De Nederlandse Josephine Rombouts was vijf jaar lang huishoudster op een kasteel aan de Schotse kust. In het boek 'Cliffrock Castle' doet ze verslag van haar leven op dit 21ste-eeuwse Downton Abbey.

Het is half februari en Josephine Rombouts ligt op haar knieën een stenen vloer te schrobben. Eerst vochtig afnemen, dan met vloerborstel en zeep grondig schuren, vervolgens het schuim wegdweilen en tenslotte droogwrijven met een schone doek. De instructies voor deze klus haalt ze uit The Butler’s Guide to Clothes Care, Managing the Table, Running the Home & Other Graces, want het is niet haar eigen keukenvloer die ze hier aan het schrobben is.

Rombouts is in dienst als huishoudster op een Schots kasteel. Met haar man en twee zoons woont ze in een cottage op het terrein van de kasteeleigenaar, dat op een schiereiland aan de ruige Schotse kust ligt. Het kasteel waar ze werkt, is het buitenverblijf van een Engelse familie die hier regelmatig komt om te jagen, te borrelen met de buren of te picknicken met de kleinkinderen.

Aan het hoofd van dit koninkrijk staat de kasteelvrouw, iemand die onder alle omstandigheden beheerst en beleefd blijft, maar intussen haar personeel doet sidderen. De feodale verhoudingen zoals die in kostuumdrama’s als Downton Abbey worden gerepresenteerd, blijken hier anno 2018 nog dagelijkse realiteit. ‘Het is een microcultuur waarvan je je niet kunt voorstellen dat die nog bestaat,’ aldus Rombouts.

In Cliffrock Castle doet ze verslag van haar leven en werk daar in die ruige uithoek, waar de elementen nooit onderschat moeten worden en waar niet alleen de huizen en het land eigendom van de landheer zijn, maar ook de vissen in de rivier en de herten op de heuvels.

Drie maanden geleden keerde Rombouts met haar gezin na vijf jaar Schotland terug naar Nederland. Met gemengde gevoelens, vertelt ze nu. ‘Als je in zo’n feodale omgeving leeft, wil je op een gegeven moment weer vrij zijn, eigen baas zijn. Bovendien wilde ik dat mijn kinderen op de fiets naar school en naar vriendjes kunnen.’

'Op een gegeven moment probeerden ze mij weg te kopen, maar ik moest er niet aan denken om voor een andere familie te werken. Zo loyaal was ik blijkbaar.'

Josephine Rombouts

Doggie doo

Daar komt bij dat de Schotse winters haar zwaar vielen. Ze duren lang en er is geen internet of televisie om de avonden mee door te komen. Je moet er zelf wat van maken daar in die besneeuwde heuvels. Zo begon ze met het opschrijven van haar belevenissen in het kasteel. Dat had gemakkelijk kunnen uitdraaien op weeïge kasteelromantiek, maar Rombouts beschikt over een heerlijke, droge pen en een uitstekend gevoel voor dialoog.

Daarbij zijn veel Britse delen van de conversatie onvertaald gelaten, omdat die zich eenvoudigweg niet laten vertalen. Hilarisch is bijvoorbeeld de omzichtige manier waarop ze de kasteelheer moet berichten dat een van zijn honden in de eetkamer heeft gekakt. Wat is de gevoelslading van woorden als crap, shit, poo en doggie doo? De nieuwe huishoudster heeft geen idee.

Maar haar boek is meer dan een verzameling anekdotes over het leven op een kasteel in de 21ste eeuw. Als nuchtere, directe Hollander probeert ze de ongeschreven sociale codes te doorgronden. Neem de loodgieter die op zoek is naar een afvoerpijp en die in de vijftien jaar dat hij hier werkt nog nooit eerder thee heeft gedronken in de keuken. Tussen twee slokken sterke builders tea door vertelt hij dat de schilders geacht worden de wc op de
binnenplaats te gebruiken en niet die in huis. Daar was nog een heel gedoe over geweest met de kasteelheer.

De factor, een soort opzichter die fungeert als intermediair tussen de familie en het personeel, had haar bij haar sollicitatie al gewaarschuwd: hoe mededeelzaam of persoonlijk Her Ladyship ook wordt, pas altijd op met wat je terugzegt. Keep your proper distance.

‘Eigenlijk lag het me heel goed,’ zegt Rombouts. ‘Ik heb wel geluk gehad met de  mensen met wie ik werkte. Zowel met de factor als met de kasteelvrouw klikte het. Ze hebben mij altijd met respect behandeld. Ik vond het een geniaal gespeeld toneelstuk, waarbij je alle egards in acht neemt. Zolang je in dat spel met je stofdoek zwaait is het leuk, als je niet meespeelt is de lol eraf. Mijn kasteelvrouw zag de humor er ook wel enigszins van in, hoewel ik dat ook weer niet zeker weet. Daar kom je nooit achter.’

Sferen

Dat er met haar niet te spotten viel, is niet overdreven. ‘Het was constant op het randje lopen. In ongenade vallen is een reëel gevaar en dan ben je alles  kwijt: je werk, je huis, je kinderen moeten van school. Ik liep een keer met de factor buiten. Hij zag wat onkruid tussen het grind en maakte daar een aantekening over. Ik zei: “Dat valt  toch wel mee?” Waarop hij zei: “People have been fired for less.”

