'Post mortem' is niet alleen het bloedstollende relaas van een vader in doodsangst, maar ook een roman over een schrijver die een roman schrijft over een schrijver die overeenkomsten vertoont met de schrijver zelf.

Ieder nieuw boek van Peter Terrin hebben we bij de VPRO bejubeld, maar doorgebroken is hij nog steeds niet. Net zomin als Emiel Steegman, de schrijver die in Terrins nieuwe roman Post mortem een belangrijke rol vervult. Om onder een saaie literaire verplichting uit te komen, verzint Steegman een passend excuus: ‘wegens nogal moeilijke tijden in de familie’. Een alibi waarmee je alle kanten op kunt. Vlak daarna slaat het noodlot toe: Steegmans driejarig dochtertje wordt zeer ernstig ziek. Een semi-autobiografische roman dus over een schrijver met een ziek kind? Ja, maar Terrin doet zijn reputatie als duivelskunstenaar eer aan door ook ditmaal een vernuftig spel met schijn en werkelijkheid te spelen. Post mortem is niet alleen het bloedstollende relaas van een vader in doodsangst, maar ook een roman over een schrijver die een roman schrijft over een schrijver die overeenkomsten vertoont met de schrijver zelf. Een onnavolgbare roman die staat als een spiegelpaleis.