In ‘Het tellen van de dagen’ van Fernando Aramburu besluit misantroop Toni over precies een jaar een einde aan zijn leven te maken. “Het spel met chronologie staat voor hoe wij allemaal worden geleefd door de tijd.”

De Spaanse schrijver Fernando Aramburu (San Sebastián,1959) lijkt helemáál niet op de hoofdpersoon uit zijn nieuwe roman Het tellen van de dagen, wil hij graag gezegd hebben. Toni, een Madrileen van middelbare leeftijd, is een misantroop, ‘katholiek noch marxist’, en naar eigen zeggen niets meer dan een lichaam dat aftelt naar het einde. Ja, schrijver en personage zijn allebei docent op een middelbare school geweest, hebben beiden een hond als huisdier en een grote liefde voor boeken, maar daar houdt de gelijkenis op. Toni is teleurgesteld in het leven, gescheiden van zijn vrouw Amalia. Hij neemt daarom een radicaal besluit: over precies een jaar zal hij een einde aan zijn leven maken.

Het tellen van de dagen bestaat uit de dagelijkse notities van Toni, aftellend tot dé datum, 31 juli 2019. Zo wordt gaandeweg duidelijk hoe hij tot dit besluit is gekomen.

Als u niet op Toni lijkt, waarom dan toch die in het oog springende overeenkomsten?

Fernando Aramburu: ‘Niet om mezelf bloot te geven, zoals zoveel auteurs dat doen met autofictie, maar vooral omdat ik schrijf over wat ik ken. Neem Toni’s hond Pepa: ik heb zelf ook een hond waar ik erg aan gehecht ben, ik weet hoe dat is, hoe het werkt met voeding en dierenartsen. Dat is handig.’ 

Met zijn vorige roman Vaderland (2018) veroverde Aramburu Europa. De bestseller over het nationalistisch geweld in Baskenland werd miljoenen keren verkocht en in 34 talen vertaald. HBO maakte er de aangrijpende serie Patria van. Druk om dit succes te evenaren voelde de schrijver niet, vertelt hij in Amsterdam. Hij is in Nederland – per trein vanuit zijn woonplaats Hannover – om Het tellen van de dagen te promoten. Het programma is vol: na een ochtend vol interviews wacht een bezoek aan een boekhandel en een avond in Spaans cultuurcentrum Instituto Cervantes. Desondanks ontspannen vertelt Aramburu: ‘Ik heb Los vencejos geschreven met dezelfde rust en vrijheid als altijd.’

‘Het aftellen van de dagen stuwt het verhaal extra voort’

Fernando Aramburu
Had dat ook te maken met de coronapandemie? Het schrijfproces vond grotendeels tijdens de lockdowns plaats.

‘De pandemie heeft natuurlijk enorm veel leed veroorzaakt. Maar het leverde mij ook veel rust op. Reizen, optredens, alle verplichtingen vielen weg. Ik kon me zeven dagen per week aan het schrijven wijden. In volle concentratie – niets slechter voor het schrijven dan constante onderbrekingen. Daar was ik nu van verlost. Zo had ik voor deze roman, in plaats van vier jaar, maar twee jaar nodig.’

Na Baskenland nu Madrid als decor voor de roman; vanwaar de hoofdstad? 

‘Ik ken Madrid goed, heb er veel vrienden. Ik vond dat ik haar een boek verschuldigd was. Maar bovenal is het de politieke hoofdstad, waar belangrijke dingen gebeuren. Dat maakte het een passend decor. Dit moest namelijk niet alleen een particulier, maar ook een collectief verhaal worden. In een andere setting was dat heel anders geworden.’

‘Met elke pagina die je omslaat, kom je dichter bij Toni’s dood’
Toni legt zichzelf een concreet levenseinde op, tot op de dag nauwkeurig. Maar ook Vaderland gaat veel over het ‘tellen van de dagen’: een van de hoofdpersonen is terminaal ziek, een ander zit in de gevangenis en een derde zit na een beroerte gevangen in haar eigen lichaam. Moet die tijdsdruk uw verhalen extra urgentie geven? 

