Nicolaas Matsier - Zonder titel zonder jaar

Dirk-Jan Arensman ,

Nicolaas Matsiers beste verzen en versregels, van beschouwelijk uitwaaierend tot puntig humoristisch, verraden hetzelfde oog voor het schijnbaar onaanzienlijke en dezelfde precieze pen als zijn proza.

schijnbaar onaanzienlijk

Een late poëziedebutant is Nicolaas Matsier, een jaar na het bibliofiel uitgebrachte Druppel, met zijn eerste officiële dichtbundel, Zonder titel zonder jaar (De Bezige Bij). Gedichten schrijft hij ‘zo nu en dan’, meldt de achterflap bescheiden. ‘Omdat er iemand jarig is. Vanwege een afscheid. Omdat het herfst is.’ Elk gedicht een gelegenheidsgedicht. Maar Matsiers beste verzen en versregels, van beschouwelijk uitwaaierend tot puntig humoristisch, verraden hetzelfde oog voor het schijnbaar onaanzienlijke en dezelfde precieze pen als zijn proza. In verstilde ochtendbeelden (‘Het heeft vannacht/een vacht van bruin/gesneeuwd’), de blues van een leeggelopen badkuip of rouwzang voor een kat: ‘Mat achter voordeur. Tuinmuur. Radiator./Mand met wasgoed. Juist geleegde wijndoos./Het is op al zijn plekken dat hij weg is.’