Deze week verschijnt ‘Het schaarse licht’, de derde roman van de Georgische Nino Haratischwili. Een goeie aanleiding voor haar landgenoot Nina Targan Mouravi om de Nederlandse lezer de weg te wijzen in de Georgische literatuur.

Georgië is niet langer een terra incognita voor Nederlanders. Ondanks de notoir slechte wegen gaan er steeds meer toeristen naartoe. In september komen vrijwilligers uit de hele wereld naar Batoemi om de vogeltrek bij te houden, en natuurlijke zwavelbaden onder de sterrenhemel, die je ooit helemaal voor jezelf had, worden nu uitgebaat. Westerse amateurkoren bestuderen meerstemmige Georgische zang; ook de aanstekelijke volksdans en de culinaire traditie zijn in trek. Je zou wensen dat er evenveel aandacht was voor de literatuur.   

Als Georgische groeide ik op met het ontzagwekkende middeleeuwse epos van Sjota Roestaveli en met de verhalen van Alexander Kazbegi die zo vaak tragisch aflopen. Met de weergaloze poëzie van Vazja-Psjavela, die in tijden van bloedwraak en godsdienstconflicten zijn personages voor waardigheid en geweldloosheid liet kiezen. En met de satire Is de man een mens? van Ilia Tsjavtsjavadze (in Nederland verschenen onder de titel Een menselijk wezen?). Als dochter van een vertaalster van Georgisch proza kreeg ik niet alleen die klassiekers met de paplepel ingegoten, maar maakte ik ook levende schrijvers en dichters van dichtbij mee, zoals de Abchazische auteur Fazil Iskander en de broers Tamaz en Otar Tsjiladze. Fazil Iskander schreef in het Russisch, van hem zijn een aantal werken in het Nederlands verschenen. 

Sterauteurs

En de moderne Georgische literatuur kent meer grootheden. Tjabua Amirejibi schiep met Data Toetasjchia een epische vertelling over een vroegtwintigste-eeuwse outlaw. Nodar Doembadze veroverde de Sovjet-Unie met hartverwarmende verhalen, en Rezo Gabriadze en Rezo Inanisjvili blonken uit in lichtvoetige humor, iets wat Georgiërs zelfs in de oorlogsjaren niet zijn kwijtgeraakt.

Georgische vrouw bij de restanten van haar verwoeste woning in Tbilisi ten tijde van de burgeroorlog

Al deze Georgische klassiekers zijn in Nederland nog vrij onbekend, en dat is niet verbazingwekkend. Het is nu eenmaal een moeilijke taal met een eigen alfabet, en vertalingen in het Nederlands zijn al snel duur vanwege het kleine afzetgebied. Toch zijn er wat lichtpuntjes; zo vertaalde Ingrid Degraeve onlangs hedendaagse Georgische poëzie. En dankzij inspanningen van tolk-vertaler Artchil Djavakhadze is een Georgisch-Nederlands woordenboek uitgekomen en zijn er nu ook vertalingen van Konstantine Gamsachoerdia en Goeram Odisharia.

Sinds 2010 ondersteunt Georgië buitenlandse uitgeverijen en is het aantal vertalingen gestegen. Koploper daarin is Duitsland met ruim 250 titels. Het kan haast geen toeval zijn dat Nino Haratischwili, de bekendste Georgische auteur van dit moment, in Duitsland woont.

Nino klinkt wellicht als een mannennaam, maar niet in Georgië. Toch waren onze sterauteurs voorheen allemaal man. Waar bleven de vrouwen? Ze ontbraken niet op ministeries, podia en politieke bijeenkomsten. Ze boerden en handelden, verpleegden en onderwezen. Daarnaast brachten ze hun eigen kroost of dat van familie groot en verzorgden ze de ouderen. Dat werd immers van hen verwacht, ook in tijden waarin de mannen niet op pad hoefden om het land te beschermen. Hét visitekaartje van Georgië is van oudsher een feestdis met de man aan het hoofd: de tamada. Pas de laatste toost was op de gastvrouw, die dagenlang in de keuken had gesloofd.

