Omdat ze niet (meer) in het Nederlands verkrijgbaar zijn, dreigen belangrijke boeken in de vergetelheid te raken. Niet goed voor de diversiteit van het literaire landschap, vond Henk Pröpper en daarom startte hij Schwob. Dit initiatief brengt pareltjes uit alle windstreken weer onder de aandacht.

Elke lezer die zich in boekhandel of bibliotheek verder waagt dan de bestsellertafel bij de ingang, zal de afgelopen jaren wel eens een Schwob-titel in handen hebben gehad. De vraag is alleen of hij zich daarvan bewust was.
Daar moest maar eens verandering in komen. Schwob is een literair initiatief waarin bevlogen vertalers, uitgevers en boekhandelaren met de onmisbare hulp van het Letterenfonds vergeten boeken afstoffen. Boeken die, zoals uitgever en lid van de Schwob-denktank Menno Hartman het samenvat, ‘je blik verruimen, je kennis van de wereld vergroten, een onverwacht perspectief bieden en stilistisch ontzettend goed zijn’.

We gaan even terug naar 2011, het jaar waarin Lebowski-uitgever Oscar van Gelderen bij Barnes & Noble in New York een boek kocht met een onaantrekkelijke bruingroene cover, over een boerenzoon die les gaat geven aan een universiteit. De schrijver heette John Williams en was al twintig jaar dood. Van Gelderen las het, kocht voor 2500 dollar de rechten en begon een campagne om Stoner in Nederland aan de man te brengen. De afloop is bekend. Er werden 300.000 exemplaren verkocht en elke Nederlandse uitgever ging op jacht naar zijn eigen Stoner.

Dat resulteerde in een hausse aan vergeten pareltjes en juweeltjes, die natuurlijk geen van alle zo’n commercieel succes werden als Stoner. Jammer voor die uitgevers, maar fijn voor ons. Een dwaze maagd van Ida Simons. De pop van Boleslaw Prus. De Thibaults van Roger Martin du Gard. Ook grote schrijvers als Graham Greene, Giorgio Bassani, Edith Wharton en Isaac Babel zijn dankzij Schwob weer in een Nederlandse vertaling te lezen.
De basis voor dit succes werd gelegd door Henk Pröpper, voormalig directeur van het Letterenfonds. Hij vond het belangrijk boeken te ondersteunen die de diversiteit van het literaire landschap vertegenwoordigen. Vergeten of nooit eerder vertaalde schrijvers uit diverse windstreken verdienden die ondersteuning.

fatsoenskwestie

Alexandra Koch werd aangesteld als hoofdredacteur van Schwob en mocht het idee van Pröpper verder vormgeven: ‘De gedachte is dat we boeken ondersteunen die uit het aanbod zouden verdwijnen als we niets doen. Meer dan tachtig procent van alle vertalingen is afkomstig uit het Engels. De andere talen komen steeds meer in de knel. Redacteuren lezen minder vreemde talen dan veertig jaar geleden. Daarnaast is het ook een fatsoenskwestie. Als wij op beurzen over de hele wereld komen vertellen over Nederlandse literatuur, is het wel zo beleefd om ook eens te vragen naar mooie titels uit die landen en daar iets van mee naar huis te nemen.’

Onder uitgevers heerste lange tijd vrees om zulke boeken te laten vertalen. Onbekende schrijvers worden weinig besproken, dus durft de boekhandel minder in te kopen en is het financiële risico voor de uitgever te groot. Onvermijdelijke conclusie: te moeilijk, dit kennen de mensen niet, gaat toch niet verkopen, dus laten we het maar niet doen.

Maar daar was Schwob, die met subsidie de vertaling van zulke ‘moeilijke’ boeken ondersteunt en zich bovendien inzet om boekhandels te interesseren. Koch legt uit: ‘Elk jaar selecteren wij tien boeken die in de maanden daarvoor zijn verschenen. Boeken uit de twintigste eeuw van hoge kwaliteit, goed vertaald en uit diverse taalgebieden. De uitgeverijen werken samen en we delen de kosten met z’n allen. Bij de eerste Schwob-actie deden er dertig boekhandels mee, de tweede keer waren het er zeventig en nu zitten we boven de honderd.’

vluchten

Voor de nieuwste Schwob-actie, die deze week begint, jatte dodeschrijversclub Schwob een ideetje van jongehondenclub Das Mag: leesclubs. Geïnteresseerde lezers melden zich aan voor een van de tien geselecteerde titels waarover ze, onder leiding van een schrijver of criticus, met andere lezers van gedachten kunnen wisselen. Na afloop ontmoeten al die lezers elkaar op het Schwob-feest.

