Het is de afgelopen jaren vaker vastgesteld, en het gebeurt hier weer: waarom is over vrouwen in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog maar zo weinig bekend? In de naoorlogse geschiedschrijving komen ze bijna niet voor, behalve als koeriers, veelal zonder naam en toenaam. Het gangbare beeld van ‘echt’ verzetswerk bestaat uit heldhaftige mannen in lange jassen met een wapen op zak. Het lijkt erop dat mannen na de oorlog hun rol in het verzet hebben opgeëist en vrouwen niet. Hebben geschiedschrijvers – allemaal mannen – de verzetsvrouwen bewust genegeerd? Ze waren inderdaad koeriers, met illegale blaadjes, allerlei berichten, pistolen, bonkaarten voor onderduikers en ze brachten Joden naar schuiladressen – allemaal heel dapper, maar de Duitse bezetter was nu eenmaal minder op hen verdacht, en als ze toch gesnapt werden hoefden ze niet voor hun leven te vrezen, toch? Loe de Jong beperkte zich in de veertien dikke delen oorlogskroniek Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog tot de veelzeggende notitie: ‘Ook vrouwen en meisjes hadden een werkzaam aandeel in het verzet.’ Punt. Wat het ‘echte’ verzetswerk door vrouwen betreft, beklijft in het collectieve bewustzijn alleen de naam van Hannie Schaft, mede dankzij de speelfilm Het meisje met het rode haar.
De nieuwste roddels uit schrijfland. Een amusante lezing van een auteur. Bookstagrammers die je absoluut moet volgen. Katja de Bruin gidst je in geheel eigen stijl door de wondere wereld van letters, proza en papier.