De geschiedenis is niet dood, maar zo maakbaar dat potentaten in staat zijn een beeld van het verleden samen te stellen om hun acties te legitimeren. Alsof de geschiedenis een snackbar is waaruit je willekeurig ingrediënten kunt kiezen voor een maaltijd die lekker weg hapt om deze vervolgens aan het volk te serveren, zo omschrijft Ivo van de Wijdeven het. De historicus opent zijn boek De macht van het verleden met het meest recente voorbeeld: Vladimir Poetin, die zijn aanval op Oekraïne rechtvaardigt met het gefabriceerde verhaal dat Russen en Oekraïners één volk zijn en Oekraïne daarom geen bestaansrecht heeft als zelfstandig land.
Van de Wijdeven – tot voor kort werkzaam als adviseur van de minister-president op het ministerie van Algemene Zaken – heeft ook oog voor wat minder bekende verhalen, zoals het eenzijdige beeld van de geschiedenis dat premier Viktor Orbán de Hongaren voorhoudt. ‘Om in de slachtofferrol te kruipen, grijpt hij voortdurend terug op het Verdrag van Trianon uit 1920. Hongarije moest als een van de verliezers van de Eerste Wereldoorlog twee derde van zijn grondgebied afstaan en daarmee hebben de geallieerden volgens Orbán een onterecht doodvonnis over het land uitgesproken. Al zijn tegenstanders – of dat nu de filantroop George Soros is, de Europese Commissie of de Hongaarse oppositie – zouden er nu op uit zijn dat doodvonnis te voltrekken.’