Zo’n 700 Nederlanders vochten in de Spaanse Burgeroorlog mee tegen het fascisme. Uit de OVT-serie De Spanjestrijders en ik van historicus Laura Lubbers blijkt dat hun verhalen ons een spiegel voorhouden. ‘Ik zou dit niet kunnen, maar wat kun je dan wel doen?’

De Spaanse Burgeroorlog is de geschiedenisboeken ingegaan als de proloog van de Tweede Wereldoorlog. Voor het eerst stonden de grote ideologieën van de twintigste eeuw gewapend tegenover elkaar: fascisten en conservatieve nationalisten voerden een bloedige strijd met republikeinen, communisten en anarchisten, terwijl de hele wereld gespannen toekeek. Maar het bleef niet altijd bij toekijken: beide kampen kregen buitenlandse steun en uit de hele wereld kwamen jonge mensen naar Spanje om te vechten voor hun idealen. Onder hen bevonden zich ook bijna 700 Nederlanders. In de vierdelige serie De Spanjestrijders en ik, die uitgezonden wordt in OVT, neemt historicus Laura Lubbers hen onder de loep en onderzoekt de paralellen met onze tijd.

De Spanjestrijders hadden gewaarschuwd, maar het had niet geholpen

Laura Lubbers

Wie aan de Spaanse Burgeroorlog denkt, denkt misschien als eerste aan Pablo Picasso’s Guernica (1937), waarop de schilder de gruwelen verbeeldde van het bombardement op de Baskische stad door de Duitse Luftwaffe. En als je aan Spanjestrijders denkt, denk je misschien aan Ernest Hemingway, die zich inderdaad als journalist bij de strijdende troepen voegde en kort na het einde van de burgeroorlog de bestseller For Whom the Bell Tolls (1940) schreef. Het is waar: de strijd tussen de grote ideologieën trok de aandacht van schrijvers en kunstenaars, van intellectuelen uit alle windstreken. Zo reisde W.H. Auden naar Spanje om op een ambulance te gaan rijden, maar hij werd al snel aan het werk gezet op het propagandabureau van de republikeinen. Daar had de dichter na een week genoeg van en hij keerde snel terug naar Groot-Brittannië. George Orwell zag beduidend meer actie: hij sloot zich aan bij een marxistische militie, raakte ernstig gewond en terwijl hij herstelde van een schotwond zag hij tot zijn schrik hoe links ook onderling in conflict raakte. Zijn beroemdste werken – Animal Farm (1945) en Nineteen Eighty-Four (1949) – dragen de onmiskenbare sporen van zijn ervaringen in Spanje.

Teleurstelling

Maar waren het alleen linkse intellectuelen die naar Spanje trokken om het opkomende fascisme te stoppen? ‘Nee, integendeel,’ stelt Laura Lubbers. Zij verdiepte zich in de verhalen van Nederlandse Spanjestrijders toen ze in het archief van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis gewezen werd op gesprekken met oud-Spanjegangers die vastgelegd waren op cassettebandjes. Onder deze Nederlandse strijders bevonden zich ook intellectuelen – denk bijvoorbeeld aan de schrijver Jef Last en de Nederlands-Surinaamse auteur Albert Helman –, maar er reisden eveneens verplegers, matrozen, fabrieksarbeiders en werklozen af naar Spanje: mensen uit het hele land en uit alle lagen van de bevolking. Wat hen bond was idealisme: allemaal geloofden ze dat ze streden voor een belangrijke zaak, dat het fascisme gestopt moest worden en dat de linkse idealen het waard waren om voor te vechten.

