In ‘Kind van Maria en Mao. Het verhaal van een generatie’ beschrijft vertrekkend OVT-presentator Jos Palm (1956, onder andere ‘Oerend hard’, ‘Moederkerk’, ‘De Kleine Man’) hoe hij God en de Rooms-Katholieke Kerk verving door Marx, Lenin en de SP en vervolgens voor de tweede keer van zijn geloof viel. “Geschiedenis dwingt ook om met open blik opnieuw naar je eigen werkelijkheid te kijken.”

Jij bent geboren als jongste van zes en belandde in een bakje.

Jos Palm: ‘Een bakje met stro. Een broer van mij werd veel te vroeg geboren en kwam in de couveuse. Omdat ik ook te vroeg kwam waren mijn ouders bang dat het weer een couveusebaby zou worden. Maar de dokter zei, nee hij hoeft niet naar het ziekenhuis, nergens voor nodig. Mijn vader is toen meteen gaan timmeren en heeft zelf een afschermend hokje gemaakt met straalkacheltjes eromheen. En ik lag tussen de warme kruiken. Mijn moeder en tantes hielden daar dag en nacht de wacht zodat er niks zou gebeuren. En dan krijg je dus dit. (toont litteken.) Een hete kruik waar geen doek om zat is toen tegen mijn pink aangerold. Zo begon het.’

Waar stond dat bakje?

‘In het Achterhoekse Zeddam, in een huis waar overal crucifixen met Jezus hingen. In de woonkamer stond een Heilig Hartbeeld met een elektrisch vlammetje dat dag en nacht brandde. Elke week zette mijn moeder daar een vaasje met een verse tak buxus neer. Ook hing er een groot schilderij van Madonna met kind. In ieder vertrek kwam je wijwatervaatjes tegen met gezegend water, heiligenbeeldjes of medaillons van pausen. Zo hoorde het volgens het Katholiek huisboek. Dat was de door paters geschreven handleiding voor het rooms-katholieke gezin. Daar stond alles in. Hoe je moest leven, hoe man en vrouw met elkaar moesten omgaan en hoe de kinderen hun ouders hoorden te vereren. Het huis moest een kopie zijn van een hoekje van de hemel. Daar mocht geen wanklank klinken en iedereen moest altijd even lief, vroom, en gelovig zijn. Wij waren cadeautjes en mochten niet tegenvallen.’

‘Wat was er nou mooier dan een geloof dat de hemel op aarde wilde creëren?’

Je vader hield jullie het liefst binnen.

‘Want buiten was het onveilig en dreigde overal gevaar. Verkeer, onweer, ze waren bang ons pijn te doen. Ik hoefde daarom ook nooit naar de tandarts. Toen ik toch op voetbal zat zwaaide hij soms met een tientje wanneer ik thuiskwam en zei, dit krijg je als je van de club afgaat. We zijn met angst voor de wereld opgegroeid, maar tegelijkertijd ook met misplaatste zelfverzekerdheid.  Een breekbaar zelfvertrouwen.’

Dat jochie moest op een gegeven moment wel naar school.

‘Eigenlijk was ik daar in een constante staat van paniek. Door heel brutaal en lastig te zijn isoleerde ik me van de rest.  Zo beschermde ik me tegen de groep en mijn eigen angsten. Veiligheid zoeken op een onmogelijke manier. En als je dit maar lang genoeg doet wordt het vanzelf je tweede natuur. Pas in het laatste jaar had ik mijn draai gevonden.’

Toen de middelbare school. Dat werd geen succes. 

‘Zacht uitgedrukt. Het patroon van het eerste jaar op de lagere school herhaalde zich. Dus ik deed heel stoer en was echt een rebel. Op blote voeten naar school.  Opzettelijk te laat. Ik lette niet op in de lessen en deed helemaal niets. Maar ik was ook als de dood. Gewoon bang. Wéér bang. Een angstreflex die koos voor de vorm van rebel.’

Maar waar was je eigenlijk bang voor? 

‘…En toen was hij stil… Misschien was ik wel bang… dat ik het niet zou redden. Bang voor het onbekende. Angst om te vallen, bang om weer niemand te zijn.’

Toen je voor de tweede keer dreigde te doubleren werd je van school gestuurd.

‘Ik heb anderhalf jaar op de middelbare school rondgelopen en die niet afgemaakt. Geen idee wat ik daarna moest doen en mijn ouders kwamen ook niet met alternatieven. Waarschijnlijk vonden ze mavo te min, dus dan maar liever helemaal niet naar school. Dus deed ik niets meer, behalve tot vijf uur ’s middags in bed liggen.’

