Italië 1951. Komedie van Carlo Ludovico Bragaglia. Met o.a. Totò, Gianna Maria Canale, Luigi Pavese en Carla Calò.

VPRO Cinema

Een straatmuzikant 'erft' de bende van Pépé le Moko in de kasba van Algiers. Dankzij zijn uitzonderlijke kracht, waarvan de oorsprong in zijn haren ligt, behoudt hij de macht over de onderwereld en de nachtkroegen tot zijn jaloerse vriendin hem kortknipt. De doodgewaande Pépé komt zijn plaats weer opeisen, maar de held geeft hem aan bij de politie en vertrekt naar Chicago om erfopvolger te worden van Al Capone. Deze bizare klucht vol spottende verwijzingen naar andere films in een exotisch decor van bordpapier geeft de ongebreidelde humor van Totò alle kansen. Helaas zijn diens talrijke verbale grappen - muzikantenjargon en bargoens en de begripsverwarringen over en weer - nauwelijks te vertalen en qua tempo niet bij te houden met ondertitels.

credits

Regie:
Carlo Ludovico Bragaglia
Cast:
Totò, Gianna Maria Canale, Luigi Pavese, Carla Calò
Scenario:
Vittorio Metz, Furio Scarpelli
Productie:
Raffaele Colamonici, Sergio Pesce
Muziek:
Maestro Miccucci
Montage:
Mario Sansoni
Jaar:
1951
Genres:
Komedie
Trefwoorden:
Satire
Landen:
Italië