Dankzij de #MeToo-beweging verschijnen er steeds vaker boeken over het grijze gebied tussen een ongewenste tongzoen en gedwongen seks. Rosie Price en Bettina Wilpert verkennen het onderwerp in romanvorm, Sohaila Abdulali kiest voor non-fictie.

Anna kende dat verhaal van het douchen. Het onvermijdelijke cliché dat na elke verkrachtingsscène van stal wordt gehaald: slachtoffer staat onder de douche en probeert zich wanhopig schoon te schrobben, soms tot bloedens toe. 

Toch gaat ook Anna douchen nadat ze door Jonas is verkracht. ‘Ze voelde zich niet per se smerig, niet bewust. Maar douchen was het enige wat ze kon doen; ze kon niet slapen, niet wakker zijn – douchen was een toestand ertussenin die dragelijk was.’ 

Als lezer word je heen en weer geslingerd tussen beider perspectief. Anna is geen zielig slachtoffer, Jonas geen gewetenloze hufter.

Kate gaat niet douchen nadat Lewis haar heeft verkracht, maar ze pakt wel een spons uit de douche en ‘boende haar buik tot hij roze was’. 

Anna en Kate zijn fictieve personages die het een en ander gemeen hebben. Ze zijn in de twintig, leiden een vrolijk studentenleven, en worden na een wilde, met drank overgoten avond verkracht door jongens die ze kennen. Anna door een aardige promovendus met wie ze eerder al eens een nacht heeft doorgebracht, Kate door de neef van haar beste vriend die in hetzelfde huis logeert. Frappante overeenkomst: deze jongens denken allebei dat de seks met wederzijdse instemming plaatsvond en zijn zich van geen kwaad bewust. 

Vogelvrij

Wat rood was van Rosie Price en Wat ons overkomt van Bettina Wilpert; twee romans van twee jonge vrouwen over hetzelfde onderwerp. Natuurlijk worden vrouwen en meisjes – ook in woord en geschrift – al sinds de Punische oorlogen verkracht, maar het grijze gebied dat Price en Wilpert verkennen is betrekkelijk nieuw terrein. Het roept dezelfde controverse op als het virale verhaal 'Cat Person' van Kristen Roupenian, over een date die eindigt in slechte seks omdat de jonge studente Margot na een paar tegenvallende slobberzoenen niet durft te zeggen dat ze er bijna nader inzien toch niet zo’n zin in heeft. 

In de nasleep van de #MeToo-beweging waaraan we deze romans indirect te danken hebben, verschijnt nu ook een non-fictieboek, met de weinig aantrekkelijke titel Waar we over praten als we over verkrachting praten; een boek waarvoor je wel even moed moet verzamelen, want wie wil er 248 pagina’s lang lezen over kleuters en hun grijpgrage ooms, schoolmeisjes die slachtoffer worden van gang rape en vrouwen die binnen hun huwelijk vogelvrij zijn?   

Toch schreef de Indiaas-Amerikaanse Sohaila Abdulali dat boek, en niet uitsluitend omdat ze ervaringsdeskundige is. In 1980 werd ze als meisje van zeventien in Mumbai verkracht door vier jongens. Ze bracht het er levend vanaf en had het geluk dat haar familie haar niet de schuld gaf. 

Waarheid

Dat Abdulali bijna veertig jaar na dato een boek schrijft over seksueel geweld, is het gevolg van wat er op 16 december 2012 in een bus in New Delhi gebeurde. Daar werd Jyoti Singh door meerdere mannen verkracht en levensgevaarlijk gewond achtergelaten. Haar dood ontketende een storm van woede waarin Abdulali zich aanvankelijk niet mengde, totdat iemand een artikel online zette dat ze dertig jaar eerder in een Indiaas vrouwenblad had gepubliceerd. Ouder en wijzer dan toen besloot ze een opiniestuk voor The New York Times te schrijven, waarmee ze zichzelf tot expert en boegbeeld bombardeerde. 

‘Liegen vrouwen weleens dat ze verkracht zijn? Vast. Toch zijn valse beschuldigingen uiterst zeldzaam. Ook onder vrouwen zijn er psychopaten, leugenaars en opportunisten. Maar wie denkt dat de slachtoffers automatisch over verkrachting liegen, ziet ze vliegen.’ 

De stelligheid waarmee Abdulali dit beweert is bewonderenswaardig, maar wie de roman van Bettina Wilpert leest, realiseert zich dat ‘de waarheid’ een betrekkelijk begrip is. Als Anna en Jonas bij elkaar in bed belanden, zijn ze stomdronken. Hij is ervan overtuigd dat zij ook wil, heeft nota bene nog gevraagd of hij een condoom zou pakken. Zij verkrampt, maar laat het toch gebeuren, blijft zelfs slapen en vertrekt pas de volgende ochtend. Pas twee maanden later doet ze op aandringen van haar zusje aangifte, tot verbijstering van Jonas, wiens leven als gevolg van deze beschuldiging wordt verwoest. 

Dementors

Als lezer word je heen en weer geslingerd tussen beider perspectief. Anna is geen zielig slachtoffer, Jonas geen gewetenloze hufter. 

Abdulali is de eerste om te erkennen hoe ingewikkeld het allemaal ligt. In haar boek komen alle denkbare vormen van seksueel geweld voorbij, in allerlei delen van de wereld. In haar inleiding vergelijkt ze een verkrachting met de Dementors uit Harry Potter, die gruwelijke wezens die alle licht en vreugde uit hun slachtoffers wegzuigen. Het is een merkwaardige vergelijking, maar zowel Price als Wilpert maken goed invoelbaar hoe enorm de impact van een verkrachting is. Anna en Kate maken na die ene nacht dezelfde vrije val: ze trekken zich terug, drinken te veel en zijn een schim van hun vroegere zelf. 

Dankzij Abdulali, die vele slachtoffers van over de hele wereld aan het woord laat, weten we dat een verkrachting weliswaar levenslange sporen nalaat, maar dat er desondanks een gelukkig leven mogelijk is. Zo laat ze, zoals ze zelf hoopt, een sprankje licht schijnen op deze poel van schaamte, pijn en verdriet. 

Bettina Wilpert: Wat ons overkomt (oorspr. Nichts, was uns passiert, vertaling Marcel Misset, Uitgeverij Cossee) 

Rosie Price: Wat rood was (oorspr. What Red Was, vertaling Gerda Baartman en Monique ter Berg, Uitgeverij Prometheus) 

Suhaila Abdulali: Waar we over praten als we over verkrachting praten (oorspr. What We Talk About When We Talk About Rape, vertaling Henny Corver, Uitgeverij AtlasContact)