‘Er zit nog steeds iets sektarisch aan de politieke cultuur bij de SP’

Nu gaan jongens gamen. 

‘Ik ging wel steeds meer lezen, vooral heel veel over geschiedenis.’

De Wereldwinkel bracht redding.  

‘Mijn oudste zus zat al bij de Socialistische Partij en kwam vaak met allerlei communistische en socialistische lectuur thuis. Zij zei, misschien moet je eens bij de Wereldwinkel gaan kijken. Daar kon ik weer vorm aan mijn leven geven door actie te voeren voor Vietnam en allerlei evenementen te organiseren. Tot ik bedacht dat verantwoorde koffie en thee verkopen of kopen eigenlijk niet meer was dan een doekje voor het bloeden. Het kapitalisme moesten we aanpakken. Ik had toen al boekjes van Marx en Engels gelezen en was overtuigd dat het proletariaat wakkergeschud moest worden voor de revolutie. Mijn zussen en ik, en veel generatiegenoten waren gewend dat er maar één waarheid was, het geloof. Dat konden we niet zomaar loslaten om in een leegte te stappen. Er was een tussenstapje nodig en dat was een nieuw geloof: het socialisme van de SP. Wat was er nou mooier dan een geloof dat de hemel op aarde wilde creëren? We zaten vol met een enorme hoeveelheid aan barmhartige energie en zochten geborgenheid en toewijding. Een nieuwe moederschoot om goed te doen maar ook een van wereldmijding.’

Waar hard gewerkt moest worden.

‘Zeker. Buurtbezoeken, acties voeren. Het ging altijd door. Elke avond van zeven tot negen colporteren met partijblad de Tribune. Tien jaar lang. Tot op heden wil ik het huis ook niet uit na zeven uur. Belde je aan, was het van: hier ben ik met het enzovoorts. Als je geluk had luisterde moeder de vrouw een paar minuten naar je. Daarna riep ze haar man en die gooide meestal vrij snel de deur voor je neus dicht. Verschrikkelijk natuurlijk. Nog steeds kan ik de meest onmogelijke producten aan iedereen verkopen. We hadden een uitkering en lieten ons door de Nederlandse staat betalen om een revolutie te maken. Dat was het model.’

Mooi land, hè?

‘Mooi land. Die lokale afdelingen van de SP en al hun acties hebben een functie gehad, absoluut. Maar het hele verhaal van de SP over marxisme-leninisme, de dictatuur van het proletariaat, de verering van Mao en de manier waarop men in het hogere partijkader met leden omging laten een totalitaire club zien waar het vrije denken verboden was.’

Een sekte?

‘Jazeker. De SP was destijds absoluut een sekte met Daan Monjé als sekteleider en er zit nog steeds iets sektarisch aan de politieke cultuur bij de SP. Na verloop van tijd dacht ik steeds vaker: hier klopt iets niet en toen ben ik er vertrokken. Ik verhuisde naar Amsterdam, ging Geschiedenis studeren en begon samen met anderen het rebelse Historisch Nieuwsblad waar ik hoofdredacteur werd.’

In 1999 kwam je bij OVT. Welke uitzendingen zijn je het meest bijgebleven?

‘De uitzendingen waar je ineens voelt dat het erom gaat. Bijvoorbeeld na de Bataclan-aanslag in Parijs. Toen hebben we een hele uitzending gemaakt over de achtergronden van het moslimterrorisme in Frankrijk. Wat is het? Waar komt het vandaan? Dan helpt geschiedenis je te begrijpen wat er nú gebeurt. Een andere uitzending ging over zelfdoding en euthanasie naar aanleiding van het debat over de zogeheten pil van Drion. Was eigenlijk een heel simpel gesprek met de classicus Anton van Hooff waarin hij vertelde dat zelfdoding pas een taboe werd tijdens het christendom. Er is een tijd geweest, en dat geldt natuurlijk voor heel veel onderwerpen, dat men daar heel anders over dacht. Geschiedenis dwingt ook om met open blik opnieuw naar je eigen werkelijkheid te kijken.’ 

Zoals het bij de jonge Jos Palm ook deed?

‘Natuurlijk. Want door de geschiedenisboeken die ik las als jongetje van dertien zag ik dat er meer op aarde was dan de Katholieke Kerk. Je kon ook anders leven. Er ging ergens iets open in mijn breintje, misschien maar een klein stukje, maar genoeg om wat frisse lucht binnen te laten. En dat is een belangrijke functie van geschiedenis. Een kiertje openen in je hoofd waardoor er andere werkelijkheden naar binnen kunnen.’

Jos Palm
Kind van Maria en Mao. Het verhaal van een generatie

meer boekentips