In een interview met de Volkskrant vertelde Pieter van Os dat hij al een boek in zijn hoofd had voordat hij op het aangrijpende verhaal van de bijna vijfennegentigjarige Mala Schlafer stuitte. Van Os wilde in navolging van Poolse schrijvers als Anna Bikont en Hanna Krall met een klein, waargebeurd levensverhaal het grote historische drama van de jodenvervolging in Polen laten oprijzen. Hij zocht alleen nog naar een onderscheidend verhaal om dit aan op te hangen.
Dat waanzinnige verhaal vond hij in Amstelveen bij Mala die opgroeide in een orthodox joods gezin in Warschau en mede dankzij haar uiterlijk (blond en blauwe ogen) en haar vloeiende Pools (de meeste orthodoxe Joden spraken enkel Jiddisch) als enige van haar familie de oorlog overleefde. Haar overlevingsverhaal leidde haar onder meer door ghetto’s en bossen, een fabriek, boerderijen en een strafkamp, langs een Duitse geliefde en een nazi-gezin dat haar liefdevol opnam omdat ze dachten dat Mala Volksduitser was.