De Libris Geschiedenis Prijs bekroont het beste geschiedenisboek. De winnaar wordt op 25 oktober bekendgemaakt in een live-uitzending van VPRO’s OVT, in aanwezigheid van de vijf uitverkoren auteurs.

Oorspronkelijkheid, leesbaarheid en historische degelijkheid zijn de belangrijkste criteria. De jury van de met twintigduizend euro gedoteerde Libris Geschiedenis Prijs bracht driehonderd titels terug tot een shortlist van vijf die op 20 september bekend wordt gemaakt. Vooralsnog gaat het om de volgende tien kanshebbers:

Het Oranjehotel

Bas von Benda-Beckmann

Tegelijk met de opening van Nationaal Monument Oranjehotel verscheen september vorig jaar Het Oranjehotel. Een Duitse gevangenis in Scheveningen (Querido) van historicus Bas von Benda-Beckmann, waarin de oorlogsgeschiedenis van deze roemruchte gevangenis wordt beschreven. Tussen 1940 en 1945 zaten er meer dan 25.000 mensen gevangen – verzetslieden, Joden, Jehova’s getuigen, maar ook dieven en zwarthandelaars – in afwachting van een proces of vonnis, of om te worden doorgestuurd naar een concentratiekamp.

Bekendste gedetineerde: soldaat van Oranje Erik Hazelhoff Roelfzema. Allicht dat de volksmond ‘Deutsches Untersuchungs- und Strafgefängnis’ ofwel ‘Polizeigefängnis’ al meteen in 1940 veranderde in Het Oranjehotel. Immmers, ‘in deze bajes/zit geen gajes/maar Hollands glorie/potverdorie’. Op basis van de gevangenisadministratie, strafdossiers, dagboeken, memoires en brieven maakte de auteur studie van het dagelijks leven van de gevangenen, bewakers en alle andere betrokkenen.

De hoeve en het hart

Enny de Bruijn

De benaming Gouden Eeuw heeft vooral betrekking op de economische en culturele bloei in de steden van Holland, maar de rest van het land kende beduidend minder welvaart en beschaving. Op basis van de jarenlange correspondentie die de Gelderse boer Arien van Rijckhuijsen uit Herwijnen met zijn naar Leiden verhuisde zoon Gijsbert voerde, aangevuld met veel andere archiefstukken, schreef Enny de Bruijn, redacteur bij het Reformatorisch Dagblad én een verre nazaat, De hoeve en het hart. Een boerenfamilie in de Gouden Eeuw (Prometheus).

Uit de zo’n anderhalve eeuw bestrijkende familieverhalen die vader en zoon optekenden, blijkt dat de Betuwe ondanks de inspanningen van predikanten maar langzaam geciviliseerd raakte. De dorpelingen kampen met overstromingen en muitende soldaten, het leven wordt getekend door onderling wantrouwen, bijgeloof, drankmisbruik, en moord en doodslag.

Katholiek in de Republiek

Carolina Lenarduzzi

Meteen na het begin van de Opstand tegen Filips de Tweede verwezen de nieuwe calvinistische machthebbers in de Republiek hun katholieke landgenoten naar het tweede plan. Hun riten en symbolen golden voortaan als afgoderij en paaps bijgeloof. De misviering werd verboden, inclusief orgelspel, klokgelui en meestemmige zang. Kerken en kloosters werden onteigend, en katholieken mochten ook geen bestuursfuncties meer vervullen.

Aan de hand van een keur aan historische egodocumenten laat juriste en historica Carolina Lenarduzzi in Katholiek in de Republiek. De belevingswereld van een religieuze minderheid, 1570-1750 (Vantilt), een bewerking van haar proefschrift uit 2018, zien hoe deze langdurige achterstelling de geminachte papen juist vindingrijk en tot zelfbewuste katholieken maakte, die zich, alle protestantse vrees ten spijt, vaak ook nog goede vaderlanders en Oranjeklanten betoonden.

Alles voor Vincent

Hans Luijten

Daags nadat Jo Bonger in 1889 was getrouwd met Theo van Gogh reisde deze af naar zijn broer Vincent in Arles omdat die z’n oor had afgesneden. Na diens zelfmoord belandde ook Theo in een inrichting en overleed twee jaar later. De pas 28-jarige weduwe verhuisde daarop met zoontje Vincent en de tekeningen en schilderijen van haar schoonbroer van Parijs naar Bussum.

De rest van haar leven wijdde Jo Bonger aan het in kaart brengen, beheren en aan de man brengen van het werk van Vincent van Gogh, waarvoor aanvankelijk weinig belangstelling bestond. In 1905 organiseerde ze de eerste grote overzichtstentoonstelling. Hans Luijten, onderzoeker bij het Van Gogh Museum werkte tien jaar aan de omvangrijke biografie Alles voor Vincent. Het leven van Jo van Gogh-Bonger (Prometheus).

De hersenverzamelaar

Theo Mulder

Een verdikking achter de oren duidde op moed, een hoog voorhoofd op een briljante geest. Aan de Weense arts Franz Joseph Gall (1758-1828), die meende dat er een verband bestond tussen schedelvorm en karakter, hebben we de non-existente wiskunde- en talenknobbel te danken. Thuis gaf de grondlegger van de frenologie en bekwaam performer lezingen waarbij hij hersenen ontleedde en daarin menselijke eigenschappen lokaliseerde. Later tourde Gall met een koets vol schedels langs vijftig Europese steden.

