'In de jaren tachtig liepen vrouwen in Mogadishu in minirok' heb ik wel eens als argument gebruikt om te zeggen dat Somalië toen een moderne samenleving was.

'In de jaren tachtig liepen vrouwen in Mogadishu in minirok' heb ik wel eens als argument gebruikt om te zeggen dat Somalië toen een moderne samenleving was. Dat dit slechts een kortstondige en hoogst controversiële periode in kledingstijl betrof, beschrijft Heather Marie Akou in haar boek The Politics of Dress in Somali Culture. Het is moeilijk voor te stellen als je de ingepakte lijven van Somalische vrouwen in het Nederlandse straatbeeld ziet.

Somalië was tot voor kort een volk van rondtrekkende nomaden die met hun kudden kamelen en geiten door het snikhete binnenland trokken. Ze kleedden zich met de gelooide huiden van geiten. Op de kust waren handelsvestigingen met textiel uit India, het Middenoosten en Noord Afrika. Hoewel de Somaliërs tot één van de eerste bekeerde volken tot de islam behoort was hun kledingstijl eerder nomadisch en Arabisch. Comfortabele losse gewaden die rond het boven- en onderlijf gewikkeld werden. Armen ontbloot, hoofd onbedekt. De islam deed zijn invloed pas gelden toen grote aantallen migranten in de Golfstaten gingen werken en Saoedi Arabië met zijn oliedollars invloed probeerde te kopen. De kortstondige `westerse’ periode liep toen al op z’n eind en de burgeroorlog begon net op gang te komen. In reactie op het (seksuele) geweld gingen vrouwen zich steeds islamitischer kleden. Volgens Akou is vandaag kleding voor vrouwen in de diaspora vooral een manifestatie van het overleven van de Somalische cultuur. Een stabiliserende factor voor gebroken gezinnen die over de hele wereld zijn uitgezwermd door decennia van conflict in hun thuisland.