De productie van Arnon Grunberg is duizelingwekkend. Onlangs voegde hij de roman Goede mannen en de bundel Alle Voetnoten aan zijn oeuvre toe.

Het was Mick Jagger, meen ik, die ooit vertelde een nummer in enkele minuten te hebben geschreven om daarna uit te roepen: ‘Als zelfs dit een hit wordt dan stop ik ermee.’ Het werd een hit. Het is voor die enkele grote artiest de verpletterende ontdekking van het doorlopende succes. Eenmaal aangekomen op een bepaald niveau heeft alles wat je creëert een zekere kwaliteit. Al had Mick Jagger een baggernummer willen schrijven, het was hem niet eens gelukt.

Arnon Grunberg is zo’n kunstenaar die door het kaliber van zijn oeuvre ontzag afdwingt. Was hij kunstschilder geweest, zouden zijn schilderijen voor miljoenen euro’s door de veilingmeester worden afgetikt, waarbij niemand nog zou kunnen zeggen of het schilderij dit nu echt wel waard was, of dat de bubbel groteske vormen had aangenomen. Nu is elke bubbel grotesk, maar dat doet niks af aan de waarde van talent en klasse.

Twee nieuwe boeken zijn er verschenen van Grunberg. Het ene boek is Alle Voetnoten, een bundeling van zijn ‘Voetnoten’, die acht jaar lang verschenen op de voorpagina van de Volkskrant en die een palet vormen van zijn kunnen. Elke ‘Voetnoot’ was een gewet mes. De ‘Voetnoot’ was origineel (beschilder iedere zwangere buik van een vluchteling en ze is een kunstwerk en mag niet meer uitgezet worden), ontroerend (zodra hij over zijn moeder schreef), nietsontziend (over de rest van de mensheid), een vuurtoren die onverminderd licht wierp op de voedingsbodem voor fascisme, een groot leverancier van oneliners (‘wat wij ethiek noemen is een poging de al te menselijke behoefte aan strijd in goede banen te leiden’) en voorzag voortdurend in goede adviezen (‘de eindfase van het beschavingsproces is de doodsdrift. De beschaafde mens concludeert dat leven geen bezigheid is voor beschaafde mensen. Hij houdt het voor gezien’). En dan moest je dag nog beginnen…

Interventie

Er is ook een nieuwe roman, Goede mannen. De goede mannen in dit boek zijn brandweermannen. Dat is prettig, dan hoef je aan hun goedheid niet te twijfelen. Of zoals mijn aangetrouwde oom placht te zeggen over mannen in uniform: ‘In de basis zijn het goede lui.’ Mijn leven met het werk van Grunberg begon met zijn debuut. Ik kan rustig stellen dat ik een deel van mijn opvoeding heb overgelaten aan de kunstenaar Grunberg. Ik zie zijn werk als een uitstekend opvoeder. Zelf ziet hij kunst meer als een interventie. In dat geval heeft hij tamelijk wat interventies in mijn leven gepleegd. Hij leerde mij om ironie niet te zien als bijproduct, maar als hoofdingrediënt. Hij leerde me ontleden, het ontleden van scènes waarin de woorden die men gebruikt vaak haaks staan op de handeling. Wie eenmaal kan ontleden, heeft aan absurdistische pret nooit meer gebrek. Hij leerde me dat je altijd beleefd moet blijven, dat beleefdheid niet onwaar is, maar dat je er geen liefde in hoeft te leggen. Uit zijn werk kon ik concrete aanwijzingen halen voor een goed leven.

Ik heb het hier dus niet over de mens Grunberg. Die pleegde slechts eenmaal een interventie in mijn leven. Ik had de pech hem te ontmoeten. Toen we elkaar de beleefdheidshand schudden, ervoer ik de vernietigende uitwerking van een ontmoeting met de kunstenaar als mens. De kunstenaar is namelijk niet de mens. Wie de kunstenaar afrekent op het mens-zijn, houdt geen kunstenaar meer over. Doorgaans hebben ze een onmogelijk karakter, afschrikwekkende gewoonten of de sociale omgangsvormen van een parasiet. Of dit alles tegelijk. Daarbij, de omgeving dient voor de kunstenaar enkel als materiaal. Denk aan Picasso, die vrouwen leegzoog als een spin, schrijver Céline, de antisemiet, en kunstschilder Caravaggio, die een moord pleegde (toen hij opkwam voor een prostituee, iets wat ook Grunberg niet zou misstaan).

Kameleon

In Goede mannen volgen we de Pool. Die geen Pool is. Of een beetje. Maar die zich het Pool-zijn laat aanleunen, zoals de vroege personages van Grunberg zich altijd van alles laten aanleunen. De Pool is brandweerman bij de C-ploeg. En zoals we van mannen weten, de ploegcollega’s zijn
natuurlijk niet zomaar collega’s of vrienden, dat zijn kameraden. Wie de oorlogsliteratuur bijhoudt – en dat doet u – weet dat een kameraad van een andere orde is.