Daar kunnen ze dan verder praten over Alessio en Tarquinio, die in de zomer van 1924 discussiëren over Mussolini, Rosa Luxemburg en mooie vrouwen. Of over het weesmeisje Selina, dat gaat lesgeven op een dorpsschooltje even buiten Chicago en trouwt met een zwijgzame Hollandse boer. Of over de jongens die een voor een hun door droogte getroffen Algerijnse bergdorpje verlaten om elders geld te ver- dienen.

Koch ziet in een groot deel van de tien titels die nu geselecteerd zijn het thema vluchten terugkeren. ‘Veel van die boeken gaan over de redenen waarom er gevlucht wordt of ooit is gevlucht. De fikser van Malamud speelt in Oekraïne en gaat over het antisemitisme in de jaren dertig. Angela Rohr belandde na haar arrestatie in de Sovjet-Unie in de goelag. Joseph Mitchell struint door nachtelijk New York en tekent de verhalen op van de immigranten die hij in de nachtkroegen tegenkomt.

Mouloud Mammeri en Khuswant Singh schrijven over een dorp waar oude tradities overhoop worden gehaald en alles wat tot stabiliteit leidde door oorlogen kapot wordt gemaakt, waardoor mensen op de vlucht slaan. En dan heb je Jean Raspail, die in De ontscheping eigenlijk het Wilders-verhaal vertelt: nu komen ze allemaal hiernaartoe en maken ze onze cultuur kapot. Een controversieel boek, maar ik vond het goed om dat geluid er ook bij te hebben.

De twintigste eeuw was een tijd waarin heel veel is veranderd en we leven nu ook in een tijd waarin heel veel verandert. Het is interessant om te kijken hoe mensen daar destijds mee omgingen.’

blikverruiming

Kochs eigen favoriet is Trein naar Pakistan van Khuswant Singh. ‘De Indiase romans die ik hiervoor las, waren vaak of heel karikaturaal – met allerlei typetjes – of juist heel traditioneel. Dan wordt het algauw zo’n klassiek epos. Dit is een boek van tweehonderd pagina’s. Het is heel Indiaas in de veelzijdigheid en de schakering van het Indiase leven, maar tegelijkertijd is het een verhaal dat je hier meteen begrijpt. Met psychologische diepgang en heel mooi verteld. Het gaat over de opsplitsing van India en Pakistan waarbij miljoenen mensen zijn omgekomen. Binnen een paar jaar waren hele regio’s gepolariseerd en begonnen mensen elkaar uit te moorden, net zoals we twintig jaar geleden in Joegoslavië en Rwanda hebben gezien.’

Menno Hartman van uitgeverij Van Oorschot is samen met Eva Cossee nauw betrokken bij Schwob. Hij benadrukt dat het de uitgevers niet primair te doen is om commercieel succes, al is dat zeker niet bij voorbaat uitgesloten. Zie, alweer, Stoner. ‘Er is een soort cultuur ontstaan waarin alles van de afgelopen twee jaar beter lijkt te zijn dan wat er in de afgelopen eeuw is verschenen. Dat is natuurlijk niet zo. Er zijn verschrikkelijk goeie boeken geschreven in de jaren vijftig en zestig, en ook daarvoor.

