Het zal weinig lezers zijn ontgaan dat onlangs het eerste deel van Haruki Murakami’s roman De moord op Commendatore is verschenen. Dat er veel meer onder die beroemde rijzende zon is, bewijzen drie Japanse schrijvers die nu vertaald zijn.

Menselijke voorwaarden (Junpei Gomikawa)

vert. Jacques Westerhoven, Van Oorschot

Deze monsterlijke roman (1432 pagina’s, meer dan veertien miljoen verkochte exemplaren) dateert uit 1958 en verschijnt medio februari in Nederlandse vertaling.

Decor is Mantsjoerije tijdens de Tweede Wereldoorlog; tegenwoordig een Chinese provincie tegen de grens met Rusland aan, destijds betwist gebied. De vijand is Stalins Rode Leger, maar de vijand is nog veel meer de oorlog zelf. Hoofdpersonage Kaji is een jonge intellectueel die op het punt staat te worden opgeroepen voor het leger. Door personeelschef te worden bij een magnetietmijn waar Chinese dwangarbeiders te werk worden gesteld, ontkomt hij aan deze oproep en kan hij zelfs met zijn vriendin Michiko trouwen. Al snel walgt Kaji van de gewelddadige behandeling van de Chinese werkkrachten en probeert hun situatie te verbeteren, waardoor hij botst met de boertige Japanse ploegbazen. Uiteindelijk wordt hij vanwege insubordinatie alsnog het leger ingestuurd. Zijn vrouw moet hij achterlaten, maar zij zal de hele roman niet uit zijn gedachten verdwijnen.

Het knappe van Menselijke voorwaarden is dat de oorlog al deze tijd slechts op de achtergrond aanwezig is, als een dreigende bastoon. Zonder ‘in beeld’ te zijn, er is nog bijna geen kogel afgevuurd, beïnvloedt de oorlog de levens van alle personages. Op de mijn heerst bijvoorbeeld een enorme prestatiedruk, omdat het magnetiet nodig is om wapens te maken, terwijl bij velen ook voortdurend de angst leeft te worden opgeroepen en uitgezonden.


Menselijke voorwaarden is het verhaal van de Tweede Wereldoorlog vanuit Japans perspectief. Junpei Gomikawa, die zelf soldaat was in deze oorlog, biedt een blik op de houding en mores van het Japanse leger. Zo’n driehonderd pagina’s worden uitgetrokken voor de beschrijving van de snelle harde opleiding tot soldaat die Kaji krijgt. Het legersysteem wordt scherp bekritiseerd: rekruten wordt het leven zuur gemaakt door intimiderende veteranen, en wie van zich afbijt krijgt nog meer klappen. Soldaat Kaji blijkt ondertussen een uitmuntend schutter te zijn.
 

Wurgen
Omdat Gomikawa de tijd neemt om de legersituatie te schetsen, verliest de roman aan vaart, maar deze trage manier van vertellen lijkt doelbewust gekozen. Langzaam, als een logge wurgslang, snoert het verhaal zich bijna onmerkbaar gedurende achthonderd pagina’s strakker en strakker rond de lezer, maar van echt wurgen is nog steeds geen sprake. Daarmee wacht Gomikawa tot het onvergetelijke derde en laatste deel.


Er is tegen die tijd zo veel woede, leed en verdriet opgebouwd in de roman dat de pagina’s onder constante hoogspanning staan. De ene krachtige scène volgt op de andere, de lezer heeft nauwelijks tijd om adem te halen. De arbeid die in het tragere tweede deel is geïnvesteerd, betaalt zich dubbel en dwars uit. Gomikawa is in bloedvorm als hij de wreedheid en willekeur van de oorlog schetst. Wanneer de stofwolken na een veldslag zijn opgetrokken en zo ongeveer het hele regiment van Kaji is afgeslacht, staat een van de laatste soldaten op om te plassen, om zo te bewijzen dat hij nog wat kan, dat hij niet dood is. Als de zoveelste soldaat in een bijzin wordt gedood, noteert de auteur over die dood: ‘Het was ongelofelijk eenvoudig.’ Met de idealistische Kaji gaat het niet goed en niet slecht. Hij ontwikkelt zich tot een meedogenloos en gevreesd militair militieleider die ’s nachts aan zijn Michiko denkt. Zonder al te moralistisch te worden, laat Gomikawa er toch geen misverstand over bestaan: de oorlog maakt Kaji tot de man die hij is, de oorlog bepaalt de loop van generaties Japanners. Voor sommige soldaten betekent dit dat ze sneuvelen bij de eerste de beste beschieting, voor veel vrouwen betekent het dat ze worden verkracht en voor Kaji betekent het dat hij zijn idealen opzij moet zetten om te overleven.

Het derde deel van Menselijke voorwaarden maakt het boek onvergetelijk: dit is het noodlot, je kunt je ertegen verzetten maar dat heeft geen zin. Gewoon doen wat je moet doen, vermoorden wie je moet vermoorden en verder schuilen in je schuttersput en hopen dat je het er heelhuids afbrengt.

