Marie hunkert in de twaalfde eeuw vergeefs naar haar koningin maar vindt bevrediging in een klooster, terwijl transvrouw Amy na een traumatische breuk met een geliefde in detransitie gaat en Shuggie het in zijn arbeidersbuurt in Glasgow zwaar te verduren heeft. Alle kleuren van de regenboog komen voorbij in deze twaalf trotse titels.

Detransitie, baby

Torrey Peters

Detransitie, baby (AtlasContact) van Torrey Peters kon weleens de titel Eerste Grote (Mainstream) Transgenderroman gaan verdienen. De zedenkomedie draait om een driehoeksverhouding én een zuigeling-op-komst. Om Ames, die tijdens een (kantoor)affaire zijn pas gescheiden bazin Katrina bezwangert, en vervolgens voorstelt het ouderschap te delen met zijn ex, de een diepe kinderwens koesterende Reese.

Bijkomende onconventionele bijzonderheid: in die eerdere relatie waren béide geliefden transvrouwen. (Ames heette Amy, voordat ze na hun traumatische breuk in detransitie ging.) Maar wat de roman echt bijzonder maakt, is hoe geestig, sexy en ontroerend hij is. Hoe Peters je, trans of cis, onuitleggerig inwijdt in de wereld en worstelingen van álle personages en je vurig doet hopen dat dat vierpersoonsgezin werkelijkheid wordt.

Ik herinner me

Joe Brainard

Ze is verbijsterend simpel, maar de ‘methode’ die Joe Brainard begin jaren zeventig hanteerde in zijn nu vertaalde meesterwerkje Ik herinner me (Oevers) noemt lyrisch inleider Paul Auster terecht een ‘toverformule’.

In 155 stilistisch ragfijne notities, elk beginnend met diezelfde drie woorden, boekstaafde hij afwisselend intens persoonlijke herinneringen (‘…de enige keer dat ik mijn moeder zag huilen. Ik zat abrikozentaart te eten.’) en universeel herkenbare (‘…de stoel waar ik mijn neuspulk achter smeerde.’); flarden uit zijn jeugd in Tulsa en zijn leven als homoseksuele kunstenaar in New York.

Samen schetsen ze een pointillistisch zelfportret én een prachtig tijdsbeeld. Magisch neveneffect: mompel de titel een paar keer voor je uit, en je begint vanzelf je eigen versie te maken.

Het geweld van de hond

Thomas Savage

Jane Campion's verfilming is op Netflix te zien, maar lees Thomas Savage’ meesterlijke Het geweld van de hond (De Geus) vooral eerst zónder haar beelden in je hoofd. Het verhaal van de broers Phil en George Burbanks, die in de jaren 1920 in betrekkelijke harmonie een ranch in Montana runnen, al is zakelijke George een wat dommige goedzak en cowboy Phil een universitair geschoolde rauwdouwer met een vlijmscherpe tong en een íéts te luidruchtige hekel aan ‘mietjes’.

Maar dan trouwt George plotseling met doktersweduwe Rose, en besluit Phil haar leven en dat van haar homoseksuele zoon Peter grondig te vergallen. Een suspensevolle kruising tussen Brokeback Mountain en een Grieks (psycho)drama, met briljante ontknoping  

Lieg met mij

Philippe Besson

Schreef Philippe Besson eerder romans over Arthur Rimbaud en personages op een schilderij van Edward Hopper, in Lieg met mij (De Bezige Bij) líjkt hij een intiem autobiografisch verhaal te vertellen. Dat van een successchrijver die op een dag een jongen ziet lopen die griezelig veel lijkt op zijn eerste jeugdliefde, en diens zoon blijkt.

