Een gevoel van thuiskomen in 'Verloren taal'.

sympathieke losers

Opa en oma die Tsjechoslowakije ontvluchtten, eerst voor de nazi’s, later nog een keer voor de communisten, vader en moeder die na de Praagse Lente van 1968 hetzelfde deden. Vluchten en diaspora zijn een constante in de Joodse, complexe familiegeschiedenis van Bronja Prazdny, die als klein kind in Groningen prompt haar moedertaal kwijtraakte toen haar ouders scheidden. Restten een vaag familieverleden en het gevoel ‘anders’ te zijn. In Verloren taal (Nieuw Amsterdam) gaat Prazdny op zoek naar haar familie en eventuele Joodse identiteit, in Tsjechië, Israël, Engeland en de Verenigde Staten, waarbij nieuws- en weetgierigheid het winnen van innerlijke blokkades en antipathie. De balans is positief: een gevoel van thuiskomen. Wel dient de lezer veel empathie op te brengen.