Alle vaklieden die daar klusjes kwamen uitvoeren, werden uitgebreid getest: eerst mochten ze een klusje doen in het huis van de werknemers, dan in een gewone cottage, dan in een bijgebouw, dan in de staff quarters en daarna misschien, onder toezicht, een klusje in het hoofdgebouw van het kasteel.’

Waar beslist niet in bijzijn van de kasteelvrouw over gesproken mocht worden,
waren de geesten die in delen van het kasteel rondwaarden en die door het personeel als een gegeven werden beschouwd. Zelfs de nuchtere Hollandse huishoudster vond het spannend om naar de keldergewelven af te dalen. ‘Het is griezelig hoor, als twee gestudeerde mensen het op de trap heel serieus over geesten hebben. Iedereen accepteert dat als realiteit. Het heeft veel te maken met het land. In Nederland hebben we de aarde overal al zes keer omgewoeld, maar daar voel je dat je op grond staat die heel lang geleefd heeft. Plekken blijven eeuwen onveranderd.

Sferen blijven langer hangen, omdat er niks gebeurt om ze te verstoren. Er wordt in zo’n kasteel wel rondgelopen, maar het zijn dezelfde stenen, dezelfde kamers, dezelfde meubels. Die invloed kun je niet beschrijven. Het is doodstil. Niemand tettert er doorheen, je hoort geen vrachtverkeer langsrazen, er gaan geen mobiele telefoons af. Er is geen vervuiling van licht of lucht, waardoor je veel opmerkzamer wordt.’

Parallel universum

Alles wat Downton Abbey zo onweerstaanbaar maakte, beleefde Rombouts in haar kasteel in het echt: de jachtpartijen, de buitenproportionele kerstboom, de gestreken sokken, de gong waarna men zich naar de eetkamer begeeft, de kroonluchters, de kamer met planken vol ongepoetst zilverwerk.

‘Ik vroeg een keer aan mijn collega Abigail of zij naar Downton Abbey keek. Nee dus, zij heeft haar hele leven op dit soort estates gewerkt, dus daar was voor haar niks nieuws aan. Zelf heb ik die serie gebingewatched, maar op een gegeven moment had ik hetzelfde gevoel: je zit er de hele dag al in.’

Op Google Maps zul je vergeefs zoeken naar het kasteel waar Rombouts over schrijft. Dit is een familie die het zich kan veroorloven uit het nieuws en van de radar te blijven. Ze leven in een zeer beschermd parallel universum en ze zijn niet de enigen. ‘Alleen al in mijn buurt waren zes kastelen die op geen enkele kaart staan. Die zijn privébezit. Daar worden levens geleefd die niet te vergelijken zijn met wat wij hier in het Gooi of in Wassenaar kennen.

Mijn kasteelvrouw was wel een klasse apart. Heel veeleisend en formeel. Ze zag alles. Maar ook ontzettend beleefd en begaan. Toen mijn zoon geopereerd moest worden, deed ze niet sentimenteel, maar ik kreeg wel gelijk de sleutel van haar huis in Edinburgh. Dat was voor mij een belangrijk moment. Toen realiseerde ik me dat zij uiteindelijk ook gewoon een mens is dat als puntje bij paaltje komt alles opzijzet voor een ander mens. Op een gegeven moment hadden ze op een landgoed verderop iemand nodig en probeerden ze mij weg te kopen, maar ik moest er niet aan denken om voor een andere familie te gaan werken. Zo loyaal was ik blijkbaar.’

Weefwerk

Toch besloot Rombouts over haar kasteel te schrijven, zij het onder een andere naam. De familie weet niets van het boek en dat wil ze graag zo houden. ‘Het was niet mijn bedoeling een kijkje in hun keuken te geven. Heel veel dingen heb ik niet verteld. Het ging om mijn ervaringen, mijn verwondering. Ik ben erg gehecht geraakt aan deze mensen, die mij veel kansen hebben gegeven. Als ik iets geks bedacht, mocht ik het uitvoeren. Een beetje zoals in sprookjes: je moet een taak volbrengen en als je daar niet in slaagt, gaat je kop eraf.’

Schotland is een weefwerk, legt Rombouts uit, de mensen die er wonen, het landschap, de kastelen, de landeigenaren, alles is met elkaar verbonden. ‘Je bent dan wel kasteelvrouw, maar je bent niets zonder de head farmer en de gamekeeper. Samen deel uitmaken van een geheel, dat mis ik nu al. En dan dat genadeloos mooie landschap. Het zijn heuvels, geen bergen, maar ze zijn gevaarlijker dan de Franse Alpen. Vorig jaar zijn er 54 mensen omgekomen. Er zit niks tussen Schotland en de Noordpool. Wind, sneeuw en regen komen aandenderen en worden nergens door onderbroken. Dat leven met de elementen mis ik ook.’

Het kasteel is haar in die vijf jaar geen moment gaan vervelen. ‘Elke ochtend als ik ernaartoe liep dacht ik: god, wat is dit mooi. Dat ik de sleutel in mijn handen heb en hier naar binnen mag.’