog eens beelden, gepenseeld met woorden die nergens vervelen. Dezelfde thema's keren terug in de rest van de bundel naar aanleiding van reisimpressies, een verblijf in den verre, een terugkeer naar de plek van de jeugd, ontmoetingen tijdens de reis, afscheid, verlies, nostalgie. Alles geschilderd in prachtige alledaagse woorden, vastgezet in meestal gelijkvormige strofen. Geen hoofdletters, vrijwel geen leestekens. Die heeft zo'n mooie taal ook niet nodig.

Mooiste regels (uit 'Op de watersportbaan'): 'daar gaat in een bootje mijn vader te water (…) en ik dacht dat ik hem daar kon laten, het water / verstond hem en droeg hem achterstevoren.'


Maria Barnas – Jaja de oerknal
Maria Barnas buigt zich over de ongerijmdheden van het leven, die soms angst oproepen ('Waar men bang voor is'), dan weer herkenning of vervreemding ('Fragmenten') en in ieder geval verwondering. Barnas doet dit in deze bundel veelal in klassiekere vormen waaronder veel moderne sonnetten, afgewisseld met meer eigentijdse strofenbouw. Tezamen een evenwichtige bundel.

Van eigentijdse vormen is het tweede gedicht ('Waar men bang voor is') een mooi voorbeeld: zeventien strofen van zes regels die aanvankelijk een willekeurige opsomming van angsten lijken, maar die bij nadere beschouwing door middel van rijm, herhaling, associatie en andere middelen talloze verbanden en structuren blijken te bezitten. Bij de lezer kan dit de ene keer leiden tot empathie: 'honden, hondsdolheid, prostituees, geslachtsziekten, bloedneuzen' maar de andere keer tot een bevrijdende lach: het lezen of uitspreken van lange woorden, linkshandigheid'.

Mooiste fragment (uit 'De kinderen'):


'Nog dertien minuten
nee twaalf.
Ik had de hele dag om te werken
maar ik ging lezen en sorteren en kijken
hoe ik de dag het best kon indelen en nu
heb ik er nog maar elf.
'

Dat maakt de lezer nieuwsgierig naar de stand van zaken bij tien minuten, en negen, en acht. Ik zal het hier niet verklappen.

F. van Dixhoorn – De zon in de pan
Wie De zon in de pan begint te lezen, komt op de eerste bladzijde van het gedicht de volgende raadselachtige strofe tegen: 'om / de ene na / de andere / om'. Zeven woorden op vier regels, alleen grammaticale woorden, geen gezegde, geen onderwerp. Bij het verder lezen wordt de verwarring van de lezer alleen maar groter: talloze herhalingen met hier en daar een kleine modificatie, geen inhoud, geen verwijzing naar buiten. En dat gevangen in twee bandjes met vrijwel gelijke titels. Bij hernieuwde lezing hield ik de vinger op de snede, om snel achter elkaar te kunnen doorbladeren, waardoor het tot mij doordrong dat ik slam zat te (re)produceren, een soort stil-leesbare slam, voor mij een geheel nieuwe dichtvorm. Langzamerhand kan de lezer dan vermoedens ontwikkelen over hoe het gelezen moet worden (of alleen voorgedragen?). In dat laatste geval is het hele gedicht ook op te vatten als één mantra, gedragen door de basismantra van het hindoeïsme: 'om' of 'aum'.

Antoine de Kom – Ritmisch zonder string
Antoine de Kom (kleinzoon van) dompelt de lezer onder in een stortvloed van impressies en emoties uit - voornamelijk - de wereld tussen 35°ZB en 35°NB, een wereld vol exuberante natuur en cultuur, bouwwerken, poëzie, filosofen en wrede dictators. De Kom schetst zo een caleidoscopisch beeld van de tropen en de subtropen, van mensen met een pantheïstische, polytheïstische of monotheïstische overtuiging, tezamen een reisverhaal vormend dat tegelijkertijd een externe en een interne bedevaart vertolkt.

Woorden of namen in exotische talen nopen de lezer tot research, zodat zich nog veel meer van die wereld aan haar/hem openbaart en begrippen als Perzië, Laos, Paramaribo, Etienne Rhoda een (nieuwe) inhoud krijgen. In -veelal gecentreerde- strofen, maar ook in prozagedichten of in de vorm van e-mailberichten tracht De Kom de lezer wegwijs te maken in een wereld die op andere wijze onbenaderbaar schijnt. Een ordenende chaos.

Mooiste impressie:
 
'hij (…) keek wat verlegen naar twee gedaste dames met kat
die passeerden. zij waren naakt en zochten hun weg door papieren
met lange stokken. er kwamen slabben tevoorschijn. ze riepen: probeer de wifi
liever niet! en zij herhaalden: hafez bashar maher.'

Waarmee de lezer dan terug is in de 'gewone' wereld, in het Syrië van vandaag.


Micha Hamel – Bewegend doel

Een voorspellende titel voor een bundel waar de lezer steeds opnieuw op het verkeerde been gezet wordt. Een ontregelend beeld van een ontregelde wereld. In vormen die nu eens zonder precedent zijn en toch doen denken aan dichters als Paul van Ostayen: 'DONG vormt mop een knoop met joch / DENG ketst klef het kezend been' (in 'Dorpsgezicht'), dan weer ('Advocatenkantoor') strak in disticha gevat:


'Achter deze prijswinnende pui vormen duizenden dossiers de stafkaart van
menselijke neigingen; het verlangen om een botenhuis bij de woning te trekken,
(…)
de wens het eigen dode vee te verbranden of de droom zich kosteloos van zijn
landbouwgif te ontdoen. Elke dag buigen zich hier advocaten over deze kaart.'

Of is het andersom, en gaat het over een heel gewone keurig beregelde wereld waarvan de dichter op barokke wijze een karikatuur maakt? Een karikatuur ook soms van oudere dichters, openlijk geciteerd, bijvoorbeeld in 'Zo laat': 'Daar zoeft diep in de nacht bij striemende wind / (…) / een vader met zijn kind.'