Op de bandjes die Lubbers tegenkwam zijn interviews te horen die in de jaren tachtig door vier studenten werden afgenomen met Nederlandse Spanjestrijders. De cassettes werden in de loop van de jaren wel geraadpleegd voor onderzoek, maar nooit eerder werden de audiofragmenten zelf gebruikt om het verhaal te vertellen. Daardoor gebeurt er iets bijzonders: het is alsof de mensen die dit met eigen ogen hebben gezien – de mensen die huis en haard verlieten om in Spanje te vechten voor de goede zaak– bij je aan de keukentafel zitten en erover vertellen. Het zijn verhalen van heel normale mensen die de dreiging van het fascisme aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog herkenden en er iets tegen wilden doen. Dat verbindt hen, al blijkt de werkelijkheid, zoals altijd, complexer naarmate je dichterbij komt. ‘Men ging naar Spanje uit idealisme, maar in veel gevallen was de reis ook een vlucht naar voren,’ aldus Lubbers. Zo is er het verhaal van de man die een vrouw zwanger had gemaakt en vertrok omdat hij daar niet ‘voor op wilde draaien. De werkelijkheid is altijd gelaagder en genuanceerder dan het verhaal dat ervan gemaakt is. Dat zorgt soms even voor teleurstelling: helden blijken uiteindelijk toch gewone stervelingen. Maar zoals Lubbers terecht opmerkt: ‘De verhalen worden er ook menselijker en echter door.’

Waarschuwing

De verhalen van de Spanjestrijders werden lange tijd overschaduwd door verhalen uit de Tweede Wereldoorlog. De interviews die Lubbers gebruikte voor de serie stammen uit de jaren tachtig en het wordt al snel duidelijk dat veel van hen lang hebben moeten wachten voor ze hun verhaal konden doen, want bij vlagen worden ze overmand door emotie. Ook bijna vijftig jaar na de burgeroorlog zijn de herinneringen nog vers. Tijdens het vertellen lijken de oud-Spanjestrijders zich te realiseren wat ze allemaal op het spel hebben gezet en wat ze hebben doorstaan om aan de goede kant van de geschiedenis te staan.

‘Men ging naar Spanje uit idealisme, maar vaak was het ook een vlucht naar voren’

Bij terugkeer van het front werd de Spanjegangers het Nederlandse staatsburgerschap ontnomen en veel van hen moesten tot in de jaren zeventig wachten voor ze het weer terug zouden krijgen. Pas in de jaren tachtig kwam de erkenning voor de Nederlanders die naar Spanje waren gereisd om tegen het fascisme te strijden, al was het schoorvoetend. Het eerste monument ter nagedachtenis aan de strijders werd vijftig jaar na het begin van de Spaanse Burgeroorlog onthuld in Amsterdam-Noord. Het is een monument voor strijders in een verloren oorlog. De burgeroorlog eindigde in nederlaag voor de republikeinen, de communisten en de anarchisten. Het fascisme kreeg Spanje in zijn greep en niet veel later werden grote delen van Europa overspoeld door nationaalsocialisme en fascisme. De Spanjestrijders hadden ervoor gewaarschuwd, maar het had niet geholpen.

Spiegel

De paralellen met de huidige tijd liggen voor de hand: net als toen gaat er ook nu veel mis en dreigt er nog meer mis te gaan. Lubbers onderzoekt haar eigen houding ten opzichte van de klimaatcrisis, maar spreekt ook met een Nederlander die afreisde naar Oekraïne om daar te vechten. ‘Zelf zou ik dit niet snel doen,’ zegt ze. ‘Dat zou ik niet kunnen, maar wat zou je dan wel kunnen doen?’ Het zijn vragen die we onszelf allemaal weleens stellen als we geconfronteerd worden met grote gebeurtenissen op het wereldtoneel: wat kan ik doen? Doet dat er toe? Het idee niets te doen terwijl de wereld in brand staat lijkt ondraaglijk, maar tegelijkertijd zijn we ons ervan bewust dat we iets te verliezen hebben en beseffen we hoe onbeduidend onze bijdrage aan de goede zaak misschien is.

De Spanjestrijders deden wél iets, met gevaar voor eigen leven. Ook in de jaren dertig was het een kleine groep, maar ze gaven wel een signaal af: het fascisme moet gestopt worden. Terugkijkend op hun levens lijken de Spanjegangers stuk voor stuk tevreden te zijn met de keuzes die ze gemaakt hebben: zij stonden aan de goede kant, deden wat ze konden en hadden een schoon geweten, al hebben ze daar soms een hoge prijs voor moeten betalen. De stemmen uit de jaren tachtig die spreken over de jaren dertig houden ons vandaag een spiegel voor en dat doet Laura Lubbers met De Spanjestrijders en ik ook. Wat er vervolgens in die spiegel te zien is, zal voor iedereen anders zijn.

 

de podcastgids in je mailbox?