Na de Russische inval in Oekraïne is er een informatieoorlog losgebarsten, met nepnieuws als munitie. Maarten Schenk van de factchecksite Lead Stories legt uit hoe hij werkt. ‘Het is eigenlijk omgekeerde journalistiek.’

Nee, dit is geen foto van Russische soldaten in Oekraïne, de militairen op de foto zijn Keniaanse strijdkrachten. En nee, Oekraïne stuurt geen kinderen met antitankwapens op pad: diezelfde foto met het meisje met de bazooka stond in 2018 al ergens op het internet. Na de Russische inval is er een grenzeloze informatieoorlog losgebarsten, met nepnieuws als munitie. Een deepfakevideo waarin Zelensky zijn manschappen opriep zich over te geven, moest snel onschadelijk worden gemaakt door een video van de echte Zelensky, waarin hij verzekerde dat de strijd heus doorgaat.

‘Vergelijk de schaduwen op een foto met het vermeende tijdstip, check de profielfoto, check de opgevoerde “professoren” en “universiteiten”’

Maarten Schenk

Geen dag zonder berichten over nepnieuws, geen dag ook zonder factcheckers die uitleggen waarom dingen niet zijn wat ze lijken. Vooral sinds de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 is de factchecker niet meer weg te denken uit het nieuws.

‘Het is eigenlijk omgekeerde journalistiek,’ zegt Maarten Schenk, oprichter van factcheckingwebsite Lead Stories. Onlangs verscheen van hem bij uitgeverij Lannoo het boek De Fake News Files – Onthullingen van een bullshitdetective. ‘Gewone journalisten schrijven op wat er is gebeurd, wanneer en waarom. Wij proberen te bewijzen: dit is niet gebeurd, niet op dit tijdstip en niet om deze reden.’

Klikpulpnieuws

Hoe factcheckers te werk gaat? ‘Vergelijk de schaduwen op een foto met het vermeende tijdstip, achterhaal of een profielfoto eerder al op internet circuleerde, ga op zoek naar de originele documenten waar verdachte berichten naar verwijzen, check de opgevoerde “professoren” en “universiteiten”, win lokaal informatie in.’

Maar is een bericht vervolgens als fake ontmaskerd, dan ben je er nog niet, zegt Schenk: ‘Je moet ook onderzoeken van welke site het bericht komt, hoe ze het viraal hebben gekregen, of sprake is van een netwerk van nepnieuwssites. “Wie zitten erachter?” is inmiddels net zo’n belangrijke vraag als: “Klopt het wel?”’

Zo bracht Schenk in 2019, samen met Nieuwscheckers.nl, de factcheckingwebsite van de Universiteit van Leiden, een Macedonisch netwerk van tientallen nepnieuwswebsites in kaart. De sites brachten naast gewoon nieuws verhalen in de categorie ‘man bijt hond’. Mensen deelden dit ‘klikpulpnieuws’ naar hartenlust, de sitebeheerders incasseerden de advertentie-inkomsten.

Zoals in Macedonië zijn ook in Vietnam, de Filipijnen en sommige Afrikaanse landen dergelijke nepnieuwssites actief. Waarom juist daar? Schenk: ‘Een relatief jonge bevolking, beheersing van de Engelse taal en een gemiddeld maandloon van 300 à 400 dollar. Elke idioot met een Wordpress-site kan zo per maand honderden dollars verdienen. En als je heel goed bent: duizenden of tienduizenden dollars.’

In de fuik

Het stemt niet vrolijk, al helemaal niet als zo ook andersoortig nepnieuws te gelde wordt gemaakt: over ‘misdrijven begaan door immigranten’ of ‘de dodelijke werking van vaccins’. Bij wijze van tegengif is inmiddels een hele factcheckingindustrie ontstaan, inclusief een wereldwijde branchevereniging (International Fact Checking Network IFCN), jaarlijkse congressen en keurmerken. Het aantal factcheckingsites groeit snel, op alle continenten. Afgaande op de opkomst bij congressen zijn er inmiddels wereldwijd enkele duizenden factcheckers actief, schat Schenk. ‘Het feit dat er steeds meer factcheckers zijn, en dat mensen vaker geconfronteerd worden met factcheckers, is een goede zaak, maar we kunnen natuurlijk nooit elk bericht volgen.’

Uit onderzoek blijkt dat consumenten van nepnieuws zelden een factcheck zien – en komen ze een factcheck tegen, dan herzien ze hun mening zelden of niet

De effectiviteit van factcheckers wordt ingeperkt door de vele niet-publieke fora op internet. ‘Op de gesloten chatkanalen van WhatsApp – de lokale vriendengroep van de hockeymama’s, de bierdrinkersclub, de buurt-Whatsapp – en private groepen op Facebook wordt een hoop onzin gepost, maar als je er geen zicht op hebt, kun je ook niets ondernemen. Gelukkig zijn er in die groepen wel mensen die dan gaan googelen en factchecks zien en die dan bij zo’n bericht plaatsen.’