De ontmoeting voert Philippe terug naar geboortegehucht Barbezieux anno 1984, toen hij als zeventienjarige een bliksemrelatie had met populaire boerenzoon Thomas Andrieu; gepassioneerd en opwindend, maar ook clandestien en (voor Thomas) schaamtevol. En dankzij zoon Lucas verneemt hij ook Thomas’ treurige levenspad nadien. Een melancholiek memoir vol pubererotiek en aangrijpend Brokeback Mountain-leed? Of, suggereert Besson subtiel, ging de schrijversfantasie met hem op de loop?

Shuggie Bain

Douglas Stuart

De shortlist van de Booker Prize 2020 getuigde misschien van nogal doorgeslagen verrassings- en inclusiedrift, maar wat ís de winnende roman, Shuggie Bain (Nieuw-Amsterdam) van Douglas Stuart, een geweldig debuut. De jeugd in Thatcheriaanse jarentachtigarmoede waarop de titelverteller terugkijkt lijkt daverend smartlapmateriaal. Met zijn moeder, Elizabeth Taylor-lookalike Agnes, die ten prooi valt aan de sjofele taxi-Casanova Shug, een reeks andere op seks beluste lamstralen en (vooral) een zware alcoholverslaving.

Het joch dat, nadat oudere broer en zus vertrekken, steeds meer voor háár moet zorgen, terwijl hij zelf als ‘verwijfd’ kind in een Glaswegian arbeidersbuurt eindeloze pesterijen (en erger) te verduren krijgt. Klinkt hopeloos larmoyant? Stuart vond een volmaakt evenwicht tussen indringend beschreven misère, galgenhumor en hartverwarmend liefderijke scènes. Formidabel zakdoek-paraatboek.

Onze kinderen

Renée van Marissing

Als beroepslezer is het wel eens frustrerend om te zien dat sommige schrijvers maar niet ontdekt worden. Renée van Marissing is zo’n schrijver. Je weet zeker dat heel veel lezers haar nieuwe roman Onze kinderen (Querido) prachtig zouden vinden, ze weten het alleen nog niet. Na de dood van haar vader, die te veel dronk en allesbehalve een ideale vader was, moet Mia zijn huis leegruimen.

Intussen kan haar vrouw Sally elk moment bevallen van hun eerste kind. Mia probeert grip te krijgen op de nare herinneringen aan haar vader, die ze toch ook mist, en op haar gevoelens over de komst van een baby waarmee ze geen genen deelt. Een intieme vertelling over familiebanden en rouw.

Buitenleven

Nina Polak

Amsterdammers Rivka en Esse dromen van een stresslozer leven. Dus verhuizen ze naar het noorden, naar een huis met een diepe tuin – ‘een sappig stuk toekomst’. Met dit modieuze gegeven weet Nina Polak wel raad in haar vermakelijke en scherpe roman Buitenleven (Prometheus). Op de streekmarkt (viltkunstenaars en gevaarloze gitaarmuziek) ontmoeten ze psychiater Eva Alta, die bestsellers scoort met haar ‘opgedirkte meningen’.

Dit intimiderende orakel drijft algauw een wig tussen Rivka, die moeite heeft met haar nieuwe buitenleven, en Esse, die het juist omarmt. Polak schrijft meesterlijke dialogen en grossiert in snedige terzijdes over zaken als ‘bibliotheekporno met protserige trapjes’ en een muf dorpscafé dat is opgeluisterd met ‘Friese doorlopers en koperen poffertjespannen’. Een sappige zedenschets.

Matrix

Lauren Groff

Marie is een reus met een lomp potig lijf, een bastaard bovendien, vrucht van een verkrachting, die onhuwbaar is maar wel kan lezen en schrijven. Dus stuurt koningin Eleonora haar in 1158 naar een abdij waar ze prior kan worden. Lauren Groff blaast in haar historisch-feministische roman Matrix (De Bezige Bij) de middeleeuwse dichter Marie de France leven in.