Kameraadschap is eeuwige trouw met een vanzelfsprekendheid die geen ring, kerk of contract nodig heeft. Verloochening of verraad van kameraden is uit den boze. Daarvoor in ruil krijg je een diep doorleefde identiteit en verbondenheid. Iets waar de mannelijke personages van Grunberg doorgaans moeite mee hebben. Grunbergs mannen zijn namelijk holle vaten, met als enige sturing primaire behoeften en een lichte vorm van het syndroom van Asperger. Zoekend naar de legitimiteit van hun leven proberen ze zich iets aan te meten. Per bladzijde kan dit iets anders zijn, want iets werkelijk doorleven, dat lukt ze niet. Kameleons zijn het, die passie willen voelen en drijfveren, en vooral die vermaledijde liefde. Ook deze Pool – die een vrouw heeft, een overgebleven zoon, zijn kameraden van de C-ploeg, en de wens een goed leven te leiden en lief te hebben – grijpt steeds overal naast. U begrijpt wel, de brand woedt niet alleen letterlijk bij alle personages. De Pool is een man zoals we die kennen uit Grunbergs vroegere werk, met heerlijke zinnen als: ‘De ene dood is een schande, de andere minder en de Pool was niet van plan te leven met meer schande dan strikt noodzakelijk.’

'Zijn boeken kunnen weliswaar allemaal een eigen leven leiden, maar er zijn momenten dat je denkt: wat betekent dit werk als je het geheel overziet?'

Justine le Clercq

Mensendokter

Ieder nieuw boek van Grunberg is niet alleen een separaat kunstwerk, het is ook een onderdeel van het grote kunstwerk dat oeuvre heet. Een geheel dat verschillende hoogten kent: boeken die een opstap zijn naar een ander boek, essays die verkenningen blijken te zijn voor een hernieuwd gedachtegoed, blogs waarin geoefend wordt met nieuwe stijlcomponenten. Zijn boeken kunnen weliswaar allemaal een eigen leven leiden, maar er zijn momenten dat je denkt: wat betekent dit werk als je het geheel overziet? Hoe verhoudt dit werk zich tot absolute hoogtepunten als De asielzoeker, Tirza, Onze oom?

Goede mannen heeft alle elementen van een vroege Grunberg. Gitzwart, op elke pagina een oneliner, personages die gaan leven naar hun bijnaam, alinea’s vol dwarsdenkers, aforismen en constante herhalingen. Had Grunberg zin om weer eens flink uit te pakken in zijn oude stijl? Doet de enorme ontwikkeling in zijn schrijverschap snakken naar bekend terrein, naar het plezier een geliefd huzarenstukje nog eens op te voeren? Of is het wat hij zelf ooit schreef in zijn boek Grunberg rond de wereld: ‘Misschien is dat wel het kenmerk van niveau, dat het altijd tegenvalt.’

Ik sluit het volgende niet uit: Grunberg keek in zijn agenda, bladerde door zijn contracten, zag de deadline voor een volgende roman, zag deadlines voor andere enerverende opdrachten, keek uit zijn keukenraam en dacht aan Damien Hirst, aan diens productie. Hij dacht: ik ben de mensendokter, ik mag niemand teleurstellen, en de uitgever heeft ook verlangens.

Kippenhok

Grunberg weet dat het in deze tijd nogal eens op onbegrip stuit, maar in de schilderkunst is het al eeuwen gebruikelijk dat een kunstenaar medewerkers en leerlingen heeft, en dat die mensen meewerken aan een schilderij of een opdracht uitvoeren die de kunstenaar heeft gekregen. Ook Damien Hirst zit niet in zijn eentje in een atelier diamanten op een schedel te plakken, die man heeft tientallen mensen in dienst die zijn ideeën realiseren. En kunstenaars die zich dit niet kunnen permitteren, zetten af en toe vrouw of kinderen in om al die grassprietjes op het doek te voltooien. Het aantal mensen dat de kunstenaar ondersteunt, groeit evenredig met de productie en het commerciële succes. De productie van Arnon Grunberg raakt al lange tijd aan het onvoorstelbare.

Grunberg zocht het e-mailadres van Sieger Sloot, of nee, van Ernest van der Kwast. ‘Beste Ernest,’ schreef hij mogelijk, ‘het is hoog tijd voor mijn eigen atelier, schrijversatelier Grunberg, vol goede leerlingen. Jij bent mijn eerste leerling. Het lesgeld kun je maandelijks betalen. In de bijlage bij deze mail vind je een aantal weergaloze alinea’s, en een dozijn briljante oneliners. Maak er een roman van, zoals ik vroeger romans schreef, dat moet inmiddels haalbaar zijn voor je. De rode draad is ontroostbaar verlies, liefde, verlossing, je weet waar ik op doel. De mens en het offer, meer nog het reinigingsoffer. Wist je dat de geslachte kip een oud reinigingsoffer is? Doe er een kippenhok in, in het verhaal. Breng het leven terug tot een kippenhok. Doe wat je kunt. Schrijf de eerste roman uit het schrijfatelier van een van de grootste kunstenaars die geboren is in Nederland.’