In de verhalenbundel Zwart verzamelden Vamba Sherif en Ebissé Rouw Afro-Europese literatuur uit de Lage Landen.

VPRO Boeken met Marieke Rijneveld, Vamba Sherif en Hélène Christelle Munganyende

Zondag 4 februari, 11.20 uur, NPO 1

Een huid die donkerder is dan bleekroze heet in de literatuur algauw olijfkleurig. Een merkwaardige stijlbloem, zoals iedereen weet die wel eens een olijf eet.  Maar hoe moet het dan wel? Getint wordt alleen door de politie gebruikt. Bruin? Donker? Zwart? Of het snel oprukkende ‘mensen van kleur’, dat uit Amerika is overgewaaid, waar ‘people of color’ naar goed Amerikaans gebruik inmiddels wordt afgekort tot POC.

Neske Beks (geboren Belg met Gambiaans-Senegalese vader en Vlaamse Afro-Amerikaanse moeder) benoemt deze heikele kwestie in haar bijdrage aan een bundel die simpelweg Zwart heet. Voor dit boek verzamelden Vamba Sherif en Ebissé Rouw Afro-Europese literatuur uit de Lage Landen.

Dat werd volgens de samenstellers hoog tijd, want we dwepen hier misschien wel met schrijvers als Chimamanda Ngozi Adichie, Zadie Smith en Teju Cole, maar wat produceren Nederland en België eigenlijk op dit terrein? Van alles, zo blijkt uit deze bonte verzameling van korte verhalen, essays, jeugdherinneringen en reportages.

Dat was ook de bedoeling, zegt Ebissé Rouw, die als redacteur non-fictie werkt bij Amsterdam University Press, en daarnaast samen met Anousha Nzume en Mariam El Maslouhi de podcast Dipsaus maakt.

‘Als je zo’n bundel samenstelt, wil je ook dat het body heeft, dus we hebben bewust geen onderscheid gemaakt tussen fictie en non-fictie. Er staan stukken in van mensen die al twee of drie boeken op hun naam hebben staan, maar ook van mensen die nog moeten debuteren. We willen laten zien dat er echt potentie is.’

In 2015 schudde Rouw de literaire wereld op met een opiniestuk in NRC Handelsblad waarin ze uitgevers verweet geen oog te hebben voor zwart talent onder de kop ‘Literatuur blijft te wit’. Aanleiding was de komst van de nieuwe uitgeverij Das Magazin, die beloofde alles anders te gaan doen. Rouw wees erop dat in Amsterdam bijna vijftig procent van de inwoners een niet-westerse achtergrond heeft. ‘Maar Das Magazin borduurt onbewust voort op de eeuwenoude Nederlandse traditie van culturele segregatie, in een hippe en sexy variant.’

intergenerationeel trauma

Haar oproep leidde tot andere opiniestukken, met koppen als ‘De ondraaglijke witheid van de Nederlandse letteren’ en ‘De verblindende blankheid van het boekenvak’, maar er veranderde niks.

Uitgevers moeten volgens Rouw beter hun best doen om de Nederlandse Zadie Smith te vinden. ‘Ze zoeken vaak alleen in hun eigen social circle, of in onlinetijdschriften of bij schrijfwedstrijden. Ik denk dat veel mensen niets durven in te leveren omdat ze niet geschoold zijn in een bepaalde manier van literatuur bedrijven. Ze kennen de ongeschreven regels niet. Redacteuren zijn gewend om een bepaalde stijl goed te vinden. Het is lastig, maar the burden of proof moet bij de uitgevers liggen en niet bij de schrijvers.’

Om het die uitgevers makkelijker te maken, is er nu dus deze bundel, die een staalkaart is van wat Nederland en België te bieden hebben aan schrijvers met Afrikaanse wortels. Hun achtergrond is heel verschillend; de een is gevlucht, de ander geadopteerd, een derde heeft een Europese vader en een Afrikaanse moeder. Ze komen uit Rwanda, Zimbabwe, Soedan, Nigeria, Liberia, Sierra Leone, Ethiopië of de Democratische Republiek Congo en schrijven over ervaringen die veel lezers uit de Hollandse klei vreemd zullen zijn.

Zo zal niet iedereen bekend zijn met het post-traumatic slave syndrome. Heleen Debeuckelaere, dochter van een Vlaamse vader en een Rwandese moeder vertelt hoe zij door een psychiater wordt behandeld voor intergenerationeel trauma. Het verleden van haar Rwandese grootouders heeft ook in haar ziel wonden geslagen. Ze is niet de enige met deze ervaring. Nozizwe Dube, gevlucht uit Zimbabwe, wijst er eveneens op dat de koloniale wonden anno 2017 nog heel diep zijn.

Exotiseren

Een heel ander probleem heeft de Ethiopische Melat G. Nigussie. Zij heeft een relatie met een witte man en beklaagt zich over al die mensen (wit en zwart) die ‘exotiseren en fetisheren’ over hoe mooi hun ongeboren kinderen zullen zijn. ‘De onderliggende gedachte achter die uitspraak is: zwart is enkel mooi, acceptabel, aangenaam als het verzacht wordt met wit.’ Nigussie noemt dat ‘geïnternaliseerde anti-zwartheid’ en het feit dat haar toekomstige kinderen grotendeels door die lens zullen worden bekeken, boezemt haar angst in.
Seada Nourhussen legt in een brief aan een vriend (wit en woonachtig in New York) uit waarom ze geen zin meer heeft om het met witte mensen over racisme te hebben. ‘Het kost me te veel zielenarbeid en het is letterlijk fysiek vermoeiend voor me.’ En verderop: ‘Racisme is in Nederland een mening. Geen feit. Met dat startpunt is een finish in geen honderd jaar in zicht. In dat klimaat heb ik er genoeg van gekregen om racisme te bespreken met witte mensen. Want het komt erop neer dat ik daar niks aan heb.’

Oef. Daar kun je het als witte lezer mee doen. Biedt Zwart ook nog wat luchtiger vermaak? Gelukkig wel. Lees het verhaal van Simone Atangana Bekono over de begrafenis van oom Frederick. ‘Mijn broertje excuseerde zich, waarschijnlijk om ergens een joint te gaan roken, wat me een goed idee leek.’ Even later duikt hij weer op. ‘De dreads van m’n broertje hingen voor z’n ogen terwijl hij, met zijn schouder tegen de boekenkast aan geleund, heen en weer wiegde.’ Zulke broertjes zou je vaker willen tegenkomen in de literatuur.

De mooiste zin in Zwart is van Kiza Magendane uit de Democratische Republiek Congo, die via een VN-vluchtelingenprogramma asiel kreeg in Nederland. ‘Op 1 augustus 2007, na een geïsoleerd bestaan van drie maanden, zette ik voor het eerst voet in het land van Armin van Buuren.’