Wie iets wil leren over Britse homo-emancipatie in de afgelopen eeuw moet iets van Alan Hollinghurst lezen. Onlangs verscheen de Nederlandse vertaling van zijn nieuwe roman, 'De Sparsholt-affaire'.

Gelukkig zijn zij die nog nooit een boek van Alan Hollinghurst hebben gelezen. Dat betekent namelijk dat je nog mag beginnen. Van zijn debuutroman, De zwembadbibliotheek, uit 1988 tot het zojuist verschenen De Sparsholt-affaire. Daartussenin verschenen onder meer De schoonheidslijn (2004), waarvoor hij de Booker Prize kreeg, en Kind van een vreemde (2011). Zes romans in dertig jaar, er zijn productievere schrijvers. Hollinghurst behoort tot het steeds kleiner wordende gilde dat alle tijd neemt om aan zinnen te schaven en te beitelen totdat ze perfect zijn. Een meesterstilist.

Dat dit tempo financiële onzekerheid met zich meebrengt, neemt hij op de koop toe. Hij kan er van leven, maar het houdt niet over. Vooral omdat hij, ook al zo ongebruikelijk voor een moderne schrijver, geen journalistiek werk doet, op een enkele recensie na. Niet dat hij niet gevraagd wordt. Kranten zouden graag opiniestukken van zijn hand publiceren, maar, zoals hij met kenmerkende Britse ironie opmerkt: ‘Ik heb niet echt meningen.’

Hij schrijft liever romans. En hoe. De Sparsholt-affaire zal over een paar weken in vele eindejaarslijstjes opduiken, en terecht: het is een zeldzaam goeie roman van iemand die zichzelf toch al moeilijk kon overtreffen.

Interviewers die bij Hollinghurst thuis zijn geweest, rapporteren dat de planken vol staan met schrijvers als Henry James, Virginia Woolf, Evelyn Waugh, Proust en Nabokov. Een ereplaats is er voor het werk van Ronald Firbank, die in De zwembadbibliotheek een prominente rol speelt. Op Firbank, L.P. Hartley en E.M. Forster studeerde hij ooit af in Oxford. Niet toevallig drie homoseksuele schrijvers. Ook zijn eigen werk is gekleurd door zijn geaardheid. Wie iets wil leren over de Britse homo-emancipatie in de afgelopen honderd jaar leze Hollinghurst.

Het gevoel eeuwig een buitenstaander te zijn, is hem behulpzaam geweest bij het schrijven.

enig kind

Zijn voorkeur voor de herenliefde is in al zijn boeken terug te vinden, net als het feit dat hij opgroeide als enig kind. Zelf heeft hij gezegd dat zijn schrijverschap daar zonder meer door is gevormd. Het gevoel eeuwig een buitenstaander te zijn en daarbij op jezelf moeten leren vertrouwen, is hem altijd behulpzaam geweest bij het schrijven.

Johnny Sparsholt, de belangrijkste figuur in zijn nieuwe roman, is net als zijn schepper enig kind. Maar voordat Johnny ten tonele verschijnt, leren we zijn vader kennen. Deze David heeft de glorieuze kop van een Romeinse gladiator en het gebeeldhouwde lichaam van zijn marmeren naamgenoot. Als jonge RAF-vlieger verblijft hij aan het begin van WO II tijdelijk in Oxford, waar verschillende studenten hun oog op hem laten vallen. Dat David zijn verloofde, Connie, geregeld mee zijn kamer in smokkelt, vormt voor hen geen beletsel hem te begeren. David Sparsholt is een mooie maar wat simpele jongen. Veel meer komen we niet over hem te weten, totdat zich aan het eind van deze Oxfordse episode iets verrassends voordoet.

Hier spreekt een schrijver die iets van kunst weet.

Oxford, oorlog, homoseksuele betrekkingen; in dit eerste deel zijn flauwe echo’s van Waughs Brideshead te horen. Maar net als je je helemaal hebt ondergedompeld in die heerlijke, vertrouwde wereld maakt Hollinghurst een flinke sprong in de tijd.

Here’s Johnny.

Johnny, de enige zoon van David en Connie Sparsholt zullen we blijven volgen tot hij ergens in de zestig is en zich uitleeft in een gay club in Londen. Maar voor het zover is, roept Hollinghurst hartverscheurend mooi de liefde op die de onzekere tiener voelt voor een Franse uitwisselingsstudent van wie hij stiekem schetsen maakt. Zo wordt de kiem gelegd voor zijn toekomstige carrière als portretschilder. De kring van kunstenaars en schrijvers waarin Johnny in de jaren zeventig verzeild raakt, is al even raak getypeerd als de andere episoden uit zijn leven. Hier spreekt een schrijver die iets van kunst weet, zo veel is duidelijk. Zelf verklaart Hollinghurst zijn gevoel voor esthetiek uit zijn kostschooltijd. Als jongetje van acht verliet hij het ouderlijk huis, en de culturele opvoeding die hij op zijn diverse scholen kreeg, bleek zeer aan hem besteed.

We krijgen niet meer te zien dan luxaflex die snel gesloten worden.

koketterie

Hollinghurst is geen schrijver die het van vernuftige plots moet hebben. De affaire waarnaar de titel verwijst, heeft betrekking op David Sparsholt, de vader van Johnny, die in ongenade raakt. Terloops wordt verwezen naar een smeuïge cocktail van verboden seks, politiek en prostitutie, maar de details blijven vaag. We krijgen niet meer te zien dan luxaflex die snel gesloten worden. Je moet als schrijver wel erg veel vertrouwen in je eigen kunnen hebben om de lezer aan zo’n tantaluskwelling bloot te stellen, maar Hollinghurst komt ermee weg.

Eerst en vooral lees je hem om zijn superieure stijl. Niet voor niets wordt hij door Britse recensenten keer op keer de beste stilist genoemd die er rondloopt. Je zou denken dat het hem na dertig jaar steeds makkelijker af zou gaan, maar in een interview met The Guardian uit 2011 zegt Hollinghurst dat het omgekeerde het geval is. ‘Ik dacht dat je zou leren hoe het moest.’

Zou dat koketterie zijn? Dat moet Jeroen van Kan hem maar eens vragen. Alan Hollinghurst is deze week de enige gast in VPRO Boeken.

VPRO Boeken: Alan Hollinghurst →
zondag 12 november, 11.20 uur, NPO 1

Alan Hollinghurst: De Sparsholt-affaire (oorspr. The Sparsholt Affair, vertaling Ton Heuvelmans)
(uitgeverij Prometheus)