‘Hoe je de tijd structureert en gebruikt in een boek is essentieel. Dat wil ik al vóór ik met schrijven begin, duidelijk hebben. Het aftellen van de dagen stuwt het verhaal extra voort. Het is ook een gemeen grapje richting de lezer: met elke pagina die je omslaat, kom je dichter bij Toni’s dood – en word je medeplichtig. De nadruk op het verstrijken van tijd en het spel met chronologie staan voor hoe wij allemaal worden geleefd door de tijd. We doen alles omdat het er “tijd” voor is: eten, werken, slapen. De tijd beheerst ons leven. Het staat ook voor hoe bij ieder van ons de dagen geteld zijn. Alleen, de meesten van ons ontkennen onze sterfelijkheid. Dansen, drinken, we doen alles om het te negeren. Anders zou het leven ook ondraaglijk worden.’

Uw personages vinden troost bij dieren: Toni bij zijn hondje, Bittori uit Vaderland bij haar kat. Toni zou zelfs liever een gierzwaluw (de ‘vencejos’ uit de oorspronkelijke titel) zijn dan een mens. Vanwaar die prominente rol voor dieren?

‘Wij mensen zijn een plaag op deze planeet, ik schaam me daarvoor. We offeren dieren op, beroven ze van hun leefruimte. Onze focus op huisdieren lijkt vaak een manier om ons geweten hierover te sussen. Zo voelt het alsof we tóch goed zijn voor de natuur.’

In zijn aantekeningen schrijft Toni: ‘Op de toppen van haar haat verweet Amalia me steevast dat ik nooit volwassen ben geworden. Wraakzuchtige vrouwen slingeren je vaker dat soort beledigingen naar het hoofd. Mijn moeder had ook een hekel aan mijn vader, al kan ik dat wel begrijpen.’ Even later memoreert Toni hoe hij als kind zag hoe zijn moeder in de soep van zijn vader spuugde.

Relaties, vooral die tussen mannen en vrouwen, zijn in uw romans nogal moeizaam. De mannelijke personages lijken moeite te hebben met hun positie in de moderne maatschappij. Is Toni’s verhaal ook een manier om de rol van de man in het democratische, post-patriarchale Spanje te onderzoeken?

‘Ik geloof niet dat Toni staat voor dé Spaanse man van zijn generatie. Personages moeten geen archetypes zijn, maar individuen. Anders maak je een roman kapot. Toch is Toni’s gedrag wel karakteristiek voor veel mannen van zijn leeftijd, in Spanje, de hele westerse wereld. Naar buiten toe houden ze zich aan de regels, zijn ze beschaafd, schuwen ze geweld. Maar in wezen voelen ze dat niet, vanbinnen hebben ze geen respect voor vrouwen, ook niet voor zichzelf trouwens. Als man met deze twee gezichten is Toni zeker geen uitzondering.’

Daartegenover: vrouwen in uw boeken zijn sterker maar ook hard, soms tegen het bittere aan. 

‘Krachtige, besluitvaardige vrouwen zijn in mijn leven altijd sterk vertegenwoordigd geweest. Mijn moeder was de baas in huis. Mijn vader was goeiig maar zwak. Mijn zus en vrouw zijn zeer daadkrachtig. Dit zijn nu eenmaal de vrouwen die ik ken, en bewonder. Ze zijn liefhebbend, maar hebben een duidelijke mening. Dat komt op anderen soms hard over, maar ik voel me er juist prettig bij.’

Toni’s notities zijn gelardeerd met gebeurtenissen uit de Spaanse actualiteit. U woont zelf al lang niet meer in Spanje, was het lastig die op de voet te volgen?

‘Sinds het internet is het geen enkele moeite om vanop afstand de actualiteit te volgen. Ik lees twee Spaanse kranten, kijk alle journaals. Zodra ik wist dat het boek tussen 2018 en 2019 gesitueerd zou zijn, hield ik heel bewust bij wat voor het verhaal interessant kon zijn.’

Zo volgt Het tellen van de dagen niet alleen een jaar uit Toni’s leven, maar ook uit de Spaanse samenleving, terugblikkend naar eerdere decennia. Wilde u hiermee grip krijgen op hoe Spanje is veranderd?

‘Mijn romans spelen altijd in “mijn eigen tijd”: van het laatste deel van de dictatuur, via de transitie naar democratie tot de democratische samenleving die Spanje nu is. Mijn personages zijn een product van hun tijd. Wat ze meemaken, hun schooltijd, eerste seksuele ervaring, huwelijk: het valt binnen de tijdgeest, gewoontes en denkbeelden van die periode en reflecteert daar ook op. Zo probeer ik de collectieve geschiedenis van Spanje te weerspiegelen.’

Fernando Aramburu
Het tellen van de dagen
Wereldbibliotheek

meer boekentips