Mensen lezen steeds minder kranten en volgen het nieuws vooral via Facebook. De wil om je te informeren verandert. Dankzij dit soort boeken verruim je je blik. Vanuit leesclubs is er veel animo voor. Dat zijn enthousiaste lezers die wel eens iets anders willen en zich graag laten sturen door zo’n kwaliteitsstempel als Schwob. Lezers moet je sowieso niet onderschatten. Er zijn genoeg mensen die wel eens een Egyptenaar of een Chinees willen lezen.’

blikverruiming

Door veel met vertalers te praten, hoort Hartman vaak over boeken die hij niet kent. Over Joseph Mitchell had hij in The New Yorker wel eens een stuk gelezen, maar het was vertaler Dirk-Jan Arensman, die erop aandrong dat hij eens iets van Mitchell las. Hartman was gelijk verkocht. Frits Abrahams schreef in zijn dagelijkse NRC-column al een keer of vier, vijf over het werk van Mitchell, dus werd hij gestrikt om de leesclub te leiden. Binnen een mum van tijd waren alle beschikbare plaatsen volgeboekt.

Het risico bestaat dat de welwillende lezer, die sinds Stoner overspoeld wordt door vergeten klassiekers en tijdloze meesterwerken, ten onder gaat aan herontdekkingsvermoeidheid. Want hoeveel klassiekers volgen er nog?
Hartman erkent het risico maar zegt dat de herontdekkingswaanzin inmiddels wel over zijn hoogtepunt heen is. ‘Na Stoner werden er bij elke uitgeverij tien boeken per jaar uitgegeven waarvan werd gezegd dat het een juweeltje was. Ik denk dat de lezer nog wel te bewegen is om te kijken naar goeie boeken die ouder zijn dan tien jaar, maar je moet inderdaad oppassen dat je niet te vaak roept dat iets een klassieker is. Je moet oppassen voor inflatie.

Wij geven per jaar misschien dertig boeken uit. Dan moet je niet meer dan twee van dit soort boeken doen en daar moet je echt achter staan. Als je er elke maand eentje uitgeeft kun je niet roepen dat dit het beste van het beste is. Dat wordt ongeloofwaardig. Maar toch, er wachten nog veel mooie, onbekende boeken op de Nederlandse lezer.’

Tot slot een gratis advies: geef voor de verandering eens een Schwob-titel cadeau. Daar kun je op elk feestje mee aankomen. En zo hoeft de jarige/jubilaris/boventallige collega de volgende ochtend niet drie boekhandels langs om de dubbele exemplaren van Een klein leven of Hendrik Groen te ruilen.

waarom Schwob?

De merkwaardige naam is een eerbetoon aan de nihilistische Franse schrijver, essayist en vertaler Marcel Schwob (1867-1905). Hij was bevriend met collega-schrijvers als Paul Valéry, Colette, André Gide en Oscar Wilde en correspondeerde met Mark Twain. Schwob is in de eerste plaats een writer's writer, die werd bewonderd door vakbroeders als Jorge Luis Borges en Roberto Bolaño.

 

 

 

de Schwob-titels van 2017

Joseph Mitchell - McSorleys wonderbaarlijke saloon
(VS, 1943, vert. Dirk-Jan Arensman, Van Oorschot)

Joseph MitchellIn het oude hotel
(VS, 1992, vert. Johannes Jonkers en Susan Janssen, Lebowski)

Mouloud Mammeri - Het verlaten land 
(Algerije, 1952, vert. Hester Tollenaar, Jurgen Maas)

Edna Ferber - Het purperen land
(VS, 1924, vert. Lisette Graswinckel, Nieuw Amsterdam)

Franz Werfel - Het bleekblauwe handschrift van een vrouw
(Oostenrijk, 1942, vert. Marc Rummens, Vrijdag)

Bernard Malamud - De fikser
(VS, 1966, vert. M. & L. Coutinho, Meulenhoff)

Elio Vittorini - De rode anjer
(Italië, 1936, vert. Emilia Menkveld, Cossee)

Khushwant Singh - Trein naar Pakistan
(India, 1956, vert. Ankie Blommesteijn, Hollands Diep)

Jean Raspail - De Ontscheping
(Frankrijk, 1974, vert. Jef Elbers, De Blauwe Tijger)

Virginia Woolf - De jaren
(Engeland, 1937, vert. Barbara de Lange, Athenaeum – Polak & Van Gennep)

Angela Rohr - Kamp
(Rusland, 1964, vert. Izaak Hilhorst, De Arbeiderspers)