Bevallig

In de twaalfde eeuw werd het land door een vrouw geregeerd, een wapenfeit waarmee je werd afgescheept als je de ongelijkheid aankaartte. De hoffelijkheid van Georgische mannen, zeker in de veroveringsfase, maakte veel goed, en nog altijd schikken veel vrouwen zich in hun traditionele rol. Georgische vrouwen stonden bekend als bevallig en imposant; ze inspireerden uitheemse dichters als Poesjkin en Pasternak. De muze van dichter GalakIon Tabidze werkte na haar emigratie als model voor Coco Chanel. In Moskou trokken vrouwen uit Georgië de aandacht op premières en vernissages van landgenoten door hun statige postuur en extravagante kleding. Ze schitterden in films en toneelstukken – als actrice welteverstaan, met regisseuse Lana Gogoberidze als de bekendste uitzondering. Weer anderen stonden hun beroemde mannen terzijde en beheerden hun nalatenschap, zoals de weduwen van schilders Davit Kakabadze en Lado Goediasjvili die geduldig, immer fraai gekleed en gekapt, een eindeloze stroom bezoekers langs de thuis uitgestalde kunstwerken loodsten. Gingen ze zelf full steam voor het kunstenaarschap, dan bleven ze niet zelden single, zoals schilderes Elene (Lenotsjka) Achvlediani en dichteres Ana Kalandadze.

Julie Bertuccelli maakte in 2003 Depuis qu’Otar est parti, een film over drie generaties Georgische vrouwen in een samenleving die mannen voortrekt. De jongste vrouw stapt uit die vicieuze cirkel, net als het meisje uit Het achtste leven (voor Brilka), de debuutroman van theaterregisseur en schrijver Nino Haratischwili (1983). Ook de eerste Perestrojkafilm, De Biecht van Tengiz Aboeladze, weergalmt in deze uiterst succesvolle roman.

Haratischwili, die in Georgië opgroeide maar sinds 2003 in Duitsland woont, was in 2014 de eerste vrouwelijke Georgische schrijver die internationale faam bereikte. Voor Georgiëkenners was haar roman een feest der herkenning, voor onbevangen lezers was het hun eerste kennismaking met twee eeuwen Georgische geschiedenis.

Empathisch

In 2018 volgde De kat en de generaal, en nu is er Het schaarse licht, haar derde roman. Fans van Brilka krijgen opnieuw waar voor hun geld: ruim zevenhonderd pagina’s, bevolkt door personages en gebeurtenissen die in felheid of zwaarte niet voor elkaar onderdoen. Soms vechten ze letterlijk om de voorrang, zoals de grootmoeders van vertelster Keto met hun botsende culturele en politieke voorkeuren. Een schijnbaar onschuldige passage sluit Haratischwili graag af met een onheilspellende cliffhanger.

Dat gebeurt al meteen bij de openingsscène, waarin drie vriendinnen samenkomen om een overleden fotografe te gedenken door de foto’s te bekijken die zij genomen heeft. Dan verschijnen In hun kielzog ook hun dode vrienden en familieleden ten tonele en wordt de lezer gedwongen om af te dalen in het inferno – een woord dat de auteur graag gebruikt – van Georgië rond de Abchazische oorlog. Haratischwili schrijft over drugsbendes en de roofzuchtige ‘ruiters’ van de dubieuze politicus Dzjaba Ioseliani, voedselschaarste en bittere kou, maar ook over een onontwarbare kluwen van amoureuze verhoudingen tussen enkele personages, iets wat in het echte Georgië moeilijk voorstelbaar is. De tobberige Keto, die haar geluk niet durft te herkennen als het langskomt, en de sensuele Nene, die zelfs op de rokende puinhopen van haar jeugd nog durft te genieten en als Anita Ekberg in een fontein stapt, hebben allebei te dealen met de keuzes van hun broers. Ook de eigenzinnige Dina en Ira, een streber die haar identiteit langere tijd verbergt, lopen door die keuzes schade op. Dit alles wordt beredeneerd en ontleed door de alwetende vertelster.

Het is daarmee geen boek voor liefhebbers van show, don’t tell. Haratischwili weet dat zelf ook, niet toevallig kom je in haar boek termen als ‘adempauze’ en ‘kapot analyseren’ tegen. Wie daar niet voor terugdeinst, zal Het schaarse licht (de titel is verstopt halverwege de roman en komt als een hoofdstuk weer tevoorschijn) bijzonder interessant vinden. Het boek is te lezen als een verhaal over meisjesvriendschap, in de traditie van Connie Palmen of Elena Ferrante, maar ook als een hardcore verwerking van persoonlijke herinneringen aan een land dat sinds 1989 drie oorlogen heeft meegemaakt. Bovenal is het een rijke, empathische ode aan de vrijgevochten Georgische vrouw, zoals er steeds meer zijn. Met Nino Haratischwili voorop; ze is een welkome aanvulling in de langzaam maar zeker groeiende reeks Georgische literatuur in de Lage Landen.

Nino Haratischwili
Het schaarse licht
Oorspronkelijk Das mangelnde Licht
Vertaald door Elly Schippers en Jantsje Post

 

 

meer boekentips