Toen Rebecca West op 15 maart 1983 stierf, na een zeldzaam avontuurlijk en productief leven dat negentig jaar had geduurd, werd ze in The New Yorker herdacht als iemand met zo’n reusachtige staat van dienst dat een prominente plek op de ranglijst van Engelse schrijvers voor eeuwig gegarandeerd was.
Bijna veertig jaar later kun je je afvragen of die voorspelling is uitgekomen. Wie kent Rebecca West nog? De Engelse schrijver, journalist, essayist, criticus en wereldreiziger die zich aansloot bij de suffragettes, een buitenechtelijk kind kreeg met H.G. Wells, het Neurenbergtribunaal versloeg, een affaire had met Charlie Chaplin, door president Truman werd uitgeroepen tot ’s werelds beste verslaggever, en tussen al die bedrijven door een plank vol boeken bij elkaar schreef.