Na de eerste twee hoofdstukken van Mijn ontelbare identiteiten denk je nog: dit is erg goed, indringend en helder, maar bereikt de schrijver de mensen die hij moet bereiken? Wie zulke boeken leest, heeft immers al een bovenmatige belangstelling voor de worstelingen van migrantenkinderen?
Maar dan krijg je zelf ook een stomp in je maag, en merk je dat zijn verhaal harder binnenkomt dan je had verwacht.
Cultureel-antropoloog Sinan Çankaya groeide op in Nijmegen, in de wijk Hatert, die later een tijd tot Vogelaarwijk werd bestempeld. Zijn ouders komen uit Turkije. Hij groeit op tussen kinderen met allerlei achtergronden maar met één belangrijke overeenkomst: hun ouders hebben een soortgelijke sociale positie. Pas op de middelbare school, op het VWO, komt hij in aanraking met andere Nederlanders dan Wesley, Danny, Priscilla en Jopie. En pas daar wordt hij ‘De Turk’.