Yasushi Inoue – Het jachtgeweer

vert. Jacques Westerhoven, Bananafish

In Japan is Yasushi Inoue (1907-1991) een grootheid, maar bij ons is hij nog onbekend. Uitgeverij Bananafish kiest als kennismaking voor Het jachtgeweer (1949), een op het oog eenvoudig werkje dat bestaat uit een raamvertelling en drie brieven. Een dichter krijgt bericht van een hem onbekende man die zichzelf herkent in een gedicht van de dichter. De onbekende man stuurt drie aan hem geschreven brieven, afkomstig van drie vrouwen. Via die brieven wordt over een jarenlange echtelijke ontrouw verteld.


Zoals gezegd een eenvoudig verhaal, maar zoals bij veel goede boeken doet het verhaal er eigenlijk niet zo veel toe. Het gaat om de manier waarop Inoue schrijft, de suggestie die hij steeds verkiest boven de constatering. Inoue schetst in 63 pagina’s een wereld van bedrog, onstuimige liefde en spijt. Door middel van de wisselende briefschrijvers belicht hij de verschillende kanten van het verhaal. De dochter van de overspelige schrijft chaotisch over de droefheid die ze voelt sinds de ontdekking van het overspel. Haar brief is naïef, geschreven door iemand die nog niet weet hoe het echtelijk leven kan lopen.


De tweede is van de bedrogene. Hardvochtig. Beslist. Ze stelt een scheiding voor en verklaart het huis te zullen houden. Haar schets van het huwelijk is indringend: ‘Ik noem het wel huishouden, maar die warme menselijke manier van samenwonen is het niet. Je zult het wel met me eens zijn dat “citadel” er het meest geschikte woord voor is. En meer dan tien jaar hebben wij ons in deze citadel verschanst, terwijl jij mij bedroog en ik jou (maar jij bent ermee begonnen).’
 

Herlezen
Het jachtgeweer komt in deze brief terug in een ijzingwekkende scène tussen de voormalige geliefden in de woonkamer. De derde brief ten slotte is van de hand van de overspelige zelf, geschreven vlak voor haar dood. Deze brief vormt het hoogtepunt van de novelle. Pagina’s aan helder proza over bedrog, schuld en spijt, vol overtuigende beelden en motieven (denk hierbij aan de bloemen die afgebeeld staan op de kimono van de overspelige vrouw). Ondanks de heldere inzichten behoudt ook deze brief de suggestieve kracht van de twee eerdere vertellers; het blijft één kijk op de geschiedenis.


Als Het jachtgeweer uit is, en dat is helaas veel te snel, zoemt het verhaal net zo lang door totdat er aan herlezen niet meer valt te ontkomen, zoals volgens Inoue aan bedrog binnen een huwelijk misschien ook niet valt te ontkomen.

Jun'ichirō Tanizaki – De brug der dromen

vert. Jos Vos, De Bezige Bij

De brug der dromen is een bloemlezing uit het werk van Jun’ichiro¯ Tanizaki (1886-1965), samengesteld door vertaler Jos Vos, die zelf een uitvoerig voorwoord toevoegt waarin hij werk en thema’s van de schrijver plaatst in de tijd. Vos verzamelde enkele nog niet eerder vertaalde korte verhalen en novelles en een krachtig essay over de verschillen tussen het Oosten en het Westen.


Verreweg het mooiste aan De brug der dromen is de dynamiek waarmee Tanizaki schrijft: soms zeer evocatief en dan weer ingetogen en kwetsbaar. Zijn oorspronkelijkheid in denken en schrijven spat van de pagina’s af. Zo noteert hij over de ranke vingers van een aantrekkelijke vrouw: ‘Hij zou de vingers willen kweken in een bloempotje.’ Een dwingende, maar toch ook tedere wens. Het archetype van de begeerlijke vrouw komt vaker terug in deze bundel. Zoals in het wonderlijke verhaal De blauwe bloem, waarin een regisseur in een obscuur café in gesprek raakt met een man. Ze praten over de vrouw van de regisseur, een bekende actrice. Stap voor stap blijkt de zonderling deze vrouw zeer goed te hebben bestudeerd tijdens haar films, zo goed dat hij haar lichaam beter kent dan haar eigen man. De regisseur wordt niet afgeschrikt door dit gegeven, maar raakt juist gefascineerd en gaat met de ander mee naar huis, waar talloze poppen blijken te staan, gemodelleerd naar zijn vrouw. Nogal wonderlijk dus, ontwrichtend bovendien, maar in het verhaaluniversum van Tanizaki volstrekt geloofwaardig.


Of neem de novelle Shunkin – een schets, over een jonge blinde vrouw, Shunkin, die een man ertoe drijft zichzelf met een naald blind te maken. Een daad van liefde, al zal het niet verbazen dat zij hem niet op waarde schat. Of zit het toch anders en manipuleert deze man Shunkin door zichzelf te verminken? De brug der dromen is een fraaie kennismaking met het werk van Tanizaki, een goede opmaat naar zijn bekende, geprezen romans, zoals Stille sneeuwval en Dagboek van een oude dwaas.