Deze week start een nieuw seizoen van het VPRO-boekenprogramma Brommer op zee. Presentator Ruth Joos blikt terug en kijkt ook alvast een beetje vooruit. ‘Ik ben in volle verering van het kunstwerk, niet van de kunstenaar.’

Eén keer heeft ze hem laten bungelen. Ruth Joos (1976) schiet in de lach als ze eraan terugdenkt. ‘Wil was een heel mooie vraag aan het voorbereiden die ik moest inkoppen, maar ik had eigenlijk geen idee waar hij het over had. Ik dacht: hij gaat het einde van het verhaal verklappen, dat gaan we dus mooi niet doen. Dus liet ik hem hangen.’

Sinds 18 april vorig jaar presenteren Joos en Wilfried de Jong (1956) samen het boekenprogramma Brommer op zee. Joos heeft twintig jaar Vlaamse radio-ervaring op zak en ook De Jong draait al decennia mee in de Nederlandse radio- en televisiewereld. Bevriend waren ze al en dat zijn ze – vlak voor aanvang van een nieuw seizoen op 30 januari – nog steeds. Joos: ‘Ja, voor hetzelfde geld was dat niet zo, hè. Maar ik had wel verwacht dat het goed zou gaan. Toen ik naar buiten stapte na het eerste bezoek aan de redactie dacht ik: wij liggen elkaar wel. Dat is zo gebleven. Ik vertrouw Wil, hij vertrouwt mij.’

‘We proberen te zien wat een boek wél is, in plaats van wat niet’

Ruth Joos

De afgelopen 22 afleveringen ontvingen Joos en De Jong ruim vijftig dichters en schrijvers in ‘hun’ Brommer op zee-salon, een huiskamer waar het haardvuur knettert voor de letteren. Gevestigde auteurs als Manon Uphoff, Alfred Schaffer (P.C Hooft-prijs 2021) en Colson Whitehead (Pulitzerprijs 2020) schoven aan, maar ook debutanten als Lisa Weeda en Tobi Lakmaker. Er werd welsprekend bewonderd, geaarzeld, omzichtig geformuleerd. Ongemak vond er een landingsbodem en gesprekken die links werden ingezet veranderden rap van richting.

‘Een onbarmhartig jaar was het en is het, voor iedereen in deze pandemie zou je kunnen zeggen, maar zeker ook voor Dichter des Vaderlands, Lieke Marsman,’ introduceerde Joos het gesprek met de jonge dichter en schrijver – hiermee verwijzend naar Connie Palmens roman Logboek van een onbarmhartig jaar, over het overlijden van haar geliefde Hans van Mierlo. ‘Ik vond het juist een heel barmhartig jaar,’ antwoordde een onversaagde Marsman, die een jaar eerder te horen had gekregen dat ze ongeneeslijk ziek is.

Wat gebeurt er met jou, als het gesprek meteen zo’n wending neemt?
Joos: ‘Voor mij is het dan gelijk geslaagd. Je krijgt direct een draai om je oren, waarna je alleen nog maar alles wat je denkt kunt loslaten. Ik had eigenlijk schroom om vragen te stellen. Haar laatste bundel In mijn mand is zó mooi. Je gaat dat gesprek in met in je achterhoofd dat je het heel goed hebt gelezen. En meteen antwoordt iemand iets waardoor je in een diepte zit die je niet had vermoed.’

Ruth Joos

Hoe bereiden jullie de gesprekken voor?

‘We praten heel lang over de boeken. Wil en ik lezen redelijk gelijktijdig en houden elkaar op de hoogte. Dan appen we: goh, die begint gewoon z’n eigen boek nog eens te vertellen ín het boek. Of: mooie zinnen zeg, dat raakt me wel. Meer hoeft het ook niet te zijn. We vergaderen over elk boek apart, de redactie én eindredactie hebben het dan ook gelezen, heerlijk is dat. Er staan geen vragen op papier, wel steekwoorden. En ik schrijf citaten op. Het draait altijd om degene die voor je zit. Maar we weten wel wat we eruit willen halen.’

