Aankomend zeventiger Ivo Brandani gaat in stilte tekeer tegen alles en iedereen, maar weet ook zijn eigen gedrag feilloos te fileren. 'Het leven in tijden van vrede' van Francesco Pecoraro is een grootse roman. 'Zo veelomvattend, verrukkelijk cynisch en universeel.'

Ivo Brandani zegt al jaren niet meer wat hij denkt en dat is maar goed ook. Als hij dat wel zou doen zou er ‘een onafgebroken stroom vuilbekkerij als een serum ongebreideld uit zijn hersenen gutsen’.

Liever observeert hij zwijgend wat er om hem heen gebeurt, in gedachten fulminerend tegen alles en iedereen: chagrijnige stewards in het vliegtuig die ofwel nicht zijn, ofwel gladde, ervaren beroepsneukers die bliksemsnel de vrouwelijke passagiers taxeren; Fransen die niet door Europa reizen omdat ze denken dat zij Europa zijn en dat ze alles wat er in Europa te zien is zelf hebben; vrouwen die het altijd voor elkaar opnemen maar onder die zogenaamde vriendschap en solidariteit een voor mannen volkomen onbegrijpelijke rivaliteit cultiveren.

'Nu loopt hij tegen de zeventig en is hij "kaal, te zwaar, een fors maar uitgezakt lijf, een bril, vol zelfbeklag, depressief, bang, snel aftakelend als minnaar, niet veel geld, hypochondrisch."'

Katja de Bruin

Plaats van handeling is het vliegveld van Cairo, waar deze galbak wacht op zijn vertraagde vlucht naar Rome. De ledige uren gebruikt hij om zijn leven te overdenken. Als jongen uit een arbeidersgezin begon hij in de jaren zestig aan een studie filosofie, maar stapte halverwege plotseling over op bouwkunde. Die beslissing bleek niet samen te gaan met zijn communistische idealen. Hoezeer hij ook bleef volhouden dat hij niet was zoals zij en ook nooit zo zou worden, door als ingenieur te gaan werken verkocht hij zijn ziel aan de duivel van het kapitaal. Nu loopt hij tegen de zeventig en is hij ‘kaal, te zwaar, een fors maar uitgezakt lijf, een bril, vol zelfbeklag, depressief, bang, snel aftakelend als minnaar, niet veel geld, hypochondrisch.’

In de herfst van zijn leven stelt hij zich de vraag of hij het goede heeft gedaan of gewoon een meeloper is geweest. Het antwoord laat zich raden, maar hier spreekt wel een meeloper die zijn eigen vaak verwerpelijke gedrag virtuoos weet te ontleden. Als babyboomer die in tijden van vrede heeft geleefd, die de Renault 4 zag komen, evenals de huisarts, de crèche, de kleurenfilm en de minirok, is hij iemand geworden ‘voor wie niets telt, behalve zelf in leven blijven in de best mogelijke omstandigheden’.

verrukkelijk

Niemand kent deze Ivo Brandani, maar daar moet snel verandering in komen. Hij is de onvergetelijke verteller van Het leven in tijden van vrede, een roman zoals je ze maar zelden leest; zo veelomvattend, verrukkelijk cynisch en universeel. Zo’n boek dat je het liefst door elke brievenbus wilt duwen.

Wie is de auteur van deze uitzonderlijke roman? Dat vroeg uitgever Koen van Gulik zich ook af toen een Italiaanse vriendin op een avond La vita in tempo di pace (2013) van Francesco Pecoraro uit de kast trok tijdens een wedstrijdje Geheimtipps. Het boek oogde weinig aantrekkelijk; goedkoop papier, slecht omslag. Toch nam Van Gulik het mee naar zijn hotelkamer. Tachtig pagina’s later was hij verkocht.

‘Ik dacht gelijk: iedereen moet dit lezen. Desnoods pak ik al die critici bij de nek: lezen zul je godverdomme. Ook al verkopen we maar honderd exemplaren, dit is een cultureel-maatschappelijke daad tegen het Angelsaksische cultuurimperialisme.’

Het moge duidelijk zijn: hier spreekt een bevlogen uitgever, maar hoe geloofwaardig is de boekenbakker die zijn eigen papieren kadetjes probeert te slijten?

‘Ik ben enthousiast over elk boek dat ik uitgeef, maar enthousiasme dat zo lang aanhoudt, overkomt me maar heel zelden. Mijn leven is geslaagd – en ik zeg dit in alle ernst – omdat ik een dochter op de wereld heb gezet, omdat ik Martin Michael Driessen een platform heb gegeven voor zijn werk, en omdat ik Pecoraro heb uitgegeven. Die laatste twee dingen rechtvaardigen mijn uitgeversbestaan.’

Grote woorden, maar ze passen bij de ambitie en reikwijdte van deze roman. Tien jaar werkte Pecoraro eraan. Hij ging zelfs een jaar eerder met pensioen om zich op een Grieks eiland in alle eenzaamheid te kunnen wijden aan de voltooiing van zijn boek.

moeras

Tijdens zijn werkzame leven was Pecoraro architect in dienst van de gemeente Rome, waar hij verantwoordelijk was voor de oude binnenstad. Met duivels genoegen laat hij zijn alter ego Brandani stranden in het moeras van gemeentelijke bureaucratie en corruptie dat hij zelf uit ondervinding kent.

Tekst loopt verder onder de afbeelding.

In sommige opzichten doet Ivo Brandani denken aan een temperamentvolle Italiaanse neef van Maarten Koning, uit Voskuils Het bureau: de idealen waarvan niets terecht kwam, de realiteit van het kantoorbestaan, de echtelijke ruzies. Op andere momenten herinnert de toon van Pecoraro aan die van Houellebecq en Céline. Maar telkens als je ten onder dreigt te gaan in de woedende maalstroom van zijn gedachten, volgt er een moment waarop Brandani in vervoering raakt. Over ‘de conceptuele grootsheid’ van de spoorbrug over de Schotse rivier Forth, de perfecte vorm van de Spitfire, de soepele stabiliteit van een zeilschip. Zijn ingenieurshart maakt zelfs een sprongetje als hij het knopje van zijn paraplu indrukt. In zijn liefde voor techniek doet hij denken aan Rudy Kousbroek. De enkele keer dat hij zich verliest in gemijmer over de convergerende binnenwaartse draaiing van de grote bogen van stalen buizen vergeef je hem met liefde, omdat je weet dat hij even later weer heerlijk tekeergaat tegen afgestompte vakantiegangers of de ruïnes die Rome tot slavin van de oudheid maken.

Ondanks laaiend enthousiaste recensies en een nominatie voor de grote Premio Strega werd Het leven in tijden van vrede in Italië maar een bescheiden succes. Pecoraro heeft er volgens Van Gulik dan ook geen enkel vertrouwen in dat zijn boek in Nederland verkocht zal worden. Het is onze dure lezersplicht om zijn ongelijk te bewijzen.

Francesco Pecoraro: Het leven in tijden van vrede (oorspr. La vita in tempo di pace, vertaling Els van der Pluijm en Hilda Schraa)
(uitgeverij Wereldbibliotheek)