Over het leven van de echte Marie is vrijwel niets bekend, dus boetseerde Groff haar tot een opstandige en goddeloze jonge vrouw die zich ontpopt tot visionaire leider en van het zieltogende klooster een bloeiende onderneming maakt. Matrix is geen moralistisch middeleeuws sprookje, maar een rijke roman over ambitieuze vrouwen in een wereld die hun weinig te bieden heeft.

Knecht, alleen

Gerbrand Bakker

Jasper en zijn knecht, het in 2016 in Privé-domein verschenen dagboek van Gerbrand Bakker maakte destijds een verpletterende indruk. Knecht, alleen (De Arbeiderspers), het vervolg, is zo mogelijk nog eerlijker. Dit keer ontbreekt de aanwezigheid van een hond, die eerder nog voor enige afleiding zorgde. Bakker is alleen en, meestal, depressief.

Hoe dat voelt, schrijft hij op in klare taal waarbij hij niemand, vooral zichzelf niet, ontziet. Soms is hij humeurig, soms onzeker, dan weer lamgeslagen of ronduit woedend. Dat hoekige karakter zit hem vaak in de weg in (al dan niet amoureus) contact met anderen. Als lezer sluit je deze dapper voortploeterende knecht, die wars is van mooischrijverij en pedanterie, juist voorgoed in je hart.

Mungo

Douglas Stuart

Onze zakdoek was net een beetje opgedroogd, maar twee jaar na zijn Booker Prize-winnende Shuggie Bain slaat Douglas Stuart opnieuw toe, met Mungo (Nieuw Amsterdam). Opnieuw een puberjongen in een Glasgowse arbeiderswijk met een alcoholistische moeder en een gevoeliger ziel dan zijn ruige omgeving apprecieert. Maar draaide Stuarts eersteling vooral om een gemankeerde moeder-zoonrelatie, het hart van zijn tweede is een heus Romeo en Romeo-verhaal.

De protestant Mungo ontwikkelt een vriendschap met de katholieke James die langzaam uitgroeit tot meer. Een hachelijke liefde, zeker omdat Mungo’s machobroer Hamish als ‘gestonewashte keizer’ van knokploeg de Bridgton Billy Boys vooropgaat in de religieuze stammenstrijd. Een sociaal-realistische tearjerker vol dreiging, schokkend geweld en soms onverwachte tederheid. Kortom: vintage Douglas Stuart.

De wilden

Gabrielle Filteau-Chiba

Wie al somber was over de toestand van de wereld, moet niet bij Gabrielle Filteau-Chiba aankloppen. Deze Franstalige Canadese trekt in haar roman De wilden (Prometheus) alles uit de kast om ons te overtuigen van de ecologische ramp die zich in de Canadese wildernis voltrekt. Zelf woonde ze drie jaar lang in het bos, zonder elektriciteit of mobiel bereik, dus ze had genoeg kennis om haar heldin Raphaëlle in datzelfde bos los te laten.

Deze badass boswachter maakt jacht op illegale stropers die haar werkterrein onveilig maken, en die er geen been in zien lastige opzichters uit de weg te ruimen. Subtiel gaat het er niet aan toe in deze grimmige eco-roman, maar de urgentie is voelbaar.

Baksteen

Femke Vindevogel

Je zou denken dat er wel genoeg boeken zijn over drankzuchtige vaders, maar dan is daar Iggy, die in Baksteen (Van Oorschot) toont welke impact een van bier doordrenkte jeugd op je leven heeft. Haar vader is kunstenaar, een ouwe hippie met zijn onafscheidelijke peaceketting en zijn aftandse Kever en zijn rockhelden naar wie hij zijn kinderen zo nodig moest vernoemen.

In haar tweede roman rijgt Femke Vindevogel het ene na het andere hartverscheurende, onvergetelijke beeld aaneen: hoe hij tijdens Iggy’s eerste festival ondergepist in de modder lag, hoe ze over hem heen stapte en deed of ze hem niet kende, en hoe ze overal, in elke vuilniszak, elke stapel vodden, elke hoop stenen haar vader ziet.