Joseph Roth en Stefan Zweig - Elke vriendschap met mij is verderfelijk

Maarten van Bracht ,

In meer dan 250 schitterende epistels worden alle registers opengetrokken.

Gecompliceerde relatie

Omdat hij op grote voet leefde, uitsluitend in hotels, graag uitdeelde, acht personen moest onderhouden en ondanks een enorme literaire productie voortdurend in geldnood verkeerde, was de relatie tussen Joseph Roth en zijn dertien jaar oudere mecenas Stefan Zweig, die zijn chaotische en drankverslaafde bedelvriend steeds op de been hield, merkwaardig en gecompliceerd.

Als voor de nazi’s uit Oostenrijk gevluchte Joodse ballingen brachten ze in 1937 nog samen een onheilzwangere zomer door in Oostende. Elke vriendschap met mij is verderfelijk (De Arbeiderspers), vertaald door Els Snick, is hun briefwisseling tussen 1927 en 1938.

In meer dan 250 schitterende epistels trekken de heren alle registers open, waarbij de gekwelde Roth steeds zelfbewuster op zijn wat naïeve, schatrijke vriend inschrijft.