Zijn leer bleek onzinnig maar kreeg veel aanhang in Engeland en de VS, zijn volgelingen waren oplichters die van zijn schedelleer een circusact maakten. Neuropsycholoog Theo Mulder schreef De hersenverzamelaar. Het veelbewogen leven van Franz Joseph Gall (Balans) en herwaardeert hem als grondlegger van de neurowetenschappen en bekwaam anatoom.

Missievaders

Mar Oomen

Rond 1930 bereikte de katholieke missie een hoogtepunt. Rond vijfduizend Nederlandse missionarissen, missiezusters en leken bouwden in den vreemde kerken, scholen en ziekenhuizen en kerstenden de bevolking. Janus Oomen, gepromoveerd bioloog, weigerde zelfs een academische aanstelling in de VS en ging geneeskunde studeren om vanaf 1933 met vrouw en kinderen als arts in Nederlands-Indië te werken en het geloof te verbreiden.

Zijn zoon Dries trad in vaders voetsporen en werkte vanaf 1958 als missiearts in Tanzania, maar koloniale missie kwam in een kwade reuk te staan en maakte plaats voor ontwikkelingssamenwerking van overheidswege. Dochter Mar Oomen, journalist en antropoloog, beschrijft in Missievaders. Een familiegeschiedenis van katholieke wereldverbeteraars (Atlas Contact) de relatie tussen vader en zoon en hoe de tijden en opvattingen binnen de familie veranderden.

Liever dier dan mens

Pieter van Os

Mala Shlafer-Kizel, een Poolse Jodin die op wonderbaarlijke wijze de Holocaust overleefde en uiteindelijk in Amstelveen belandde, groeide op in een chassidisch milieu in Warschau waarin Jiddisch werd gesproken, maar ze kreeg katholiek onderwijs, sprak Pools en Duits en had bovendien blond haar. Mala, ontsnapt uit het getto van Warschau, nam verschillende identiteiten aan en wist zo aan de vernietigingskampen te ontkomen, terwijl haar hele familie werd uitgemoord.

Ze dook onder bij katholieke Polen en werd zelfs, mét ariërverklaring, liefdevol in een Duitse nazifamilie opgenomen. Naoorlogs Pools antisemitisme deed haar emigreren naar Israël. Liever dier dan mens. Een overlevingsverhaal (Prometheus) van Oost-Europacorrespondent en schrijver Pieter van Os is haar levensgeschiedenis, omkleed door verhandelingen over rassenhaat, volksaard, nationalisme en identiteit. Reeds bekroond met de Brusseprijs.

De Kolonieman

Angelie Sens

Mét Napoleon verdween in 1815 ook de Republiek. Militair, bestuurder, econonoom en staatsman Johannes van den Bosch hielp het nieuwe, arme en achterlijke koninkrijk onder Willem I mede op de been. Hij stichtte de Maatschappij van Weldadigheid (1818), die stadse paupers in koloniën aan het werk zette, introduceerde als gouverneur-generaal in Nederlands-Indië het Kultuurstelsel (1830) dat boeren dwong om luxegoederen als suiker en indigo te verbouwen, en werd vervolgens naar Suriname en de Antillen gestuurd waar hij ook een kolonie stichtte en de slavernij probeerde af te schaffen.

Daarna was hij nog Kamerlid en minister van Koloniën. Na zijn dood gevierd, uit huidig perspectief omstreden. Historicus Angelie Sens schreef zijn biografie: De Kolonieman. Johannes van den Bosch (1789-1844), volksverheffer in naam van de koning (Balans).

De gedrevene

Dick Verkuil

De hervormingsgezinde sociaaldemocraat en intellectueel Joop den Uyl kreeg als premier in zijn kabinet (1973-1977) te maken met een oliecrisis, economische recessie, kapingen, gijzelingen en de Lockheed-affaire, waardoor zijn maakbare samenleving het moest afleggen tegen de barre en onrechtvaardige werkelijkheid die hij vergeefs bleef attaqueren – wat hem zowel geliefd als omstreden maakte.

De biografie De gedrevene. Joop den Uyl 1919-1987 (Nieuw Amsterdam) van historicus, NOS-redacteur en schrijver van geschiedenisonderwijsboeken Dick Verkuil komt overeen met die van Anet Bleich uit 2008: Den Uyl als de idealist, twijfelaar, drammer, onhandig en sociaal gemankeerd. Verkuil legt wel andere accenten en heeft meer oog voor ’s mans gereformeerde komaf, de moralist en machtspoliticus, diens geloof in grootschaligheid, maakbaarheid en de collectieve sector, en de moeizame omgang met christendemocraten.

Eens ging de zee hier tekeer

Eva Vriend

Na het voltooien van de Afsluitdijk in 1932 rekende de overheid op economische voorspoed in de nieuwe Ijsselmeerpolders, maar de kustbewoners langs de voormalige Zuiderzee moesten zich voortaan maar zien te redden. Het IJsselmeer kromp, werd zoet, de vissers moesten voortaan het zeegat uit, steeds verder de Noordzee op. Velen moesten een andere broodwinning zoeken. Vissersdorpen werden ten slotte openluchtmusea.

In Eens ging de zee hier tekeer. Het verhaal van de Zuiderzee en haar kustbewoners (Atlas Contact) maakt historica en schrijfster Eva Vriend, die zelf in de Noordoostpolder opgroeide, aan de hand van de levensverhalen van vier families uit Urk, Volendam, Spakenburg en Wieringen duidelijk hoe ingrijpend het bestaan er is veranderd en wat de afsluiting betekende voor de cultuur en identiteit van de bewoners.