Carlos Sorins La ventana gaat over een gemankeerde vader-zoonrelatie met een onduidelijke voorgeschiedenis. Sorin: ‘Er zitten gaten in het verhaal die ook ik niet allemaal heb opgevuld.’

‘Films spelen zich af in de geesten van mensen. Wie heeft er nog een scherm nodig? Dat is alleen maar een reflectie van licht.’
Met deze prikkelende woorden leidde de Argentijnse filmmaker Carlos Sorín vorig jaar september in Toronto de wereldpremière van zijn film La ventana in. Waarna het aanwezige publiek braaf naar het scherm ging kijken, en zich liet betoveren door Soríns zorgvuldig geregisseerde reflecties van licht.

‘Films kijken zonder scherm’ is als het soort uitspraken ‘Film is dood!’; het slaat nergens op, maar nodigt uit tot verdere discussie. En dat is precies de bedoeling.

Een paar dagen na de wereldpremière leggen we Carlos Sorín (1944) de uitspraak nog eens voor. Sorín: ‘Het idee was om een film te maken waarin er ruimte voor de kijker overbleef. Het verhaal van La ventana is niet af, en dat geeft het publiek de mogelijkheid het zelf compleet te maken. We weten heel weinig over de hoofdfiguur Don Antonio. Net genoeg om het publiek geïnteresseerd te houden, maar wel weer zo weinig dat ze zelf moeten deelnemen aan de film. Op die manier creëer je een actief publiek.’

We weten inderdaad niet veel over Antonio. De film toont ons een dag uit het leven van de bedlegerige, 80 jaar oude schrijver. Misschien wel zijn laatste dag, afgaande op het bezorgde geredder van zijn huisarts en twee huishoudsters. Maar Antonio kan en wil nog niet sterven, want hij verwacht – voor het eerst in jaren – zijn zoon Pablo, een beroemde pianist die nu in Europa woont.

Over de – zeer waarschijnlijk getroebleerde – voorgeschiedenis van vader en zoon, zien en horen we niets. Die moeten we bij elkaar verzinnen met puzzelstukjes die Sorín in de film stopte. Een pianostemmer die de oude piano komt repareren, tinnen soldaatjes die uit de piano gehaald worden, een woest, modern schilderij waar Antonio een doek overheen heeft gegooid.

Het is precies zoals Sorín zei. De puzzelstukjes zijn genoeg om ons geïnteresseerd te houden, maar het zijn er te weinig om een mooi, afgerond verhaal te suggereren. Vindt de regisseur het überhaupt belangrijk dat de kijker hetzelfde verhaal ziet dat hij ooit in gedachten had? ‘Nee hoor. Het is geen raadspelletje. Er zitten gaten in het verhaal die ook ik niet allemaal heb opgevuld. Ik heb daar wel ideeën over, natuurlijk, maar die zijn net zo belangrijk als die van de kijker.’

De tinnen soldaatjes in de piano, daar wellicht in gestopt door een jonge Pablo toen hij geen zin had in zijn pianolessen? (‘Heb ik nooit aan gedacht, maar wat een goed idee!’) De schaduw van het raam op de muur, dat eruit ziet als een kruis? (‘Dat was geen toeval, maar ook geen bewuste keuze. En het kruis als symbool voor de naderende dood lijkt me een prima verklaring.’) Het vervallen, afgelegen huis waar Don Antonio woont… (‘Symbool voor zijn lichamelijke aftakeling.’)

Wilde aardbeien
Een stervende oude man, een getroebleerde relatie tussen vader en zoon, het belang van familie en vergeving: La ventana doet sterk denken aan Ingmar Bergmans klassieke meesterwerk Wilde aardbeien (1957). Sorín: ‘Je zou inderdaad kunnen zeggen dat mijn film een onbewuste remake is van Bergmans film. Ik zag Wilde aardbeien toen ik 16 jaar oud was en die film veranderde voorgoed mijn kijk op de cinema. Het was de eerste volwassen film die ik zag. Tot die dag keek ik vooral naar westerns en piratenfilms uit Amerika. Wilde aardbeien is een heel belangrijke film voor me geweest, al heb ik er in jaren niet aan gedacht. Maar toen ik het script voor La ventana begon te schrijven kwamen de herinneringen aan die film ineens weer boven. Ik had het gevoel dat ik hem opnieuw moest bekijken. Ik denk dat ik onbewust ben beïnvloed door deze film. In ál mijn films, en in La ventana in het bijzonder.’

Een belangrijk verschil met Wilde aardbeien is de toon. Waar het hoofdpersonage in Bergmans strenge, bijna villeine film een rationele, koude man is, is Soríns Don Antonio aandoenlijk en kwetsbaar. In het begin wordt hij door de dokter en huishoudsters behandeld als een klein kind. Niets kan, en niets mag. Als hij dan ergens halverwege de film stiekem zijn kamer verlaat en de uitgestrekte pampa in gaat, leeft de kijker met hem mee. Eindelijk vrij!

La ventana’s warme, menselijke toon past bij de beminnelijke en geduldig formulerende regisseur. ‘Ik voel me sterk verbonden met mijn personages, en in mijn films probeer ik ze ook altijd te helpen.’

Sorín werkt graag met niet-professionele acteurs, alleen Antonio wordt gespeeld door een ‘echte’ acteur. ‘En niet zo’n beste,’ volgens Sorín. Don Antonio wordt gespeeld door Antonio Larreta, een beroemde Uruguyaanse schrijver en toneelacteur. ‘Larreta is een acteur van de oude stempel. Heel breed. Maar hij is heel intelligent, en je kan zien dat zich veel in zijn hoofd afspeelt. Ik heb hem gecast, omdat ik wilde dat hij min of meer zichzelf zou spelen.’

Het resultaat is een prachtige, ingetogen vertolking. ‘We zijn het uiteindelijk eens geworden. Al was het nog een heel gevecht om hem in te tomen. Laretta noemde mij op de set steeds Meneertje Minder, omdat ik de hele tijd tegen hem zei: Minder! Minder! Waarop hij dan weer vertwijfeld uitriep: Maar ik ben een acteur! Hahaha. Acteurs op het toneel spelen met hun lichaam, maar op het scherm moet je met je gezicht acteren.’

De rest van de cast bestond wel uit non-professionals, omdat ‘niemand een politieman beter kan spelen dan een politieman. De twee huishoudsters zijn in werkelijkheid ook huishoudster en hebben nog nooit geacteerd. En de pianostemmer is mijn eigen pianostemmer.’ En maakt de echte pianostemmer net zo vaak schunnige toespelingen als de pianostemmer uit de film? ‘Ja. Hihi. Als ik kies voor niet-professionele acteurs verwacht ik niet dat ze zich aan het personage aanpassen, maar zorg ik dat het personage zich aan hun aanpast.’