Het leven van ontdekkingsreiziger Alexine Tinne was zo opzienbarend dat haar kwaliteiten als fotograaf onderbelicht bleven. Een boek en een tentoonstelling brengen daar nu verandering in.

Ze was schathemelrijk, onbevreesd en sleepte naast haar complete aristocratische inboedel – inclusief ijzeren ledikant – ook haar moeder mee op haar reizen door het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De Haagse Alexine Tinne (1835-1869) pionierde er flink op los in de negentiende eeuw. Niet alleen baarde ze opzien als vrouwelijke ontdekkingsreiziger in een tijd waarin deze hobby slechts was voorbehouden aan mannen, ze was bovendien Nederlands eerste vrouwelijke fotograaf van betekenis.

Dit laatste bleef tot nu toe opvallend onderbelicht. Niet zo verwonderlijk wellicht, als eveneens tot je wapenfeiten behoort dat je de eerste westerse vrouw was die het waagde de Sahara te doorkruisen en daarbij je moeder niet alleen levend, maar ook na haar overlijden nog een jaar lang in een houten lijkkist mee op sleeptouw hebt genomen in je bagage. Toch is Tinnes geringe bekendheid als fotograaf een mysterie, verklaarde Maartje van den Heuvel, conservator fotografie van de Universiteit Leiden, onlangs in het radioprogramma Met het oog op morgen.

Van den Heuvel werkte als samensteller mee aan de recente overzichtstentoonstelling van Tinnes fotografische oeuvre in het Haags Historisch Museum en het bijbehorende boek. Ook met haar camera trad Tinne buiten de gebaande paden, zowel in artistiek als technisch opzicht. In tegenstelling tot de romantische, schilderachtige stadsgezichten van haar veelal mannelijke collega’s, koos ze voor contrastrijke, symmetrische composities met strakke lijnen en veel dieptewerking. Met de eerste ruiterportretten, interieurfoto’s en panoramische fotocollages zorgde ze in meerdere genres voor primeurs.

Upper upper class

In drieënhalf jaar tijd maakte Tinne zich de fotografie eigen, geholpen en geïnspireerd door internationale fotografen die ze ontmoette tijdens haar reizen. In navolging van de Brit Francis Frith schafte ze meerdere camera’s aan en werkte met ongewoon grote glasnegatieven. Ook toverde ze haar koets om tot een rijdende donkere kamer. Zo kon ze ook op locatie het precaire en omslachtige ontwikkelproces met collodium, een extreem brandbare vloeistof, uitvoeren.

Geboren in de upper upper class, zoals de Britse schrijver en avonturier Redmond O’Hanlon Tinnes geprivilegieerde landing in deze wereld typeert in een aflevering van O’Hanlon’s helden uit 2015, moest Tinne weinig hebben van het leven waarvoor zij in de wieg was gelegd: een bestaan als echtgenote, regerend over het huispersoneel en gastvrouw bij diners en aanverwante aangelegenheden. Het huwelijk leek haar allerminst noodzakelijk. De heren die probeerden haar het hof te maken, vingen dan ook bot. Zo zou de Griekse prins Jean Karadja, volgens de overlevering in het bezit van maar één hemd, te armlastig zijn bevonden. Meer kans maakte Adolf Hans Joseph Graf von Königsmarck. Tot Tinne ook hem links liet liggen, naar verluidt omdat hij te vaak naar de fles greep. Dat hij tevens werd beschuldigd van valsspelen bij het kaarten, een aantijging die bijna uitliep op een ‘duel met pistolen’ en leidde tot een internationale rel waar de koning van Pruisen aan te pas moest komen, zal ook niet hebben geholpen.

Haar honger naar de wereld buiten het poepsjieke maar ook tamelijk slaapverwekkende Den Haag, stilde Tinne met reis- en studieboeken uit de naastgelegen Koninklijke Bibliotheek. Tinnes oom, jonkheer Otto Willem Hora Siccama trof haar geregeld aan, ‘liggende op den vloer van haar studeerkamer te midden van folianten met aardrijkskundige kaarten, die zij zeide in deze houding gemakkelijker te kunnen naslaan.’ De kunst om het zichzelf zo comfortabel mogelijk te maken, paste Tinne al even vaardig toe op haar reizen.

102 kamelen

Voor haar achttiendaagse expeditie dwars door de Nubische woestijn in Soedan, tuigde Tinne een gevolg op van 750 dragers, bedienden en soldaten. Niet minder dan 102 kamelen torsten 800 pond aan kopergoud, veertig watervaten, zes tenten en 32 kratten vol meubels, gravures, boeken, spiegels, matrassen, tapijten, Chinees porselein, tafelzilver en jurken. Zelf reisde ze per draagbed met baldakijn.

Tinne kon zich haar extravagante reizen veroorloven dankzij de erfenis van haar vroeg overleden vader. Hij had zijn kapitaal verdiend met de handel in koffie, suiker en tot slaaf gemaakten op plantages in Guyana. Maar hoe langer ze onderweg was, hoe meer ze zich keerde tegen slavernij en mensenhandel. Haar gekantelde wereldbeeld is te zien op foto’s uit die tijd, waarop ze haar zelfverkozen ‘nieuwe familie’ vastlegde: haar mediterrane en Afrikaanse metgezellen. Niet op een stigmatiserende, oriëntalistische manier, maar gelijkwaardig en, met een modewoord, inclusief.

Met Tinne liep het tragisch af: ze kwam om het leven bij een roofoverval door Toearegs in de Libische woestijn. Om te weten dat haar verhaal nog altijd relevant en actueel is, volstaat een blik op de sociale media waar het stereotyperen van de ‘exotische ander’ aan de orde van de dag is. Het werk van fotograaf Dagmar van Weeghel verdient in dit opzicht een eervolle vermelding. De initiatiefneemster van de expositie wekte Tinne tot leven in prachtige, geënsceneerde portretten van gelegenheidsmodel Neeltje de Vries, maar legde voor haar serie Diaspora ook Afrikaanse immigranten vast. Deze portretten zijn nadrukkelijk koninklijk en krachtig, precies zoals Tinne het graag gezien zou hebben.

Maartje van den Heuvel
Alexine Tinne | Fotograaf | Haar wereldbeeld 

De gelijknamige tentoonstelling, met werk van Alexine Tinne en Dagmar van Weeghel, is te zien in het Haags Historisch Museum tot en met 12 juni 2022.