In Julia Franck’s nieuwe roman 'Rug aan rug' is bepaald geen gebrek aan rampspoed. Ze vertelt het verhaal van Ella en Thomas, broer en zus.

In Julia Franck’s nieuwe roman Rug aan rug is bepaald geen gebrek aan rampspoed. Ze vertelt het verhaal van Ella en Thomas, broer en zus, die zich elk op hun eigen manier teweer stellen tegen de wereld. Ella wil het liefst dat Thomas nooit opgroeit, nooit zal verlangen naar een ander, altijd in haar wereld zal blijven. Thomas wordt verliefd en ontdekt dat er een moment komt waarop hij zijn zus zal moeten verraden. Haar ideaal is onleefbaar.

Het boek speelt zich af in de DDR. Het zijn de jaren vijftig. Hun moeder is een contactgestoorde kunstenares met een rotsvast geloof in de communistische heilstaat. Ze proberen haar aandacht te trekken, genegenheid bij haar op te wekken, maar slagen er niet in tot haar door te dringen. De moeder is beschadigd door de oorlog.

Hun biologische vader heeft de oorlog niet overleefd. Hun stiefvader is een communist die het concentratiekamp meer dood dan levend heeft kunnen verlaten en zich vergrijpt aan Ella. Hij verkracht haar.

Ik las eerst het boek en daarna pas de kritieken die daags na verschijning in Duitse kranten hadden gestaan. Er werd niet mild over haar boek geoordeeld. Literaire edelkitsch, stortvloed aan ellende in bloedeloos proza, ongeloofwaardig… Had ik toch misschien een ander boek gelezen?

Pas toen ik een stuk uit Die Zeit las van Hubert Winkels viel alles op z’n plaats. Hoe kon de schrijfster een slachtoffer van de nazi-kampen in haar boek afschilderen als een kinderverkrachter? Had ze dan niet door hoe pijnlijk dat was? 'Schändlich geradezu, um es im moralisierenden Ton zu sagen. Het was ronduit schandelijk dat Franck haar personage zoiets had aangedaan.

Julia Franck had zelf ook weinig begrepen van de kritiek, maar kwam wel met een verklaring toen ik haar interviewde voor De Avonden: het zegt veel over mijn land dat er nog steeds zo’n grote behoefte is aan morele ondubbelzinnigheid. Dat leek me waar.