Kilometers uit de kust van Linosa, zomerparadijselijk eilandje van vijf vierkante kilometer in het Kanaal van Malta, dobbert een vissersboot in het azuur.

Filippo ( Filippo Pucillo) en grootvader Ernesto ( Mimmo Cuticchio) halen de netten binnen. Veel plastic en andere troep tussen de vis, die nauwelijks nog iets opbrengt. Ze passeren een brokstuk van een scheepsboeg met Arabisch schrift erop. Dan een boink, de boot schudt. Ernesto en Filippo weten: foute boel. De vijandige chaos van terraferma, het vasteland waarvan de vissers zich sinds generaties liever verre houden, heeft hen bereikt.

Wie de afgelopen jaren wel eens een krant heeft gelezen of de televisie heeft aangezet, weet wat de openingsscène van Terraferma (2011) inleidt. Trotse opa, die weigert om de krakkemikkige boot van zijn verdronken zoon te verkopen, zal met zijn ietwat simpelmanse kleinzoon Afrikaanse overstekers van een tot zinken gedoemd vaartuigje redden. Een hoogzwangere Ethiopische met een zoontje duikt bij de eilandfamilie onder en baart er haar tweede kind. In de garage. Daar bivakkeert de familie omdat Filippo’s moeder, vissersweduwe Giulietta ( Donatella Finocchiaro), om den brode het huis aan drie Italiaanse jongelui heeft verhuurd.

In Terraferma van Emanuele Crialese (Rome, 1965) spiegelen twee armoedes elkaar: die van Afrikaanse illegalen en Zuid-Italiaanse eilanders. Welbeschouwd is het meervoudige drama van Terraferma een amalgaam van thema’s die Crialese al aansneed in Respiro en het poëtische Siciliaanse-immigrantendrama Nuovomondo, onbetwist zijn mooiste werk tot dusver. Het financieel dorre eilandbestaan, een vrouw in de tegenstroom, verdwijnende tradities, het alles achterlaten voor een beter leven overzee. Dramapotentie te over.

Toch heeft de film moeite om de juiste toon te treffen, hardnekkig tegengewerkt door halfbakken dramaturgie en stereotiepe personages. Het non-acteren van Pucillo als Filippo irriteert. Met de kwaadaardige karikatuur van de politiechef wil Crialese koste wat kost een punt maken, maar schiet door fnuikend gebrek aan grijstonen de bal in eigen doel.

Aan de pluskant: de fotografie van Fabio Cianchetti. Feestvierende toeristen die op een dancedreun van een gammele vissersboot in zee duiken. De nachtelijke, als een onvervalste horrorscène gefilmde wanhoopsentering van een bootje door klauwende drenkelingen . Schrille contrasten, in pregnante beelden vastgehouden. Het zijn daarnaast Finocchiaro en Cuticchio die, als de in tweestrijd verkerende moeder en de ethisch standvastige opa, voorkomen dat Terraferma niet zinkt als een baksteen met een in hanenpoten gekrabbeld pamflet eromheen. Zij maken, ouderwets ingetogen spelend, zichtbaar hoe de permanente chaosgolf van de overkant de toeristenidylle Linosa al lang heeft overspoeld.