Geschiedenis, natuur en duurzaamheid, wetenschap, biografieën, mens en maatschappij. Non-fictie beslaat nogal een breed terrein. Vijf gespecialiseerde recensenten doen een goede greep uit het aanbod en geven 5 boekentips binnen hun vakgebied.
In 1621 leidt Jan Pieterszoon Coen een vloot naar de Banda-eilanden, een Molukse archipel die bekendstaat om de zeldzame nootmuskaatboom. De VOC roeit de inheemse bevolking nagenoeg uit voor haar eigen exploitatieve, lucratieve specerijenhandel. Amitav Ghosh bekritiseert niet alleen de gewelddadige ‘VOC-mentaliteit’ die handel onverbiddelijk met oorlog verbindt, maar benadrukt vooral de manier waarop kolonialisme en uitputting van de aarde intrinsiek verweven zijn.
De nootmuskaat is meer dan een metafoor: genocide en ecocide komen van dezelfde bron. De destructie van landschappen en bevolkingsgroepen is een uitvloeisel van de mechanistische wereldvisie die in de zeventiende eeuw Europa veroverde. Deze ideologie gaat uit van een wereld die bestaat uit dode materie. Met reuzenstappen beweegt begenadigd essayist Ghosh zich behendig door wereldgeschiedenis en actualiteit, en keert telkens naar zijn overtuigende pleidooi voor een bezielde wereld en een politiek die luistert naar de stemmen die zo lang onderdrukt zijn.
Ned. vert. verschijnt april 2023
Britse wetenschapsjournalist Ben Rawlence reist de noordelijke boomgrens achterna en schildert elegante en intieme portretten van de bewoners van dit ruige gebied. Zowel bomen als mensen spelen hoofdrollen in dit puntgaaf gecomponeerde, rijke en wetenschappelijk stevig onderbouwde werk. Rawlence voert zijn lezer mee op een betoverende reis waarbij hij zowel wetenschappers als inheemse denkers aan het woord laat. Zo leren wetenschappers hem meer over de cruciale rol van bomen in de koolstofcyclus, over de oorzaken van het optrekken van de boomgrens.
Een van hen komt zelfs tot de conclusie dat ‘hout misschien wel het minst waardevolle is dat het bos te bieden heeft’. Tegelijkertijd leert Rawlence dat inheemse taigavolkeren dachten dat ‘bomen antennes waren, cruciaal voor de communicatie tussen de bovenwereld en de onderwereld’. Uiteraard kan Rawlence de boodschap over klimaatverandering en biodiversiteitsverlies niet mooier maken dan die is, maar zijn fascinatie is aanstekelijk en leidt bovendien tot sprankjes hoop.
Vijftig jaar na het verschijnen van Grenzen aan de groei gaat Jaap Tielbeke op zoek naar de betekenis van het rapport van de Club van Rome, dat vaak is beschouwd als een voorspelling die nooit uitkwam. Ten onrechte. Die grenzen lagen weliswaar niet bij het opraken van bepaalde grondstoffen, maar grenzen zijn er wel degelijk. Op onderhoudende wijze duikt Tielbeke in de ontstaansgeschiedenis en overweldigende ontvangst van het rapport, vooral in Nederland.
Vervolgrapporten werden echter steeds lauwer ontvangen. In de volgende decennia voerde een blind geloof in technologie en innovatie de boventoon. Neoliberale politici durfden geen stevige beslissingen te nemen. De twijfel sloeg toe. ‘Het machtigste instrument in de economie is geld noch algebra. Het is een potlood,’ wordt econoom Kate Raworth geciteerd, ‘want met een potlood kun je de wereld veranderen.’ Tielbeke heeft zo’n potlood. Dit is belangrijke milieugeschiedschrijving waarvan iedereen kennis zou moeten nemen
‘Het is jammer dat we het talent voor lyrische improvisatie hebben laten uitsterven’, aldus Mary Austin in deze in het Nederlands vertaalde Amerikaanse klassieker uit 1903, een poëtische lofzang op het droge, Zuidwest-Amerikaanse landschap tussen de bergruggen van de Sierra’s en de Mojavewoestijn. Austin bewijst hier het tegendeel. Ze dronk uit de Hassaympa, die volgens de inheemse legende water bevat ’dat maakt dat ieder die ervan drinkt de feiten alleen nog in een stralende krans van romantische kleuren kan zien en niet meer als naakte feiten’.
Haar gedetailleerde observaties van bomen, planten, dieren en (inheemse) mensen bevatten tevens een profetische aanklacht tegen de mens die ‘wordt behekst’ door ‘de belofte aan grote rijkdom aan ertsen en delfstoffen’, en die geen oog heeft voor al het leven dat zich in onderlinge afhankelijkheid afspeelt: ‘Er zijn geen aaseters die conservenblikjes eten, en geen wilde dieren die zoveel vernielingen aanrichten in de bosgrond.’
Paleobioloog Thomas Halliday neemt zijn lezers mee op een duizelingwekkende reis in de diepe tijd. Verwacht geen saaie opsomming van geologische tijdvakken, maar indringende, zintuiglijke schetsen van oeroude werelden. Zo kun je rillen van de ijskoude noordoostenwind in het Pleistoceen, je neus dichthouden tegen de bedwelmende stank van het Paleoceen, en je voeten voelen wegzakken in de zuigende vochtigheid van het Carboon. Nieuwe technieken stellen wetenschappers in staat om deze werelden (letterlijk) in te kleuren en vorm te geven.
Halliday maakt er dankbaar gebruik van. Dit spectaculaire werk leidt tot een fundamenteel begrip van onze huidige ecosystemen. Want in het ‘Huis der miljoenen jaren’ zijn ecologische principes universeel. ‘De spelers zijn anders, maar het toneelstuk is hetzelfde.’ De geschiedenis van de aarde overslaan is daarmee ‘alsof je de plot van een roman probeert te begrijpen door alleen de laatste bladzijden te lezen’. Wat zou dat een gemis zijn.
Sanne Bloemink is schrijver en journalist ‘mens en natuur’; ze schrijft vooral voor de Groene Amsterdammer.