Vijftig jaar na de staatsgreep in Chili in 1973 blikt IFFR terug op het werk van Chileense filmmakers die het daaropvolgende decennium in ballingschap doorbrachten. ‘Ik had naast Allende moeten sterven!’

‘Ik heb sterke gevoelens over dingen die niet meer terug te draaien zijn. Uitgewiste gezichten, verdwenen vreugde, energie die verpletterd is. Monden die werden gesloten door de coup, creatieve mensen die werden verjaagd. Het is onacceptabel dat de moordenaars zich tonen en wij moeten vluchten, ons verstoppen.’ Aan het woord is de jonge Chileense hoofdrolspeelster in het middelste deel van Il n’y a pas d’oubli (Er is geen vergeten, 1975), een drieluik dat onder meer werd geregisseerd door de Chileense filmmaakster Marilú Mallet. Ze geeft daarin een beeld van het leven als Chileense vluchteling in Québec. Families zijn verscheurd, vrienden over de wereld verspreid, sommigen dood. Hoe lang hun levens in de wachtstand staan, is ongewis. Hoe pak je als filmmaker de draad op in een onbekende omgeving, als het directe zicht op je land je is ontnomen? 

Om daar een antwoord op te geven, vertoont het IFFR-programma Chile in the Heart zo’n 25 in ballingschap gemaakte, zeer uiteenlopende films uit het eerste decennium na de coup. Veelgeprezen klassiekers worden gecombineerd met zelden vertoonde korte films en televisiewerk.

Door toeval, via familie, op uitnodiging van filminstituten of vanwege goede werkomstandigheden belandden Chileense filmmakers op uiteenlopende plekken, van Venezuela en Rusland tot Finland en Mozambique. Ze richtten er de camera op hun nieuwe omgeving, gebruikten archiefmateriaal, maakten animaties of abstract experimenteel werk. Wat daarbij opvalt, is dat het in hun films vaak gaat over onderbroken verhalen; die niet of pas elders kunnen worden afgemaakt. En over het belang dat die verhalen alsnog worden verteld.

Il n’y a pas d’oubli (Er is geen vergeten, 1975)

Dierbare kameraden

Allereerst natuurlijk het verhaal van Chili zelf – dat sinds de overwinning van Allende in 1970 op weg was zich tot een socialistische staat om te vormen. Dat verhaal werd bruut afgebroken door de coup, geleid door generaal Pinochet in september 1973. Het absolute topstuk van het programma toont de turbulente aanloop naar de staatsgreep: de monumentale documentaire The Battle Of Chile (Part 1) (De slag om Chili, 1975) van Patricio Guzmán, die uiteindelijk in Parijs belandde. Uit straatinterviews en verslagen van protestmarsen en stakingen daagt een ongekend dynamisch portret van een ten diepste verdeeld land. De film werd de grens over gesmokkeld en in ballingschap in Cuba afgemonteerd. Het slotshot vormt het afgebroken leven van de Argentijns/Zweedse cameraman Leonardo Henrichsen. Als die filmt hoe militairen op straat burgers onder vuur nemen, zwenkt de camera abrupt in het luchtledige als hij daarbij zelf wordt doodgeschoten.

Ook de speelfilm Queridos compañeros (Dierbare kameraden, 1976) van Pablo de la Barra werd in Chili opgenomen en na de coup in ballingschap gemonteerd. De film verhaalt over twee bevriende leden van een militante, links-revolutionaire groep die een actie voorbereiden, waarbij ze door de politie op de hielen worden gezeten. Tijdens de montage in Venezuela werd er nog een vertellaag aan de film toegevoegd, waarin de editor zichtbaar is, die de film van tijd tot tijd op de montagetafel stilzet om te reflecteren op de sindsdien verlopen tijd en gecreëerde afstand. 

Soms echoot het geweld van de coup ook door in personages die sterven voor hun verhaal af is, zoals in het eerste hoofdstuk van het eerdergenoemde, in Canada gemaakte drieluik Il n’y a pas d’oubli. Daarin overlijdt een schrijver in ballingschap aan de verwondingen die hij eerder opliep door martelingen in een Chileense gevangenis, nog voor hij zijn boek hierover heeft kunnen afronden. Als zieke, ontwortelde schrijver voelt hij zich een door schuldgevoel geplaagd fantoom, zwevend tussen leven en dood. ‘Wat doe ik hier in Canada? Ik had naast Allende moeten sterven!’

Actas de Marusia (Brieven uit Marusia, 1975)

Clandestien

Vooraanstaand filmmaker Miguel Littín koos in ballingschap in Mexico voor de verfilming van een roman over een waargebeurde slachting in Chili uit 1925: het voor een Oscar genomineerde Actas de Marusia (Brieven uit Marusia, 1975). Het Chileense leger joeg destijds liever een heel mijnwerkersdorp over de kling dan te riskeren dat hun opstand naar andere dorpen zou overslaan. Doordat één van de opstandelingen een logboek bijhield dat op het laatste moment het dorp werd uit gesmokkeld, bereikte het verhaal over deze afgebroken levens de buitenwereld, in de hoop dat anderen zich beter zouden kunnen voorbereiden op een vergelijkbaar treffen in de toekomst.

Heel wat uitgewezen filmmakers keerden overigens met gevaar voor eigen leven clandestien terug naar Chili om daar tòch te kunnen filmen. De beroemdste actie staat op conto van Littín, die in 1985 vermomd als Uruguayaanse zakenman, met hulp van drie Europese camerateams, tot in het paleis van Pinochet doordrong. Die documentaire (Acta General de Chile, 1986) is niet in Rotterdam te zien, maar het spannende, komisch-absurde verslag dat Gabriel García Marquez erover schreef – Clandestien in Chili: De avonturen van Miguel Littín – vormt de ideale opwarmer voor het programma.

Wel is in Rotterdam de documentaire Fragmentos de un diario inacabado (Fragmenten uit een onafgemaakt dagboek, 1983) te zien, van de links-revolutionaire filmmaakster Angelina Vázquez, die vanuit Finland terugging naar Chili om te ‘de-exileren’. Een poging die ze na enkele weken moest opgeven toen ze werd ontdekt en opnieuw uitgewezen. Anderen maakten ter plekke de haar voor ogen staande film af, die een verknipte, gebroken vorm kreeg, als uiting van de afwezigheid van de filmmaker zelf.

Het gat dat de coup sloeg in de levens en verhalen van deze filmmakers is nog altijd zeer pijnlijk, zo blijkt in ultimo uit de als laatste aan het programma toegevoegde documentaire Venían a buscarme (Ze kwamen me halen, 2017) van Alvaro de la Barra. Zijn politiek activistische ouders werden in 1973 vermoord, toen ze onderweg waren naar de crèche om hem op te halen. Baby Alvaro, die een maand voor de coup was geboren, werd het land uit gesmokkeld en grootgebracht in ballingschap. In deze documentaire keert hij terug naar Chili voor een zoektocht naar zijn wortels, het leven van zijn ouders, en om zijn verloren verhaal te hervinden. Het leidt hem onder meer naar het hierboven genoemde Queridos compañeros van filmmaker Pablo de la Barra, die zijn vader was.

Meer IFFR 2024

  • elke vrijdag