Tv-recensenten waardeerden jullie pretentieloosheid en oprechte interesse in literatuur. Arjen Fortuin schreef na de eerste aflevering in NRC dat jullie de ‘valkuilen van het gladgestreken interview’ hadden ontweken. Is dit ook de opzet?

‘Nee, ik denk dat dit gewoon echt is wie wij zijn. Dat niet-gelikte zit in ons, zonder dat het opzettelijk is. Er is geen andere manier. Wij maken iets atypisch. Brommer is niet snel, het glimt niet, bij ons is het van hout. Ik word ook nog altijd even blij als ik iets goeds lees. Wat we belangrijk vinden, is proberen te zien wat een boek wél is, in plaats van wat niet. Dat laatste is voor schrijvers heel frustrerend. Dat je over Auke Hulsts De Mitsukoshi Troostbaby Company bijvoorbeeld zegt: honderd pagina’s eruit had ook gekund. Ja, tuurlijk, maar dat was de bedoeling niet! Het was de kraan vol open en gaan. Daar moet je voor open staan. En dan is de enige conclusie: amai, wat goed gedaan!’

‘Een miljoen kijkers zal Brommer op zee nooit halen, maar mag er vijftig minuten per week iets zijn voor een minder groot publiek?’

Welke gesprekken zijn je in het bijzonder bijgebleven?

‘Ze zijn op hun eigen manier allemaal waardevol. Maar Lisa Weeda, die spatte van het scherm. Zij bekeert je. Dat je denkt: wauw, wat gebeurt hier? Daar zit niet Herman Koch hè, die al 7000 interviews heeft gedaan. Ze was 150 procent ontspannen en antwoordde zo slim en waardevol, en grappig en rustig. Alles wat je zou willen. Op zo’n moment ben ik toch wel blij dat ons programma bestaat.’

Op Canvas werd Brommer op zee na acht afleveringen van de buis gehaald.

‘Dat had ik ook voorspeld. Mensen zeggen dan: het zijn de kijkcijfers. Maar het was in België ook maar half aangekondigd, hè. Er is meer dan dat. Een miljoen kijkers zal het nooit halen, dat is ook oké. Daar zijn andere programma’s voor. Mag er dan vijftig minuten per week iets zijn voor een minder groot publiek? We koesteren het en steken er alles in wat we kunnen. Van mij mag het tien jaar duren. Waarom niet? Maar als ze boven ons hoofd zeggen: dit was het, dan was dat het. Dan gaan Wil en ik weer lekker op restaurant met elkaar.’

Wat brengt het nieuwe seizoen?

‘We blijven eraan timmeren, proberen het altijd nog zuiverder, gewoner en ontspannener te maken. Anderstalige boeken binnentrekken. In de eerste aflevering is Marieke Lucas Rijneveld te gast. Verder zijn we vooral aan het lezen. Het programma is wel van dien aard dat als we weer met elkaar beginnen te vergaderen, er zomaar nieuwe dingen ontstaan.’

Hoe is het om steeds tegenover schrijvers te zitten die je bewondert?

‘Och, dan moet ik u toch ontgoochelen. Ik ben in volle verering van het kunstwerk, niet van de kunstenaar. Ik ben ook niet op zoek naar vrienden, die heb ik al. Ik ben altijd heel benieuwd, niet zozeer naar de persoon, maar naar het werk waarmee iemand vijf jaar bezig is geweest en dat wij dan in een week uitlezen. We zijn in Brommer steeds omgeven door een soort schrijvende meute. Dat ik daar wekelijks mee in contact mag komen en het even mag laten tintelen, dat is toch geweldig?’

Brommer op zee

NPO 2, zondag 30 januari 19.25-20.06 uur