Niet iedereen is te redden, zegt Schenk. ‘Er zijn mensen die echt totaal in de fuik zitten. Alles wat niet strookt met hun realiteit wordt afgedaan als onderdeel van het complot. Wij schrijven voor mensen die die posts van complotdenkers zomaar in hun tijdlijn krijgen op Facebook. Wij proberen hen als het ware te vaccineren tegen onzin – met feiten.’

Te dure kasten

Een probleem dat opdook ten tijde van corona: mensen die het narratief van de virologen en politici afwezen, beriepen zich erop dat ze zelf onderzoek hadden gedaan: ze presenteerden zichzélf juist als factchecker. ‘Maar ze stoppen bij het eerste document dat hun mening bevestigt, een paar YouTubefilmpjes bekijken beschouwen ze als onderzoek doen, of ze halen dingen uit wetenschappelijke artikelen waarvan ze niets van begrijpen. Zo is er een document over vaccinaties waarin wordt gesproken over 9000 aandoeningen waarnaar moet worden uitgekeken bij het testen. Dan wordt het gelijk: zie je wel, 9000 bijwerkingen!’

De effectiviteit van de factchecks kent nog andere beperkingen. Uit onderzoek van Princeton University kwam naar voren dat consumenten van nepnieuws zelden een factcheck te zien krijgen, en komen ze een factcheck tegen dan herzien ze hun mening zelden of niet; ook niet als de wetenschap wordt ingeroepen, want die geldt inmiddels zelf als suspect. Mensen vertrouwen nieuws afkomstig van een bron die tot de eigen (politieke, lifestyle) groep behoort sowieso eerder dan nieuws van een onafhankelijke factchecker. Hun motto: vertrouw nooit de factchecker, want die probeert je, onder het mom van de absolute waarheid, in z’n eigen kamp te lokken. Publiceert de factchecker iets dat je niet bevalt, dan bewijst dat dat hij tot de vijand behoort, op slinkse wijze een politieke boodschap uitvent, of, erger nog, samenspant met satanische kinderverkrachters of Great Reset-manipulatoren.

Schenk vertelt in dit verband over een bizarre complottheorie die een paar jaar geleden opdook. Iemand bemerkte dat het online meubelmerk Wayfair wel érg dure kasten verkocht: kasten met meisjesnamen. De conclusie: in die kasten zaten kinderen, het ging hier om kinderhandel. ‘Factcheckingsite Snopes publiceerde daar een verhaal over, en vervolgens verscheen op Snopes’ eigen site een reclame voor datzelfde Wayfair. Die advertenties worden natuurlijk geautomatiseerd geplaatst op grond van de content op een site, maar toen klonk het gelijk: zie je wel, ze zitten in het complot, ze worden zelfs gesponsord door Wayfair!’

Nepfactcheckers

Socialmediaplatforms zien zich genoodzaakt factcheckers in te huren, nu overheden steeds vaker platforms met wet- en regelgeving dwingen zelf verantwoording te nemen. Daarbij wordt ook wel eens misgetast, zoals toen Facebook in 2020 besloot berichten waarin het coronavaccin het gevolg van een laboratoriumlek werd genoemd als ‘nepnieuws’ te weren. Een jaar later werden diezelfde berichten – de regering van Biden had zelf inmiddels een onderzoek naar de lab leak-theorie ingesteld – ineens wel weer toegestaan. Kwestie van voortschrijdend inzicht, aldus het platform.

Het roept vanzelf vragen op: waar gaat moderatie over in inperking van pluriformiteit? De vrijheid van meningsuiting is in het geding, klinkt het, het woord ‘censuur’ valt. Een Republikeinse senator diende al eens een wetsvoorstel in om platforms te verbieden ‘religieuze of politieke uitspraken’ te factchecken.

De platforms doen juist niet genoeg, klinkt het aan de andere kant: Facebook maakt liever excuses dan desinformatie en haatberichten te beteugelen, want die leveren de meeste clicks, en dus inkomsten, op. Dat het platform naar eigen zeggen tachtig factcheckers in dienst heeft, zou windowdressing zijn. Ook Schenks Lead Stories werkt voor Facebook. ‘Bij ons is de afweging simpel: doen we meer goed dan kwaad? We hebben effectief veel desinformatie kunnen stoppen, of van een label voorzien.’

Het belangrijkste effect van het publiceren van factchecks is volgens Schenk misschien wel dat er bij mensen een groeiend bewustzijn ontstaat dat je niet zomaar alles online moet delen. ‘Ik zie ook steeds vaker berichten met daaronder als commentaar: ik ben benieuwd wat de factcheckers ervan vinden.’

Dat factcheckers echt impact hebben werd begin maart nog eens duidelijk, zegt Schenk: ‘Ineens was er een nieuwe, Russische, factcheckingsite: waronfakes.com. Het ziet er echt uit als een echte factchecksite, met een soortgelijke lay-out, maar wat ze doen is nepnieuws verspreiden in de vorm van zogenaamde “factchecks”: nepfactchecks moeten de geloofwaardigheid van factchecking ondergraven.’ En waronfakes.com is lang de enige niet, zegt Schenk: ‘Er zijn inmiddels al factcheckers die de fakefactcheckers factchecken.’

Maarten Schenk 

De Fake News Files – Onthullingen van een bullshitdetective